Shop

Rechtsvraag (191) sociale zekerheid

J. Riphagen

Rechtsvraag betreffende de sociale zekerheid. Aspecten van het ontslag op staande voet en de Werkloosheidswet dienen in het antwoord te worden betrokken;

Perspectief | Rechtsvraag
oktober 1989
AA19890892

Rechtsvraag (192) fiscale aspecten van schadevergoeding

J. Rensema

Rechtsvraag betreffende gevolgen voor de inkomstenbelasting bij het ontvangen van schadevergoeding. Hierbij wordt ook gevraagd naar een fiscaal-juridische beschouwing van de in de casus voorgestelde regelingen.

Perspectief | Rechtsvraag
oktober 1989
AA19890893

Het lek van Nootdorp, beschouwingen over het verschoningsrecht van journalisten

P.J.R. Habraken

Mag een journalist zich ter bescherming van zijn bronnen verschonen van het afleggen van getuigenis in rechte? In dit artikel wordt naar aanleiding van de geruchtmakende 'Nootdorp-affaire' het geldende recht met betrekking tot het journalistieke verschoningsrecht onderzocht. Hierbij komt aan de orde de vraag, of artikel 10 ECRM — eventueel in verband met artikel 19 BuPo-verdrag — de journalist in dat opzicht wellicht nieuwe mogelijkheden biedt.

Verdieping | Studentartikel
oktober 1989
AA19890825

Identificatie door ooggetuigen

W.A. Wagenaar

Onlangs heeft de Recherche Advies Commissie een document goedgekeurd waarin richtlijnen zijn opgenomen voor de procedures die de recherche dient te gebruiken bij de identificatie van verdachten door ooggetuigen. Door deze richtlijnen neemt Nederland een unieke positie in de wereld in, aangezien geen enkel land over zulke uitgebreide richtlijnen beschikt. Op deze richtlijnen wordt verder ingegaan in dit artikel. Tevens betoogt prof.dr. Wagenaar dat strafpleiters kennis dienen te nemen van de nieuwe richtlijnen, eventueel voorzien van enkele voorbeelden van juiste en onjuiste procedures, omdat zij veelal procedurefouten over het hoofd zien.

Opinie | Column
oktober 1989
AA19890836

Juridische aspecten van de voltooiing van de Europese Gemeenschappelijke Markt

Het Europees economisch samenwerkingsverband

J. van Rijn van Alkemade

De Wet van 28 juni 1989, Stb. 245, die op 1 juli in werking is getreden, heeft betrekking op de uitvoering van de Verordening nr. 2137/85 van de Raad van de Europese Gemeenschappen van 25 juli 1985 tot instelling van de Europese economische samenwerkingsverbanden. In deze bijdrage staat het fenomeen van het Europees Economisch Samenwerkingsverband centraal. Achtereenvolgens komen het doel van het EESV, het belang van de verordening, de algemene opzet van de verordening, de Franse herkomst van het EESV ter sprake. Ook wordt er een vergelijking tussen het EESV een de Europese NV getrokken wordt er aandacht besteed aan het medezeggenschapsrecht, enquêterecht en de jaarrekening.

Annotaties en wetgeving | Wetgeving
oktober 1989
AA19890841

Geschillen tussen aandeelhouders

M.J.G.C. Raaijmakers

Gerechtshof Amsterdam (Ondernemingskamer) 20 april 1989, ECLI:NL:GHAMS:1989:AD0725, Requestnr. 6/89 OK (Neerpelt Management BV/Best Golf & Country BV), niet gepubliceerd. De beslissing van de OK is de eerste uitspraak gedaan in een geschil tussen aandeelhoudsters na het in werking treden van de nieuwe wettelijke geschillenregeling van Afd. 1 Titel 8 Boek 2 BW. Opmerkelijk is echter de centrale overweging waarmede de uitspraak aanvangt: het enkele bestaan van een patstelling zou op zich nog niet een enquête rechtvaardigen. Door te verwijzen naar de wettelijke geschillenregeling lijkt de OK te suggereren dat het bestaan daarvan mede ten grondslag ligt aan zijn beslissing. Het werpt alles de vraag op hoe — meer nauwkeurig bepaald - beide regelingen (enquêterecht en geschillenregeling) zich verhouden. Op die vraag wordt in deze bijdrage verder ingegaan.

Annotaties en wetgeving | Annotatie
oktober 1989
AA19890850

Dwangmedicatie

P.W.C. Akkermans, M. Lit

Hoge Raad 23 december 1988, nr. 7468, ECLI:NL:HR:1988:AD0566, NJ 1989, nr. 550 (mrs. De Groot, Verburgh, Boekman; a-g Meijers) Door op grond van dit één en ander te oordelen dat betrokkene ten gevolge van haar geestesstoornis een zodanig ernstig en reëel gevaar voor zichzelf oplevert dat 'de noodzakelijkheid, althans wenselijkheid' van opname in een krankzinnigengesticht voldoende is aangetoond, heeft de Pres. niet blijk gegeven van een onjuiste rechtsopvatting. Dit oordeel is niet onbegrijpelijk en het is naar de eis der wet met redenen omkleed. Opmerking verdient nog dat, anders dan onderdeel I blijkbaar veronderstelt, de beschikking van de Pres. niet 'op voorhand als een sanctionering' van iedere dwangmedicatie kan worden beschouwd, in dier voege dat gedwongen toevoeging van medicijnen aan betrokkene nu zonder meer geoorloofd zou zijn. In de noot wordt dieper ingegaan op de vrijwillige en onvrijwillige opneming in een psychiatrisch ziekenhuis en de wettelijke grondslag daarvan. Daarnaast komt het wetsvoorstel bijzondere opnemingen in psychiatrische ziekenhuizen (Wet BOPZ) aan bod.

Annotaties en wetgeving | Annotatie
oktober 1989
AA19890855

De levensbeëindiging van een gehandicapte mongoloïde pasgeborene

C. Kelk

Hoge Raad 28 april 1989, nr. 2238, ECLI:NL:HR:1989:AD0762 (mrs. Bronkhorst, Van den Blink, Beekhuis, Mout en Govaerts) (gegeven na conclusie van A-G Fokkens tot verwerping van het beroep). De beslissing van een medicus om niet over te gaan tot de operatie van het mongoloïde kind (geboren met het syndroom van Down), dat leed aan een duodenum atresie (afsluiting van de maag en de twaalfvingerige darm) alsmede tot het beëindigen van de medische behandeling, welke het kind genoot, waarna het kind is overleden, kan naar het oordeel van het Hof en van de Hoge Raad de toets van de redelijkheid doorstaan. Hierbij waren een aantal omstandigheden van belang. Deze worden in onderstaande bijdrage nader toegelicht. Ook wordt ingegaan op de gecompliceerde materie van de omissiedelicten, de bijzondere zorgplichten, de wijze van marginale toetsing in de bezwaarschriftprocedure alsmede de rol van de arts. In de noot wordt tevens kritiek geuit op de bezwaarschriftprocedure, waarin een omstreden en zeer gecompliceerde kwestie werd beslecht. Hiermee wordt volgens de auteur zowel de aard van de bezwaarschriftprocedure als het belang van de zaak zelf geweld aangedaan: voor een vóórprocedure was het onderzoek te verstrekkend, voor een onderzoek ten gronde was het té oppervlakkig.

Annotaties en wetgeving | Annotatie
oktober 1989
AA19890862

Beantwoording rechtsvraag (181) VAR-jubileum pleitwedstrijd

H. Botje, V. de Calonne, P. Keuchenius, D. van Oostveen

Ter gelegenheid van haar 50-jarig jubileum, organiseerde de Vereniging voor Administratief recht (VAR) het afgelopen studiejaar een studentenpleitwedstrijd, welke als Rechtsvraag 181 in Ars Aequi van november 1988 werd afgedrukt. De jury selecteerde de teams van de Katholieke Universiteit Nijmegen en de Universiteit van Amsterdam voor de mondeling pleitronde tijdens de lustrumviering van de VAR op 20 april te Utrecht. Hieronder wordt hun antwoord, bestaande uit de genoemde twee beroepschriften en twee verweerschriften, afgedrukt. De rechtsvraag betrof onder meer de doorgifte van programma’s, u-bochtconstructies, buitenlandse omroepinstellingen, de vrijheid van meningsuiting en EG-rechtelijke aspecten.

Perspectief | Rechtsvraag
oktober 1989
AA19890885

september 1989

Katern 32: Belastingrecht

H.P.A.M. van Arendonk

september 1989

Katern 32: Bestuursrecht

R.L. Vucsán

september 1989

Katern 32: Burgerlijk procesrecht

R.J.C. Flach, J.W. Rutgers