Shop

Internationale samenwerking in strafzaken: de dimensie van internationale en ‘geïnternationaliseerde’ straftribunalen

G.K. Sluiter

Deze bijdrage beoogt inzicht te geven in de basiselementen van het ‘samenwerkingsrecht’ van internationale straftribunalen, alsmede in de ontwikkeling daarvan. Uitgangspunt is het traditionele tussenstatelijke model (par. 2). In licht van datmodel bezien, wordt vervolgens het samenwerkingsrecht van het ICTY en ICTR (par. 3) en het ICC (par. 4) onder de loep genomen. Interessante nieuwe fenomenen zijn de ‘geïnternationaliseerde’ vormen van strafrechtspraak, hybrides van nationale en internationale straftribunalen. Het samenwerkingsrecht van deze instellingen is het onderwerp van paragraaf 5.

Literatuur | Proefschriftbijdrage
september 2003
AA20030691

Internationale rechtshulp onder het ontwerp-statuut voor een permanent internationaal strafhof

Amnesty International, L. van Troost

In juni 1998 opent in Rome de diplomatieke conferentie ter oprichting van een internationaal strafhof. In een tijdsbestek van enkele weken zal de conferentie het statuut van dit nieuwe permanente hof moeten vaststellen. Een relatief korte periode van onderhandelingen op basis van een ontwerp-statuut van de International Law Commission uit 1994 is hieraan voorafgegaan. In die onderhandelingen waren de heikele en in het oog springende onderwerpen de materiële rechtsmacht, de onfhankelijkheid van de aanklager en de rol van de veiligheidsraad als initiator van of blokkade bij onderzoek en vervolging. Maar voor het effectieve functioneren van het toekomstige hof is het regime van internationale rechtshulp dat in het statuut vorm krijgt minstens zo belangrijk.

Verdieping | Verdiepend artikel
januari 1998
AA19980030

Internationale organisaties en het voedselvraagstuk

L. Takkenberg

In dit artikel zullen de institutionele aspecten van internationale organisaties die zich bezig houden met het voedselvraagstuk worden behandeld.

juli 1982
AA19820389

Internationale mobiliteit van werknemers; een onderzoek naar de interactie arbeidsrecht, EG-recht en IPR aan de hand van de detacheringsrichtlijn

A.A.H. van Hoek

Literatuur | Proefschriftbijdrage
december 2000
AA20000915

Internationale misdrijven, nationale deelnemingsfiguren en het opzet van de medeplichtige

E. van Sliedregt

Hoge Raad 30 juni 2009, nr. 07/10742, ECLI:NL:HR:2009:BG4822, LJN: BG4822 Annotatie bij een uitspraak van de Hoge Raad waarbij medeplichtigheid en voorwaardelijk opzet in een internationale casus aan de orde zijn. Het gaat om medeplichtigheid aan volkerenmoord door het leveren van grondstoffen voor chemische wapens. In de noot wordt dieper ingegaan op het leerstuk daderschap, met in het bijzonder medeplichtigheid en het opzetvereiste daarbij alsmede verschillende internationaalrechtelijke misdrijven zoals genocide en volkerenmoord.

Annotaties en wetgeving | Annotatie
november 2009
AA20090744

Internationale milieuverontreiniging

Th.M. de Boer

Rechtbank Rotterdam 15 maart 1991, ECLI:NL:RBROT:1991:AC4066, NJ 1992, 91 — tussenvonnis Uitspraak van de Rechtbank Rotterdam waarin een jurisdictie vraagstuk aan de orde is. De vraag is of een aansprakelijkheidsvraagstuk, waarbij een Roemeens schip dat olie heeft gelekt buiten de Nederlandse territoriale wateren maar waarvan de gevolgen aan de Nederlandse kust worden ondervonden, beheerst dient te worden naar Nederlands recht. In de noot wordt uitgebreid op deze problematiek ingegaan.

Annotaties en wetgeving | Annotatie
september 1992
AA19920521

Internationale kinderontvoering: einde eigenrichting in zicht?

L.M.B. Veraart

Het verschijnsel internationale kinderontvoering, met alle ingrijpende gevolgen die dit meebrengt, is de afgelopen decennia een probleem van steeds grotere omvang geworden. Factoren als de toegenomen internationale mobiliteit en de in veel landen soepeler geworden echtscheidingswetgeving hebben hiertoe bijgedragen. Wat ons land betreft blijkt uit de cijfers van het Ministerie van Buitenlandse Zaken, dat er jaarlijks dertig tot veertig kinderen uit Nederland naar het buitenland worden ontvoerd. De juridische middelen om deze vorm van eigenrichting ongedaan te maken schieten veelal tekort. Twee in 1980 tot stand gekomen verdragen, in Europees respectievelijk mondiaal verband, beogen hierin verandering te brengen. Een spoedige bekrachtiging door Nederland — en natuurlijk ook door zoveel mogelijk andere landen — verdient dan ook ten zeerste aanbeveling.

Verdieping | Studentartikel
januari 1988
AA19880003

UCERF 10 - Actuele ontwikkelingen in het familierecht

Internationale kinderontvoering in Nederland

M. Jonker

Merel Jonker schrijft over een aantal bevindingen uit recent onderzoek naar (internationale) kinderontvoering.

UCERF 2 - Actuele ontwikkelingen in het familierecht

Internationale kinderontvoering

R. de Lange-Tegelaar

Internationale kinderontvoering is een onderwerp dat in de belangstelling staat. Niet alleen juristen houden zich bezig met de veelal schrijnende situaties die ontstaan als een internationaal huwelijk op de klippen loopt en één van de ouders eigenmachtig met de kinderen het land verlaat. In de pers en in de politiek is er de laatste jaren ook veel aandacht aan besteed. En sinds de zaak van de twee kinderen die een half jaar op de ambassade in Syrië hebben verbleven en in december 2006 weer zijn teruggekeerd naar hun moeder in Nederland, is het begrip ‘internationale kinderontvoering’ ook in niet-juridische kringen wijd bekend geworden. Een civielrechtelijke beschouwing van internationale kinderontvoering.

Internationale kinderontvoering

M.L.C.C. de Bruijn-Lückers, P. Dorhout

Overig | Rode draad | Minderjarigen in het recht
september 2000
AA20000621

UCERF 4 - Actuele ontwikkelingen in het familierecht

Internationale kinderbescherming: behaalde resultaten van de Haagse Conferentie en toekomstige uitdagingen

M. Pertegás

Deze bijdrage richt zich met name op de internationale kinderbescherming, met bijzondere aandacht voor de huidige en toekomstige activiteiten van de Haagse Conferentie. Onder de bescherming van het VN-Verdrag inzake de Rechten van het Kind zijn de waarden van juridische diversiteit en respect voor culturele verschillen van beperkende invloed geweest op de discussie rondom de unificatie van het internationale kinderbeschermingsrecht. Op mondiaal niveau blijft het bestaan van internationaal privaatrecht dus relevant.

Internationale handel, ontwikkelingslanden en de GATT

S. van Thiel

Dit artikel beoogt een bijdrage te leveren tot een beter begrip van de nadelige positie die ontwikkelingslanden hebben toebedeeld gekregen in het internationale handelssysteem, zoals dat na de tweede wereldoorlog, op basis van de door Westerse landen gekoesterde vrijhandelsgedachte, is neergelegd in de General Agreement on Tariffs and Trade.

juli 1982
AA19820345