Shop

Leerschool der misdaad

T. Schiphof

Opiniërend artikel over het niet-toelaten van minderjarigen bij strafzittingen. De auteur komt daartoe na een eigen ervaring met zijn dochter en vergelijkt de regeling met de filmkeuring. De auteur vraagt zich of de bescherming door de overheid door jongeren onder de 18 niet toe te laten een zitting bij te wonen nog wel van deze tijd is.

Opinie | Opiniërend artikel
juni 1993
AA19930450

Lees maar, er staat wél wat er staat: het conflictenrecht met betrekking tot verbintenissen uit onrechtmatige daad

Schulte/Deutag

M.V. Polak

Hoge Raad 12 november 2004, nr. C03/149HR, ECLI:NL:HR:2004:AP0965, RvdW 2004, 127, JOL 2004, 584 (Schulte/Deutag) In deze noot bij het arrest van de Hoge Raad wordt ingegaan op welk recht van toepassing is bij een onrechtmatige daad. Er wordt onder andere ingegaan op het conflictenrecht en inlenersaansprakelijkheid.

Annotaties en wetgeving | Annotatie
januari 2005
AA20050038

Legal academic training requires teaching law from a comparative perspective

C.E.C. Jansen, J.B.M. Vranken

In this paper, we will present and explain our opinion that teaching law in a comparative way, as part of the transnational orientation of law students, is a prerequisite for university legal education being qualified as academic. When supporting the teaching of law comparatively, our perspective is neither the preparation of students for an alleged forthcoming unified or harmonised European law, nor the reform of the present law faculties into European law schools, which would then become the cradle of a new type of European lawyers trained to work in all European countries. 1 Our perspective is the improvement of the academic quality of university legal education. We think that, among other things, teaching law in a comparative way is an indispensable contribution to such an improvement. In the illustrations of our point of view, we concentrate on private law.

Perspectief | Perspectiefartikel
november 2002
AA20020854

Legal design

Visuele vaardigheden in het juridisch onderwijs?

M.D. Reijneveld, D.B. Sander

Post thumbnail Legal design draait om het visualiseren van juridische informatie. Op de werkconferentie ‘Visuele vaardigheden in het juridisch onderwijs’ is besproken wat de opkomst van legal design zou moeten betekenen voor het academisch rechtenonderwijs. In deze amuse staan de auteurs stil bij de vraag of legal design meer geïntegreerd zou moeten worden in het academisch rechtenonderwijs.

Opinie | Amuse
november 2019
AA20190830

Legal empowerment: recht voor iedereen en ontwikkelingswerk door juristen

N. de Boer, T.R.C. Bos

november 2009
AA20090767

Legal English – ‘It is not possible to decompose this contract!’

M. Slager

Engels rukt onstuitbaar op, zelfs in het juridisch taalgebied, dat van oudsher toch redelijk conservatief is. Vanuit de advocatuur, het bedrijfsleven, maar ook de ambtenarij wordt in allerlei juridische aangelegenheden steeds vaker in het Engels gecommuniceerd met partijen in of uit andere landen. Waar documenten eerst een retourtje vertaalbureau of vertaalafdeling maakten, gaat de advocaat, bedrijfsjurist of wetgevingsjurist nu zelf aan de Engelse vertaalslag. Zo doen de Nederlandse jurist en de rechtenstudent hun uiterste best hun steen(kool)tje in het Engels bij te dragen – soms met vermakelijke miskleunen. Dit artikel geeft een korte beschouwing over ‘juridisch Engels’ in de dagelijkse praktijk.

Perspectief | Perspectiefartikel
februari 2011
AA20110147

Legaliteit en het strafrechtelijk bewijsrecht; uitholling van het wettelijk bewijsstelsel in strafzaken?

J.F. Nijboer bewerkt door P.A.M. Mevis

In dit artikel wordt de in de straf(proces)rechtelijke literatuur regelmatig geuite verzuchting dat in de rechtspraak het (strafvordelijk) wettelijk bewijsrecht is uitgehold, gerelativeerd.

Bijzonder nummer | De rechtsstaat Nederland
juli 2004
AA20040492

Legitimatie van positieve discriminatie. Twee redeneerpatronen

B.P. Sloot

De sociale verhouding tussen blanken en zwarten in de Verenigde Stalen van Amerika heeft de rest van de westerse wereld voortdurend gefascineerd. Het schrille contrast tussen het Amerikaanse gelijkheidscredo en de verwerkelijking ervan voor met name het zwarte deel van de bevolking heeft bij ons, sympathiserende buitenstaanders, gevoelens van verontwaardiging opgeroepen. Sprak dominee Martin Luther King, de belangrijkste voorvechter in de strijd om de gelijkberechtiging van zwarte Amerikanen, immers niet enorm tot onze verbeelding? Zou de traditionele belangstelling voor het lot van de zwarten in de Verenigde Staten op zich zelf al een kennisneming van de recente ontwikkelingen op dit gebied rechtvaardigen de verandering in de positie van minderheidsgroeperingen in ons eigen land maakt een dergelijke kennisneming noodzakelijk. De reden daarvoor is dat zich in toenemende mate overeenkomsten gaan vertonen tussen de posities van minderheden in de Verenigde Staten en in Nederland. Op de eerste plaats wordt erkend dat de inburgering van minderheden in Nederland grote problemen oproept. Vervolgens is komen vast te slaan dat het verschijnsel van discriminatie ook binnen onze landsgrenzen op ruime schaal voorkomt. Op de derde plaats wordt in toenemende mate een beroep gedaan op juridische middelen om discriminatie te bestrijden. De aanscherping van artikel 429 quater van het Wetboek van Strafrecht is daar het laatste voorbeeld van. Zo’n juridische benadering van wat in feite een sociaal-politiek probleem is, is een typisch Amerikaanse manier van doen. Ten slotte wordt de toenemende overeenkomst lussen beide landen inzake de rassenproblematiek nog eens versterkt doordat in Nederland de in Amerika zeer controversiële praktijk van positieve discriminatie door de wet wordt toegelaten. Op dit verschijnsel van positieve discriminatie zoals dat in de Verenigde Staten tot stand is gekomen en op de vragen die het daar heeft opgeroepen wordt in dit artikel nader ingegaan.

oktober 1981
AA19810655

Leidingschade

J.H.M. van Erp

Hoge Raad 2 oktober 1998, nr. 16676, C97/155, ECLI:NL:HR:1998:ZC2723, NJ 1998, 831 (Nacap/Shellfish) De vraag of, vanuit rechtsvergelijkend en met name Europees privaatrechtelijk perspectief, de vanzelfsprekendheid waarmee in Nederland aansprakelijkheid voor leidingschade wordt aangenomen niet zou moeten worden heroverwogen is de centrale vraag in de noot bij dit arrest.

Annotaties en wetgeving | Annotatie
oktober 1999
AA19990754

Leidt een bij wet verboden strekking zonder meer tot nietigheid?

S.D. Lindenbergh

Hoge Raad 1 juni 2012, nr. 10/02735, ECLI:NL:HR:2012:BU5609, LJN: BU5609 (Esmilo B.V./Mediq Apotheken Beheer B.V.)

Annotaties en wetgeving | Annotatie
oktober 2012
AA20120740

Lekker flexen!

R. de Bock

In deze column schrijft Ruth de Bock over de voordelen die flexwerken kan hebben, maar ook over de minder prettige kanten.

Opinie | Column
september 2020
AA20200791

Lening of kapitaal?

J.W. Zwemmer

Hoge Raad 27 januari 1988, nr. 23.919, ECLI:NL:HR:1988:ZC3744, BNB1988/217 (Unilever-arrest) Fiscale uitspraak van de Hoge Raad en daarbij behorende annotatie waarbij het volgende aan de orde komt: Voor de vraag of een geldverstrekking door een moedervennootschap aan haar dochtervennootschap als een geldlening dan wel als kapitaalverstrekking heeft te gelden, is in beginsel de civielrechtelijke vormgeving beslissend. Hierop bestaan drie uitzonderingen. Deze uitzonderingen worden in de annotatie verder besproken.

Annotaties en wetgeving | Annotatie
september 1988
AA19880571