Shop

Geldlening en gewone gang

A.J.M. Nuytinck

Hoge Raad 5 juli 2024, ECLI:NL:HR:2024:1027 (mrs. T.H. Tanja-van den Broek, C.E. du Perron, C.H. Sieburgh, H.M. Wattendorff en G.C. Makkink; A-G mr. E.B. Rank-Berenschot) Huwelijksvermogensrecht. Verbintenissenrecht. Verjaring. Aansprakelijkheid van ene echtgenoot voor verbintenissen, aangegaan door andere echtgenoot ten behoeve van de gewone gang van de huishouding (art. 1:85 BW). Kan verbintenis uit geldlening verbintenis zijn als bedoeld in artikel 1:85 BW? Overeenkomstige toepassing verjaringsbepalingen uit titel 3.11 BW (art. 3:326 BW)? Verjaringstermijn van artikel 3:307 lid 1 BW van toepassing?

Annotaties en wetgeving | Annotatie
september 2024
AA20240757

Geldzak-arrest

J.H. Christiaanse

Hoge Raad 24 september 1980, ECLI:NL:HR:1980:AW9890 Inkomsten uit vermogen voor de inkomstenbelasting Op 20 februari I 972 overleed de vader van belanghebbende, AX, als zijn enige testamentaire erfgename nalatende zijn buiten iedere gemeenschap van goederen met hem gehuwde echtgenote, mevrouw AX-Y. Het echtpaar had vijf kinderen, belanghebbende zijn zuster BX en zijn drie broers CX, DX en EX, die naar aanleiding van de uiterste wilsbeschikking van hun vader allen een beroep op hun wettelijk erfdeel hebben gedaan. Tot de nalatenschap waren dientengevolge gerechtigd belanghebbendes moeder voor drie/achtste en belanghebbende, zijn zuster en zijn broers ieder voor een/achtste aandeel. Tot de boedel hoorde de helft van het geplaatste en volgestorte aandelenkapitaal van de naamloze vennootschappen - verder aan te duiden als ‘X BV’, met beperkte aansprakelijkheid, ‘X Houthandel’, gevestigd te V - in totaal geplaatst en volgestort: 50 aandelen à f 1000,- en ‘M’, eveneens gevestigd te V met een geplaatst en volgestort kapitaal van 10 aandelen à f 1000. De andere helft van het geplaatste kapitaal van deze  vennootschappen - verder aan te duiden als ‘X BV’, onderscheidenlijk ‘M BV’ - was en is in handen van een in Zwitserland wonende broer van belanghebbende vader. FX: belanghebbende vader en deze oom van   belanghebbende bezaten derhalve ieder 25 aandelen X BV en 5 aandelen M BV.

Annotaties en wetgeving | Annotatie
januari 1981
AA19810026

Geleerdheid en wetenschap: de victimologische leerstukken over vatbaarheid en kwetsbaarheid

F.W. Winkel

Post thumbnail

In dit korte artikel wordt de opkomst van de victimologie als intermediaire wetenschap beschreven waarbij zowel juridische als empirische zaken aan bod komen.

Opinie | Amuse
juni 2009
AA20090364

Gelegenheidswetgeving. Een rechtsstaat onwaardig?

Ph. Eijlander

Dit artikel behandelt het thema van de zogenaamde gelegenheidswetgeving en de daarmee samenhangende vraag of dit in de Nederlandse rechtsstaat mogelijk zou moeten zijn.

Bijzonder nummer | De rechtsstaat Nederland
juli 2004
AA20040484

Gelijk oversteken; over het ruilen van snoepjes en het verrichten van promotieonderzoek

T.J. Bos

Op 14 december 2023 verdedigde Tiddo Bos zijn proefschrift De notaris en gelijk oversteken. In deze bijdrage legt hij uit hoe als student zijn interesse voor het verrichten van juridisch wetenschappelijk onderzoek is gewekt en hoe hij bij dit onderwerp is gekomen. Bovendien geeft hij een samenvatting van de (zijns inziens) meest interessante uitkomsten van zijn onderzoek.

Literatuur | Proefschriftbijdrage
september 2024
AA20240801

Gelijke behandeling is een rechtsplicht in SGP-casus

Een reactie op Kortmann

R. Kooijman

Reactie op een noot van Kortmann over gelijke behandeling van vrouwen bij de SGP. Kortmann geeft zelf nog een kort nawoord.

Opinie | Reactie/nawoord
september 2008
AA20080626

Gelijke behandeling van man en vrouw in pensioenregelingen

E. Lutjens

De vraag betreffende gelijke behandeling van mannen en vrouwen in pensioenregelingen is actueel. In dit artikel wordt een aantal aspecten van pensioenvoorzieningen onder de gelijke behandelingsloep gelegd. Als motor om gelijke behandeling in nationale pensioenregelingen tot stand te brengen fungeren in belangrijke mate art. 119 EEG-Verdrag inzake gelijke beloning en de richtlijnen van de Raad van de EG op het terrein van gelijke behandeling. Daarom worden de aspecten besproken in het perspectief van de desbetreffende EG-voorschriften. Om aan te kunnen geven voor welke bepalingen het EG-recht nu eigenlijk relevant is, zullen echter allereerst de op pensioenterrein bestaande regelingen in kaart worden gebracht.

april 1987
AA19870205

Gelijke beloning en de ontslagvergoeding: het verschil tussen militaire dienst en ouderschapsverlof

K.J.M. Mortelmans

Hof van Justitie Europese Gemeenschappen (HvJ EG) 8 juni 2004, zaak C-220/02, ECLI:EU:C:2004:334 (Österreichischer Gewerkschaftsbund, Gewerkschaft der Privatangestellten t. Wirtschaftskammer Österreich) Dit arrest gaat over het beginsel van gelijke beloning van mannelijke en vrouwelijke werknemers. Verder gaat het over de meetelling ter berekening van ontslagvergoeding, van militaire dienstperiodes. Mogelijkheid tot vergelijking van werknemers in militaire dienst met vrouwelijke werknemers die bij afloop van hun zwangerschapsverlof ouderschapsverlof nemen, dat niet meetelt bij berekening van ontslagvergoeding.

Annotaties en wetgeving | Annotatie
september 2004
AA20040654

Gelijke gevallen gelijk, naar de mate van gelijkheid

H.T.M. Kloosterhuis, C.E. Smith

In deze editie van 'Vijf minuten rechtsfilosofie' behandelen Harm Kloosterhuis en Carel Smith het gelijkheidsbeginsel, dat, wanneer gebruikt in juridische discussies, op soms stevige kritiek stuit.

Perspectief | Column
november 2019
AA20190903

Gelijkheid en recht op zorg (Digitaal boek)

A.P. den Exter

Post thumbnail Gelijkheid in de toegang tot gezondheidszorgvoorzieningen is een belangrijk uitgangspunt van het sociale gezondheidszorgstelsel. Het aan de Zvw ten grondslag liggende idee van eigen verantwoordelijkheid, ingevoerd met behulp van marktprikkels, lijkt te getuigen van een ‘nieuw’ gelijkheidsdenken in de gezondheidszorg. Wat betekent dit?

9789069165899 - 25-01-2007

Gelijkheidsbeginsel opvolging van konfliktregels

H.U. Jessurun d'Oliveira

Rechtbank Alkmaar 22 september 1983, nr. 3961/1983, NIPR 1983, nr. 315 Nu geen rechtskeus is gedaan, is krachtens het Haagse Huwelijksgoederenverdrag 1905 op de vermogensrechtelijke verhouding van partijen toepasselijk de nationale wet van de man. Of zij de bevoegdheid hebben staande huwelijk huwelijkse voorwaarden te maken wordt beslist krachtens het recht van de woonplaats: Nederlands recht.

Annotaties en wetgeving | Annotatie
september 1984
AA19840472

Geloof en politiek: living apart together

E.M.H. Hirsch Ballin

In deze bijdrage van Hirsch Ballin wordt ingegaan op de scheiding tussen kerk en staat. Er wordt ingegaan op haar oorsprong en werking in de praktijk.

Bijzonder nummer | Recht & Religie
juli 2003
AA20030549