Shop

De constitutionele positie van de strafrechter

J.J.J. Sillen

Post thumbnail Bepalingen die het één noch het ander doen kunnen worden gemist, daar zal iedereen het over eens zijn. En een bepaling die volgens Joost Sillen daaraan zonder meer voldoet is artikel 113 lid 1 Grondwet.

Blauwe pagina's | Liever kwijt dan rijk
april 2023
AA20230244

De consument als zwakke partij

J.G.J. Rinkes

In dit artikel wordt aandacht besteed aan het consumentenrecht waarbij met name ingegaan wordt op de consument als zwakkere partij en diens positie. De opkomst van het consumentenrecht wordt besproken en de belangrijke rol van de Europese Unie met name door harmonisatie. Verder wordt er ingegaan op de handhaving van consumentenbelangen en nieuwe regels van consumentenrecht.

Verdieping | Studentartikel
juni 2009
AA20090380

De contractuele aansprakelijkheid van de medisch specialist bij het gebruik van een chirurgische robot met artificiële intelligentie

Y. Hafez

Post thumbnail

Het gebruik van een chirurgische robot met artificiële intelligentie (AI) roept specifieke aansprakelijkheidsvragen op. Aan de hand van welke toetsingsmaatstaf moeten we bijvoorbeeld beoordelen of het gebruik van zo’n robot een tekortkoming oplevert, en in welke gevallen is zo’n tekortkoming toerekenbaar? De regelgeving van afdeling 6.1.9 BW en de wettelijke normen die specifiek gelden voor hulpverleners bieden onvoldoende uitkomst. Technologische ontwikkelingen zijn, evenals de huidige ontwikkelingen in (Europese) wetgeving, meer dan welkom.

Overig | Ars Aequi-prijswinnaar | Verdieping | Studentartikel
april 2022
AA20220257

De contractuele of de fictieve opzegtermijn: artikel 16 lid 3 WW opnieuw ter discussie

J. Riphagen

Centrale Raad van Beroep (CRvB) 11 december 2002, ECLI:NL:CRVB:2002:AF3226, USZ 2003, 54 Uit zowel de tekst als de geschiedenis van de totstandkoming van artikel 16, lid 3 WW blijkt dat ook bepalingen opgenomen in een individuele of collectieve arbeidsovereenkomst, die afwijken van – onder andere – het tweede lid van artikel 7:672 BW, bij de toepassing van de fictieve opzegtermijn in beschouwing moeten worden genomen. Zulks op voorwaarde dat zij blijven binnen de in laatstgenoemd artikel aangegeven grenzen. Een en ander ligt niet anders indien de tekst van een dergelijke bepaling met betrekking tot de opzegtermijn voor oudere werknemers (nagenoeg) hetzelfde effect heeft als artikel XXI van de wet Flexibiliteit en Zekerheid ten aanzien waarvan in de uitspraak van 28 maart 2001 van de Raad is geoordeeld dat zij in het kader van artikel 16 lid 3 juist buiten beschouwing moest blijven.

Annotaties en wetgeving | Annotatie
november 2003
AA20030867

De controlerende functie van de Hoge Raad bij het redresseren van rechterlijke dwalingen: de strafrechtelijke revisie in rechtsbeschermend perspectief

G.G.J. Knoops

Hoge Raad 7 september 2004, nr. 00282/04H, ECLI:NL:HR:2004:AQ9834, LJN AQ9834 (Schiedammer parkmoord) In onderstaand artikel worden aan de hand van enkele arresten de belangen en de mogelijkheden van de strafrechtelijke revisie besproken.

Annotaties en wetgeving | Annotatie
februari 2005
AA20050089

De controlerende functie van de Hoge Raad bij het redresseren van rechterlijke dwalingen: de strafrechtelijke revisie in rechtsbeschermend perspectief: een vervolg

G.G.J. Knoops

Hoge Raad 25 januari 2005, nr. 03434/04H, ECLI:NL:HR:2005:AS1872, LJN AS1872 (Schiedammer Parkmoord II arrest) In deze noot wordt door Knoops ingegaan op de het herzieningsverzoek rondom de Schiedammer Parkmoord. Daarbij gaat hij in op de rechtsbescherming van het instituut van de revisie.

Annotaties en wetgeving | Annotatie
maart 2005
AA20050151

De controversiële godsdienst- en meningsuiting

S.C. van Bijsterveld

Door godsdienst ingegeven uitspraken of uitspraken over godsdienst zijn de laatste jaren weer in staat om in de hele samenleving stof te doen opwaaien. Voor een open en vitale samenleving is debat daarover essentieel. Voor de juridische beoordeling van controversiële uitingen is zowel binnen het strafrecht als ook daarbuiten uiteindelijk een beoordelingsmarge aanwezig. Bij de concrete beoordeling van controversiële uitingen moeten wij ons niet laten leiden door zelfgenoegzaamheid, maar ook niet door de waan van de dag.

Bijzonder nummer | Recht & Religie
juli 2003
AA20030533

De coronacrisis en de roep om een sterkere Europese gezondheidsunie

A.P. van der Mei

Post thumbnail In respons op de uitbraak van het coronavirus heeft de voorzitter van de Europese Commissie, Ursula von der Leyen, de EU-lidstaten opgeroepen een ‘sterkere Europese gezondheidsunie’ te bouwen. Daartoe zouden de EU-lidstaten eventueel meer bevoegdheden op de terreinen van het volksgezondheids- en gezondheidszorgbeleid aan de EU moeten overdragen. Deze bijdrage beziet of dit inderdaad wenselijk is.

Bijzonder nummer | Crisis!
juli 2021
AA20210776

De Corporate Governance Code en het drijfzand van de open norm

K.H.M. de Roo

Post thumbnail Het Engelse ‘comply or explain’-principe heeft in korte tijd een zegetocht door het continentaal-Europese ondernemingsrecht gemaakt. In het decennium waarin het principe wettelijk is verankerd, is de hantering ervan meermaals in jurisprudentie aan bod gekomen. Besproken wordt in hoeverre de Nederlandse implementatie- en hanteringswijze de waarde van het principe heeft kunnen behouden.

Overig | Ars Aequi-prijswinnaar | Verdieping | Studentartikel
april 2015
AA20150257

De criminalisering van hate crimes: meer dan symboolwetgeving?

M.J. De Boeck, D. Pistora

Delicten met een discriminatoir karakter (hate crimes) gelden in Nederland niet als wettelijke strafverzwarende omstandigheid. Daar komt met het wetsvoorstel ‘Strafverhoging discriminatoir gemotiveerde geweldsdelicten’ verandering in. In dit redactioneel gaan de auteurs kort in op de achtergrond en problematiek van hate crimes en bespreken zij het wetsvoorstel. Hoewel de auteurs het wetsvoorstel toejuichen, plaatsen zij twee praktische kanttekeningen bij de voorgestelde criminalisering van hate crimes. Doet het voorstel wat het belooft, of is het 'slechts' symboolwetgeving?

Opinie | Redactioneel
oktober 2023
AA20230723

De CRvB en de ‘verborgen’ ziekte: de ME-problematiek

J. Riphagen

Centrale Raad van Beroep (CRvB) 4 juni 1997, ECLI:NL:CRVB:1997:AL8065, RSV 1998/39, nrs. 95/7669AAWAO en 96/265ZW, (USZ/SVB) In deze uitspraak van de CRvB wordt ingegaan op de problematiek rondom de vaststelling van de ziekte ME en of de diagnose van deze ziekte ook arbeidsongeschiktheid met zich meebrengt.

Annotaties en wetgeving | Annotatie
december 1997
AA19970884

De CRvB en de privacy: openheid of geslotenheid?

J. Riphagen

Centrale Raad van Beroep (CRvB) 25 februari 1998, ECLI:NL:CRVB:1998:AA8748, AAW/WAO 96/7142 De Raad gaat ervan uit dat de wetgever bij het voorschrift van artikel 88h WAO het oog heeft gehad op de bescherming van het privéleven van een procespartij, zijnde dit één van de belangen welke een inbreuk op het vereiste van openbaarheid van de rechtspraak in het EVRM kunnen rechtvaardigen. Evenwel moet de Raad ook vaststellen dat, gelet op de rechtspraak van het EHRM een categorische uitsluiting van openbare behandeling zich niet verdraagt met het voorschrift van artikel 6, eerste lid, van het EVRM. Tegemoetkoming aan zowel de belangen die door deze verdragsbepaling zijn gewaarborgd als die welke de wetgever met artikel 88h, eerste lid,van de WAO heeft willen beschermen, brengt naar het oordeel van de Raad mee dat de rechter dit laatste voorschrift aldus toepast dat de behandeling van het geding ter zitting, voor zover betrekking hebbend op medische gegevens, in beginsel met gesloten deuren plaatsvindt en dat hij, ambtshalve of op verzoek van één of meer partijen, kan beslissen dat die behandeling in het openbaar zal geschieden. De Raad acht het aangewezen dat partijen bij de uitnodiging als bedoeld in artikel 8:56 van de Awb in deze zin worden ingelicht.

Annotaties en wetgeving | Annotatie
oktober 1998
AA19980844