Opinie

Het Europees privaatrecht is dood (…) lang leve het Europees privaatrecht?

A.U. Janssen

Post thumbnail Het is niet zo lang gelegen dat een Europees Burgerlijk Wetboek (BW) slechts een kwestie van tijd leek. Intussen lijkt de wind echter uit een andere hoek te waaien. Waarom is dit zo en bestaat er nog een kans (of voor de critici: gevaar) op een Europees BW? En als het idee van een Europese codificatie niet meer leeft, hoe ontwikkelt het Europees privaatrecht zich op dit moment dan los van eventuele codificatie-pogingen en welke ontwikkelingen zijn in de toekomst te verwachten?

Opinie | Opiniërend artikel
maart 2023
AA20230181

Het Europese DNA in verandering: de invoering van grenscontroles en de gevolgen voor Schengen

T. Huttinga

Post thumbnail Het toenemend aantal grenscontroles aan de Europese binnengrenzen verandert de structuur van het Schengengebied. Deze ontwikkeling leidt tot de vraag tot welke hoogte de grenscontroles mogelijk zijn en wat het juridisch gezien betekent voor het Schengenverdrag. De recente verruiming van de termijn voor de lidstaten om de maatregelen te kunnen verlengen zal, samen met de technologisering ervan, blijvende gevolgen hebben voor het Europese DNA. Uiteindelijk ligt er een grotere rol bij de Europese instellingen om beter te handhaven.

Opinie | Opiniërend artikel
april 2025
AA20250270

Het Europese eenheidsoctrooi en het Eenheidsoctrooigerecht – een stap vooruit?

Th.C.J.A. van Engelen

Wanneer het Europese eenheidsoctrooi en het Europese octrooigerecht een feit worden, is dat zonder meer een revolutionaire stap die grote veranderingen met zich brengt. Maar is dat een stap voorwaarts of niet?

Opinie | Opiniërend artikel
februari 2016
AA20160100

Het EVRM: het absolute minimum of het maximum aan bescherming?

J.G.H. Altena-Davidsen, F. Kartner

De houding van Nederland ten opzichte van het EVRM lijkt te zijn veranderd onder het inmiddels demissionaire kabinet Rutte I. Het EVRM lijkt van een absoluut minimum het maximum aan bescherming te zijn geworden; deze ontwikkeling proberen wij te verklaren. De nieuw te vormen regering moet volgens ons een eigen visie hebben op grondrechtenbescherming en op basis daarvan een standpunt bepalen over het EVRM en andere verdragen.

Opinie | Opiniërend artikel | Redactioneel
juni 2012
AA20120413

Het experiment waard

De overdracht van bevoegdheid voor prejudiciële vragen in btw-zaken van het Hof van Justitie naar het Gerecht

A.J. van Doesum

Post thumbnail Sinds kort heeft het Hof van Justitie de bevoegdheid voor prejudiciële vragen in (onder andere) btw-zaken overgedragen aan het Gerecht. Ad van Doesum plaatst hier kanttekeningen bij, maar denkt dat dit experiment misschien wel kan leiden tot een verhoging van de kwaliteit van de Europese btw-rechtspraak.

Opinie | Amuse
mei 2024
AA20240382

Het faciliteren van start-ups: is een (nog) meer debiteurvriendelijk insolventiesysteem gewenst?

T.L.M. Verdoes

Post thumbnail Start-ups zijn een belangrijke bron van waardecreatie. De succesverhalen van Google, Uber en Booking.com spreken tot de verbeelding. Maar succes is niet verzekerd, start-ups zijn bijzonder risicovol en slechts een klein percentage is succesvol. In hoeverre is een (nog) meer debiteurvriendelijk insolventiesysteem een geschikt middel om het aantal succesvolle start-ups te beïnvloeden en het aantal niet succesvolle start-ups efficiënt te laten afvloeien?

Opinie | Opiniërend artikel
december 2024
AA20241008

Het fiscaal bodemrecht: de impasse duurt voort

D.F.H. Stein

Toen men in 1990 de nieuwe Invorderingswet (Iw 1990) invoerde, werd vanwege de vertraging rondom de invoering van het nieuwe BW de status quo rondom het fiscaal bodemrecht gehandhaafd. Dit ‘recht’ bestaat uit twee ‘componenten’. Op grond van artikel 21 lid 2 Iw 1990 heeft de fiscus een voorrecht op alle goederen van de schuldenaar (bodemvoorrecht). Daarnaast zijn op grond van artikel 22 lid 3 Iw 1990 ook goederen van derden vatbaar voor verhaal door de fiscus. Wel werd in de zogeheten ‘horizonbepaling’ (art. 70 Iw 1990) bepaald dat artikel 22 lid 3 Iw 1990 zou komen te vervallen op 1 januari 1993, tenzij (i) een wetsvoorstel met een definitieve regeling van het fiscaal bodemrecht bij de Tweede Kamer zou zijn ingediend, of (ii) een wetsvoorstel zou zijn aangenomen ter verlenging van de vervaltermijn met ten hoogste een jaar. Meer dan twintig jaar later zijn we nog steeds in de situatie die in 1990 als ‘tijdelijk’ werd ingevoerd.

Opinie | Redactioneel
juni 2011
AA20110413

Het geheim van de raadkamer: een waardevol bezit

J.L.W. Broeksteeg

Met nawoorden van Arend Soeteman en Anka Ernes

Opinie | Reactie/nawoord
maart 2011
AA20110247

Het geheime archief van de Commissie-Beel

H. Waalwijk

Het rapport van de Commissie-Beel uit 1956 over de Hofaffaire berust in het Koninklijk Huisarchief. Formeel blijft het rapport tot 2056 verzegeld en gesloten. Waarom doet men zo mysterieus over de status van het rapport?

Opinie | Opiniërend artikel
juli 2007
AA20070598

Het gelijkheidsbeginsel en de scheppingsorde

een staatsrechtelijke botsproef

G.J. Leenknegt

Een proefproces tegen de SGP om te bekijken dat hen kan worden verboden vrouwen uit te sluiten als lid, althans volwaardig lid, van de partij. Hebben grondrechten ook een horizontale werking?

Opinie | Amuse
september 2005
AA20050659

Het genderneutrale staatshoofd

S. Steneker

"Als de ‘archaïsche aanhef’ boven rechterlijke en notariële grossen dan toch modern moet én de overheid zoveel mogelijk genderneutraal gaat werken, waarom dan niet ook een genderneutrale aanduiding van ons staatshoofd?" Sander Steneker houdt in zijn eerste column voor Ars Aequi een pleidooi voor genderneutrale aanduidingen.

Opinie | Column
januari 2018
AA20180027

Het goedkeuringsrecht in een crisissituatie

D.J.W. Jongsma, J. Klijnsma

In dit redactionele artikel wordt kort ingegaan op de reikwijdte van art. 2:107a BW. Het daarin neergelegde goedkeuringsvereiste levert in tijden van crisis de nodige vertraging op. In het artikel wordt ingegaan op recente uitspraken van de Ondernemingskamer over de mogelijk vereiste goedkeuring bij de verkoop van een gedeelte van Fortis aan de Nederlandse Staat. Ook wordt er ingegaan op een eventuele aansprakelijkheidskwestie wegens wanbeleid indien de rechter zou oordelen dat goedkeuring door de aandeelhouders vereist is.

Opinie | Redactioneel
mei 2009
AA20090293