Opinie

Wat juristen van apen kunnen leren

H. Gommer

Post thumbnail De mens is evolutionair succesvol omdat hij in staat is tot zeer complexe vormen van samenwerking. Door samen te werken heeft hij zich temidden van allerlei bedreigende omstandigheden weten te handhaven. Dit deed hij aanvankelijk in kleine groepen van jager-verzamelaars. Deze groepen wisten dankzij de instelling van al dan niet geschreven normen – die toegeschreven werden aan de goden – samen te werken als volk of staat. Zonder regels is immers geen afstemming mogelijk en is er dus geen samenwerking op hoog niveau. Het is op het niveau van de groepssamenwerking dat biologie en recht elkaar raken. In dit artikel wordt samenwerking als raakvlak tussen biologie en recht nader onderzocht.

Opinie | Opiniërend artikel
december 2013
AA20130921

Wat niet weet, wat niet deert?

S. van Gessel, J. Straesser

In dit redactionele artikel wordt ingegaan op de contra-expertise bij een blaas- of bloedtest bij rijden onder invloed en de beïnvloeding daarvan op een recht op een eerlijk proces.

Opinie | Redactioneel
oktober 1997
AA19970671

Wat rechtvaardigheid en fast food met elkaar gemeen hebben

J.G.H. Altena-Davidsen, F.S. Bakker

Regels zorgen in de meeste zaken voor voorspelbaarheid, gelijkheid en gerechtigheid tegen een lage prijs. Maar ze produceren door hun algemene karakter onvermijdelijk ook onrechtvaardige uitkomsten in uitzonderingsgevallen. De rechter kiest er soms voor om de wet opzij te zetten, teneinde tot een resultaat te komen dat hij verdedigbaar acht in het individuele geval. Het is echter maar de vraag of de rechtvaardigheid daarmee wel echt gediend is.

Opinie | Redactioneel
juni 2013
AA20130425

Wat te denken van wraking?

E. Bauw

Post thumbnail Het strafproces tegen Geert Wilders heeft de rechtsfiguur ‘wraking’ op de kaart gezet. Wraking is lang een rustig bezit geweest, een meubelstuk in het procesrecht. De laatste jaren – al vóór het Wilders-proces – is hierin verandering gekomen. Het aantal wrakingen is in een aantal jaren tijd explosief gestegen en in inhoudelijke zin worden de grenzen van het wrakingsmiddel getest en verkend. Hier bespreek ik kort welke verklaringen voor deze ontwikkeling kunnen worden gegeven en hoe deze moet worden geduid.

Opinie | Opiniërend artikel
maart 2011
AA20110202

Wat te doen met ‘draaideurpraktijken’ van politici?

Integriteitsregels voor het vervullen van functies in de particuliere sector na een ministerschap

P.P.T. Bovend'Eert

Post thumbnail

De overstap van oud-ministers onmiddellijk na hun aftreden naar functies in de particuliere sector roept in de publieke opinie steeds vaker vragen op uit een oogpunt van schijn van belangenverstrengeling. Onlangs is een regeling vastgesteld die het verrichten van lobbyactiviteiten door oud-ministers op hun vroegere beleidsterrein op ministeries verbiedt. Is dit lobbyverbod voldoende of moet een verdergaande regeling worden getroffen?

Opinie | Opiniërend artikel
februari 2018
AA20180124

Wat weet mijn auto nog meer?

Juridische bescherming 'by design' in tijden van het Internet van de Dingen

M. Hildebrandt

Post thumbnail

Deze bijdrage gaat in op de datastromen die vrijkomen bij de introductie van ‘connected and autonomous driving’ en onderzoekt de mogelijke implicaties van technieken als machinaal leren voor fundamentele rechten zoals privacy en gegevensbescherming, alsmede een aantal grondbeginselen van het recht, met name proportionaliteit, transparantie, en de mogelijkheid zich te verzetten tegen geautomatiseerde beslissingen.

Opinie | Opiniërend artikel
februari 2017
AA20170097

Wat wil de wetgever?

Reactie op M. Bruijn, J. Koornstra, B. Roorda, J. Schilder & J. Brouwer, ‘Over vermeende wetshistorische interpretatie en selectieve rechtsvinding’

H.T.M. Kloosterhuis, C.E. Smith

In het februarinummer 2020 van Ars Aequi schreven M. Bruijn, J. Koornstra, B. Roorda, J. Schilder & J. Brouwer ‘Over vermeende wetshistorische interpretatie en selectieve rechtsvinding’. Harm Kloosterhuis en Carel Smith schreven daarop deze reactie. Met nawoord van Bruijn, Koornstra, Roorda, Schilder & Brouwer.

Opinie | Reactie/nawoord
juni 2020
AA20200565

Water als ordenend beginsel

A. van Hall

De kernvraag van dit artikel luidt: in hoeverre vereist de ordeningsregelgeving, zoals die anno 1997 nog vrij sectoraal is ingericht, bij¬stelling in het licht van te verwachten maatschap¬pelijke ontwikkelingen, zowel bij de overheden, de markt, particuliere belangenorganisaties als ten aanzien van de individuele burgers?

Opinie | Opiniërend artikel
november 1997
AA19970786

Webcolleges 3.0

V. Mak

In Vanessa Maks column van deze maand staat de volgende vraag centraal: hoe kunnen universiteiten optimaal gebruik maken van digitalisering in het onderwijs?

Opinie | Column
november 2015
AA20150882

Weeg gebruik van AI in de rechtszaal op een goudschaaltje

L.D. Grutters, K. Haex

In juli 2024 werd het expliciete gebruik van ChatGPT door een kantonrechter voornamelijk met argwaan ontvangen. De kantonrechter bediende zich van dit artificial-intelligence-systeem (AI-systeem) zonder transparant en controleerbaar te laten zien hoe het was gebruikt en ogenschijnlijk zonder te reflecteren op de potentiële risico’s. In dit redactioneel bespreken wij enkele kansen en problemen bij het gebruik van AI in de rechtspraak, met een aanbeveling ten aanzien van verantwoorde implementatie van AI in het rechtsstelsel.

Opinie | Redactioneel
februari 2025
AA20250091

Weet de rechter wat de maatschappij vindt?

Een empirischjuridische blik op het gebruik van maatschappelijke opvattingen bij rechterlijke oordeelsvorming

T. Bouwman, L. Dalhuisen

Post thumbnail Rechters betrekken soms maatschappelijke opvattingen bij hun oordeelsvorming. De vraag is in hoeverre zij deze opvattingen kennen. Weet men wat er speelt? Uit empirisch-juridisch onderzoek blijkt dat de opvattingen in de maatschappij niet altijd overeenkomen met wat rechters zien als de maatschappelijke opvatting. Vraag is daarom of hun oordeel wel hierop gebaseerd zou moeten worden.

Opinie | Opiniërend artikel
december 2023
AA20230956

Weg met het aio-stelsel!

R.J.Q. Klomp

Opiniërend artikel waarin de auteur pleit voor betere omstandigheden voor aio's. Volgens de auteur krijgen aio's te weinig tijd, geld en ruimte om hun proefschrift te voltooien en hebben zij een slechte rechtspositie in vergelijking met bijvoorbeeld hoogleraren of universitair docenten.

Opinie | Opiniërend artikel
december 1994
AA19940798