Resultaat 49–60 van de 65 resultaten wordt getoond

Plas-Valburg en de klassieke tegenstelling tussen rechtszekerheid en billijkheid

Reactie op 'Plas/Valburg: veel rechtsonzekerheid en ondermaats resultaat in de feitenrechtspraak'

M.L. van Oosten, J.L. Smeehuijzen

Reactie & Nawoord door Pieter Wolters In het januarinummer van dit tijdschrift bespreken Smeehuijzen en Van Oosten de Plas/Valburg-doctrine vanuit de tegenstelling tussen rechtszekerheid en billijkheid. Zij komen op basis van de analyse van 141 bodemzaken tot de conclusie dat de voordelen van de doctrine niet opwegen tegen de aantasting van de rechtszekerheid. De mogelijkheid tot vergoeding van het positief contractsbelang op grond van Plas/Valburg zou om deze reden moeten worden afgeschaft. In deze reactie betoog ik dat de gepresenteerde argumenten niet duidelijk maken dat er sprake is van een grote aantasting van de rechtszekerheid en de conclusie niet dragen. Naschrift bij bovenstaande reactie door Lodewijk Smeehuijzen & Meelf van Oosten Dit is een naschrift bij de reactie van Pieter Wolters op J.L. Smeehuijzen & M.L. van Oosten, ‘Plas/Valburg: veel rechtsonzekerheid en ondermaats resultaat in de feitenrechtspraak’, AA 2015, p. 72-77

Opinie | Reactie/nawoord
juni 2015
AA20150475

Productgebrek en verkopersaansprakelijkheid voor transactieschade

W.H. van Boom

Hoge Raad 26 november 2021, ECLI:NL:HR:2021:1757 (bedieningspaneel motorjacht)

Annotaties en wetgeving | Annotatie
maart 2022
AA20220203

Proportionele doorbreking van wettelijke limitering bij stilzitten wetgever

W.H. van Boom

Hoge Raad 18 mei 2018, nr. 16/06017, ECLI:NL:HR:2018:729 (X/Allianz Benelux B.V.). Ook wel bekend als gebroken giek.

Annotaties en wetgeving | Annotatie
maart 2019
AA20190199

Quint/Te Poel

J.H. Beekhuis

HR 30 januari 1959, nr. nep2, ECLI:NL:HR:1959:AI1600 (Quint/Te Poel)

Annotaties en wetgeving | Annotatie
maart 1959
AA19590171

Restirolo-arrest

P.A. Stein

Hoge Raad 20 december 1974, ECLI:NL:HR:1974:AC5519, NJ 1975, 230 (BV Tamboer/BV Luxor Plastics). Ook bekend als Restirolo-arrest.

september 1975
AA19750556

Romeins recht, koeien en cocaïne

J.E. Jansen

Post thumbnail

Het Romeinsrechtelijke leerstuk error (dwaling) is niet gemakkelijk te begrijpen, omdat het vrij sterk van de moderne dwalingregeling verschilt. Maar ondanks de verschillen blijft enige kennis van die Romeinse dwalingregeling voordelig. De auteur illustreert dit aan de hand van een aantal moderne voorbeelden.

Opinie | Amuse
mei 2016
AA20160326

Sharenting & aansprakelijkheid: (wanneer) is de delende ouder aansprakelijk?

E.R. de Jong, E. Steendam Visser

Post thumbnail Wanneer kunnen ouders die (te) veel informatie over hun kind op social media plaatsen, succesvol aansprakelijk worden gesteld? Heeft het kind recht op schadevergoeding wanneer het bijvoorbeeld een depressie overhoudt aan het viral gaan in haar jeugd? In een digitaliserende wereld neemt de relevantie van dergelijke vragen toe. Eenduidige antwoorden zijn er nog niet.

Opinie | Opiniërend artikel
september 2019
AA20190642

Sigarettenautomaat-arrest

Van der Veen/Arza

J. Drion

Hoge raad 16 mei 1952, NJ 1953/459

Annotaties en wetgeving | Annotatie
september 1952
AA19520172

Sportbonden voor de rechter

Een systematische jurisprudentieanalyse van de rechterlijke toetsing van regulerend handelen door sportbonden

P.W.J. Verbruggen

Post thumbnail Sporters doen met regelmaat een beroep op de burgerlijke rechter om het regulerend handelen van hun sportbond te toetsen. Dit artikel onderzoekt op basis van een systematische jurisprudentieanalyse hoe die rechterlijke toetsing vorm krijgt. Het concludeert onder meer dat een kern van randvoorwaarden en beginselen de toetsing beheerst en dat de rechter aldus een belangrijke mate van rechtsbescherming aan sporters biedt.

Verdieping | Verdiepend artikel
september 2021
AA20210827

Uitleg cessieverbod

W.H. van Boom

Hoge Raad 21 maart 2014, nr. 12/05258, ECLI:NL:HR:2014:682 (Coface Finanz/Intergamma)

Annotaties en wetgeving | Annotatie
december 2014
AA20140927

Uitleg van commerciële contracten en de entire agreement clause

M.P.L. Schaink

In het handelsverkeer zijn partijen erbij gebaat om op voorhand te weten hoe schriftelijke afspraken die zij maken zullen uitwerken. Daarom wordt vaak aangevoerd dat commerciële contracten naar de letterlijke tekst moeten worden uitgelegd. Hoe kijkt de Hoge Raad aan tegen de taalkundige interpretatiemethode? En in hoeverre wijst de zogenaamde entire agreement clause in die richting?

Bijzonder nummer | Recht & taal
juli 2015
AA20150632

Uitleg van commerciële contracten in de praktijk

D.J. Beenders, J.W.M.K. Meijer

Post thumbnail Het is van essentieel belang dat bij de totstandkoming van een overeenkomst al wordt nagedacht over mogelijke risico’s ten aanzien van de uitleg daarvan en hoe deze risico’s zoveel mogelijk kunnen worden beperkt. Mocht het tot een geschil komen, dient een partij bovendien zoveel mogelijk (processuele) waarborgen te treffen om de kans op een voor haar gunstige uitleg van de overeenkomst te vergroten. Dit artikel is bedoeld om studenten vanuit een praktische invalshoek een inleiding te geven op deze problematiek en de wijze waarop daarmee kan worden omgegaan.

Verdieping | Verdiepend artikel
september 2013
AA20130646

Resultaat 49–60 van de 65 resultaten wordt getoond