Strafrecht en criminologie

Telasteleggen in gewoon en begrijpelijk Nederlands

J. de Hullu

Hoge Raad 27 juni 1995, nrs. 99412 en 99413, ECLI:NL:HR:1995:ZD0095 en ECLI:NL:HR:1995:ZD0096. Ook bekend als Amsterdams experiment I. Ook telasteleggingen, die in gewoon en begrijpelijk Nederlands zijn geformuleerd, moeten voldoende feitelijk zijn. Bovendien geldt het grondslagstelsel onverkort. Voor een veroordeling is vereist dat een telastelegging (omschrijvingen van) de bestanddelen van het delict bevat waarop de telastelegging is toegesneden. Binnen deze grenzen zijn eenvoudige telasteleggingen mogelijk in het geldende stelsel, waarvan de Hoge Raad de belangrijkste kenmerken uiteenzet.

Annotaties en wetgeving | Annotatie
januari 1996
AA19960053

Telediagnostiek: verantwoordelijkheid op afstand?

E.E. Nauta, S.N.P. Wiznitzer

Telediagnostiek is in opkomst. Aan het stellen van een diagnose op afstand zijn voordelen verbonden. Huisartsen hoeven bijvoorbeeld minder patiënten door te verwijzen en patiënten hoeven voor een diagnose de deur niet meer uit. Telediagnostiek betekent echter ook minder contact tussen arts en patiënt. Om de potentieel negatieve effecten hiervan te ondervangen zijn aanvullende richtlijnen gewenst.

Opinie | Redactioneel
oktober 2018
AA20180771

Ten geleide

Congres ‘100 jaar wetboek van Strafrecht: de functie van het strafrecht in de verzorgingsstaat’

mei 1981
AA19810221

Ter voorkoming van preventie

J. Breed, L. Verkleij

Nadat in Breda, op 30 april jl., ter gelegenheid van het bezoek van koningin Beatrix, 144 mensen door de politie waren opgepakt, ontstonden er felle discussies over de al dan niet wenselijkheid en toelaatbaarheid van preventieve vrijheidsbeneming van potentiële ordeverstoorders. Die discussie ging tot dan toe voornamelijk over de wenselijkheid om preventieve vrijheidsbeneming als dwangmiddel in de wet op te nemen, uitgaande van het standpunt dat zij momenteel, bij gebrek aan een toereikende juridische formulering, onrechtmatig was. Na Breda echter liep de discussie over een tweede schijf: de huidige wetgeving bleek onverhoede mogelijkheden te bezitten. In dit artikel wordt nader ingegaan op een aantal problemen rond het accepteren van preventieve vrijheidsbeneming als dwangmiddel ter handhaving van de openbare orde. Daarbij gaat het ons niet om een causale analyse van de huidige problemen rond ordehandhaving. Een uitgewerkt alternatief om de politie van bevoegdheden te voorzien zal men ook niet aantreffen. Centraal staat hel signaleren van risico’s bij het mogelijk maken van preventieve vrijheidsbeneming. Naar aanleiding van het Bredase gebeuren en een blik op de politieke nasleep (hoofdstuk 2) wordt ingegaan op de juridische constructie van de aan de politie toegekende, bij de openbare ordehandhaving van belang zijnde bevoegdheden en wordt er een beoordeling (hoofdstuk 3) daarvan gegeven om meer zicht te krijgen op met name de juridische problemen rond preventieve vrijheidsbeneming als dwangmiddel. Deze benadering wordt verder uitgewerkt wanneer de rechtsstaat en de openbare orde ter sprake komen (hoofdstuk 4). Daarna worden op een aantal terreinen de risico’s van preventieve vrijheidsbeneming (zowel bij gelijkblijvende als bij veranderde juridische regeling) besproken (hoofdstuk 5). De moraal, het waarschuwende vingertje, volgt op het eind (hoofdstuk 6).

november 1981
AA19810675

Terrorisme voorkomen in plaats van genezen via het straf(proces)recht?

M.A.H. van der Woude

Post thumbnail

Het straf(proces)recht wordt gezien als een belangrijk middel in de internationale strijd tegen terrorisme. In deze strijd lijkt het straf(proces)recht steeds te worden ingezet als een instrument om terrorisme te voorkomen. De recente jurisprudentie rondom teruggekeerde Syriëgangers lijkt dit alleen maar verder te bevestigen. In hoeverre past dit bij de klassieke uitgangspunten van het straf(proces)recht? En schieten we er eigenlijk wel wat mee op?

Opinie | Amuse
oktober 2015
AA20150746

Terugkerende vragen in het tuchtrecht

J.D.A. den Tonkelaar

Bij tuchtrecht denkt men aan vormen van hoog gespecialiseerde rechtspraak binnen beroeps- of bedrijfsgroepen. Het zo makkelijk in deze zin gebruikte woord rechtspraak roept direct al een reeks vragen op en wie de ontwikkelingen in het tuchtrecht over de afgelopen decennia beziet, moet constateren dat de meeste van deze vragen hardnekkig blijven opduiken en moeilijk te beantwoorden zijn. Om de lezer het tuchtrecht niet als verzameling van los van elkaar staande regelingen, maar als een samenhangende en levende problematiek te presenteren, worden die vragen hier belicht.

Bijzonder nummer | Tuchtrecht
juli 2016
AA20160564

The Collapse of American Criminal Justice – W.J. Stuntz

M.A.H. van der Woude

Post thumbnail The Collapse of American Criminal Justicewerd door rechtsgeleerde William Stuntz afgerond op zijn sterfbed. Daardoor heeft hij niet meer kunnen meemaken wat het boek teweeg heeft gebracht. Maartje van der Woude bespreekt in deze bijdrage het boek, dat volgens haar verplichte kost zou moeten worden voor Nederlandse juridische masterstudenten.

Literatuur | Boekbespreking
januari 2014
AA20140073

The impact of the Treaty of Lisbon on European Criminal Law

I. Peçi

Post thumbnail In dit artikel poogt Idlir Peçi de impact van het Verdrag van Lissabon op het strafrecht in de Europese Unie te bespreken. Vooral de meest opvallende en belangrijke veranderingen komen aan bod, zoals onder andere de wetgevende macht van de Europese Unie op het gebied van de harmonisatie van strafrecht en de uitbreiding van de rechtsprekende macht van het Hof van Justitie aangaande strafrecht.

Verdieping | Verdiepend artikel
december 2010
AA20100869

The Territorial Jurisdiction of the International Criminal Court

M. Vagias

Post thumbnail The International Criminal Court (ICC) became a reality with the adoption of the Rome Statute on 17 July 1998 and its entry into force on 1 July 2002. The Court is a permanent institution and self-standing international organization, established beyond the United Nations – but in fact existing and operating in close connection with it. One of the most contentious issues of the negotiations that led to the adoption of the Court’s constitution was the issue of its jurisdiction. An important question for analysis is the following: how little of an international crime need take place on State Party territory for the Court to have jurisdiction? This is the main question that will be addressed in this article.

Literatuur | Proefschriftbijdrage
januari 2012
AA20120062

Tijd slijt?

De wenselijkheid van afschaffing van de vervolgingsverjaring van jegens minderjarigen gepleegde zedenmisdrijven

L.G. de Graaf

Post thumbnail In dit artikel wordt de wenselijkheid van afschaffing van de vervolgingsverjaring van jegens minderjarigen gepleegde zedenmisdrijven onderzocht. Ingegaan wordt met name op de (on)mogelijkheid van het vergaren en waarderen van bewijs waar het gaat om (tientallen) jaren geleden gepleegde zedenmisdrijven. Aan bod komt onder meer de aan zedendelicten inherente bewijsproblematiek, de rechtspsychologische theorie van hervonden herinneringen en een rechtspraakonderzoek. Bovendien worden enkele principiële argumenten besproken.

Overig | Ars Aequi-prijswinnaar | Verdieping | Studentartikel
juni 2013
AA20130431

Tijd voor een integrale herziening?

Verslag van het Congres Hercodificatie Wetboek van Strafvordering

A. Meijer, M. Veldt

In dit artikel wordt ingegaan op een congres georganiseerd in Nijmegen in 1991 over de integrale herziening van het Wetboek van Strafvordering. In het artikel wordt ingegaan op het plenaire gedeelte van het congres. In het artikel komen onder meer aan de orde: de drie functies van het strafprocesrecht en de redenen voor bezinning en herziening.

Verdieping | Studentartikel
juli 1991
AA19910551

Toestemming als rechtvaardiging: zelfbeschikking in het strafrecht?

S.R. Bakker

Post thumbnail

In diverse gevallen kan de strafbaarheid of strafwaardigheid van bepaalde gedragingen worden beïnvloed of weggenomen wegens toestemming van het slachtoffer. Activiteiten in het studentenleven, deelneming aan sportwedstrijden en het ondergaan van medische ingrepen zijn daarvoor illustratief. In deze bijdrage wordt onder andere stilgestaan bij de voorwaarden voor een strafrechtelijk relevante toestemming, de al dan niet rechtvaardigende werking ervan en de ruimte voor zelfbeschikking in het Nederlandse strafrecht.

Verdieping | Verdiepend artikel
maart 2017
AA20170177