Staats- en bestuursrecht

Resultaat 625–636 van de 1939 resultaten wordt getoond

Het civielrechtelijk stadionverbod nader bekeken

J.F.C.W. van den Brekel, R.P.A. Douwenga

Post thumbnail Voetbalvandalisme is al decennia een maatschappelijk probleem. De Koninklijke Nederlandse Voetbalbond (KNVB) is de belangrijkste sanctionerende partij in de aanpak van voetbalvandalisme. In oktober 2022 werd de beroepsprocedure tegen een door de KNVB opgelegd stadionverbod fors onderuitgehaald door de rechter, vanwege een gebrek aan hoor en wederhoor. In deze bijdrage onderzoeken de auteurs hoe het met het civielrechtelijk stadionverbod en zijn alternatieven staat. Vanuit juridisch oogpunt zijn er namelijk een aantal knelpunten rondom het civielrechtelijk stadionverbod te identificeren. Deze worden in onze bijdrage behandeld, waarbij de focus voornamelijk ligt op (het gebrek aan) beschermende waarborgen. Daarnaast wordt ingezoomd op de bestaande wettelijke mogelijkheden om voetbalvandalisme aan te pakken.

Verdieping | Verdiepend artikel
februari 2024
AA20240133

Het concept van ‘goed bestuur’ in het bestuursrecht en de praktische consequenties daarvan

G.H. Addink

Post thumbnail In deze bijdrage gaat Henk Addink in op de Principles of Good Governance op nationaal niveau. Centrale vragen in het artikel zijn: wat is de inhoud van het juridische concept van goed bestuur, welke benadering wordt daarbij gekozen en welke praktische, normatieve consequenties zijn daaraan verbonden?

Verdieping | Verdiepend artikel
april 2012
AA20120266

Het conflict in Gaza – de rol en betekenis van het internationaal strafrecht

G.K. Sluiter

In deze bijdrage staat de vraag centraal wat de rol en betekenis is van het internationaal strafrecht ten aanzien van het conflict in Gaza. De slotsom is dat de gevechtshandelingen van alle strijdende partijen in veel gevallen te beschouwen zijn als oorlogsmisdrijven; dit volgt uit de jurisprudentie van internationale straftribunalen. Het Internationaal Strafhof heeft rechtsmacht over deze strafbare feiten en zal moeten laten zien dat effectieve vervolging van politieke en militaire leiders zal plaatsvinden.

Opinie | Opiniërend artikel
juni 2024
AA20240518

Het Convenant civiel effect 2016: leidt meer uniformiteit tot meer academische kwaliteit?

M.T.A.B. Laemers

Post thumbnail

In maart 2016 sloten de Raad voor de rechtspraak, het Openbaar Ministerie, de Nederlandse Orde van Advocaten en alle juridische faculteiten in Nederland een convenant over de eisen voor het civiel effect. De programma’s van de juridische opleidingen moeten uiterlijk met ingang van academisch jaar 2017-2018 daaraan zijn aangepast. De vraag is of het convenant grote gevolgen gaat hebben voor de praktijk en voor de kwaliteit van de juridische opleidingen.

Perspectief | Perspectiefartikel
februari 2017
AA20170155

Het Daschner Dilemma

Dreigen met foltering om levens te redden

S. Garvelink

Post thumbnail Op 30 juni 2008 deed het Europese Hof voor de Rechten van de Mens uitspraak in de geruchtmakende zaak Gäfgen tegen Duitsland. Het ging daar onder meer om de vraag of levensbedreigende situaties aanleiding kunnen zijn om het taboe op foltering in de rechtsstaat te doorbreken. Dit artikel geeft een overzicht van de feitenen procedures en gaat in op de rechtsfilosofische achtergronden.

Verdieping | Studentartikel
januari 2009
AA20090022

Het derde voorstel tot een ’technische neutrale’ wijziging van artikel 13 Gw

E.J. Dommering

Post thumbnail De Commissie-Thomassen had tot opdracht een Grondwetsvoorstel in Jip en Janneke-taal te maken en ook de grondrechten die over informatietechnologie gaan (de artikelen 7-13 Gw) te moderniseren. De Commissie bracht in 2011 een verdeeld advies uit. Daarvan is nu een voorstel tot wijziging van artikel 13 (brief- en telefoongeheim) overgebleven. Een voorontwerp zal vermoedelijk dit jaar gevolgd worden door een definitief voorstel aan de Tweede Kamer. Dit artikel onderwerpt het voorontwerp en het voorstel van de Commissie aan een kritische analyse.

Verdieping | Verdiepend artikel
mei 2013
AA20130378

Het domein van de rechter

J.M. Barendrecht

Column van Barendrecht waarin deze ingaat op de taak en het domein van de rechter in het Nederlandse rechtsbestel in veranderende tijden.

Opinie | Column
maart 2009
AA20090185

Het EHRM slaat geen nieuwe piketpaaltjes in het relatierecht.

Geen schending artikel 8 EVRM door beperking van het verschoningsrecht tot formele relaties

W.M. Schrama

Post thumbnail Het Nederlandse strafprocesrecht kent in artikel 217 aanhef en onder 3 Sv alleen een verschoningsrecht toe aan bloed- of aanverwanten in de rechte lijn en in de zijlijn tot in de derde graad en aan de (voormalig) echtgenoot of (voormalig) geregistreerd partner, maar niet aan informele samenleefrelaties. Ongehuwd samenlevende partners moeten dus getuigen, ook als dat strafrechtelijk gezien in het nadeel van hun partner is. Een zaak waarin dit zich voordeed is voorgelegd aan het Europese Hof voor de Rechten van de Mens, dat in april 2012 uitspraak heeft gedaan. Deze beslissing staat in dit artikel centraal.

Opinie | Opiniërend artikel
april 2013
AA20130281

Het einde van de bestuursrechtelijke ne bis in idem-rechtspraak

A.T. Marseille

Afdeling bestuursrechtspraak Raad van State (ABRvS) 23 november 2016, ECLI:NL:RVS:2016:3131, nr. 201502095/1/A3

Annotaties en wetgeving | Annotatie
april 2017
AA20170321

Het Europees Hof voor de Rechten van de Mens beslist 12.143 zaken in één klap

L.R. Glas

Post thumbnail Ondanks het feit dat de uitspraak Burmych e.a. t. Oekraïne van het Europees Hof voor de Rechten van de Mens geen klassieke landmark-uitspraak is, is zij om een vijftal redenen uitzonderlijk. Deze redenen houden verband met de keuze van het Hof om vooral zo snel mogelijk van de klachten af te zijn. Die keuze heeft grote gevolgen voor duizenden Oekraïners.

Blauwe pagina's | Spraakmakende Zaken
mei 2021
AA20210428

Het Europese Hof over hulp bij suïcide

G. den Hartogh

In het recente Pretty-arrest heeft het Europese Hof voor de Rechten van de Mens vastgesteld dat onder het EVRM staten het recht hebben om hulp bij suïcide categorisch te verbieden. De overwegingenvan het Hof maken duidelijk hoe het recht op leven (art. 2) opgevat moet worden: het recht beschermt niet de vrijheid om zelf over leven en dood te beschikken, en zelfs niet het subjectieve belang van de rechthebbende, maar het leven als een objectief rechtsgoed. Toch wordt legalisering van hulp bij suïcide en euthanasie daarmee niet uitgesloten. De mogelijke rechtvaardiging daarvoor zou via het recht op een privé-leven (art. 8) moeten lopen. Bij legalisering geldt de eis dat kwetsbare personen worden beschermd, maar staten hebben een zekere beoordelingsvrijheid om te bepalen of dat het geval is.

Verdieping | Verdiepend artikel
februari 2003
AA20030096

Het Europese Hof voor de Rechten van de Mens: luctor et emergo

M. Kuijer

Post thumbnail Het Europees Verdrag tot Bescherming van de Rechten van de Mens en de Fundamentele Vrijheden (EVRM) is zonder twijfel één van de meest succesvolle mensenrechtendocumenten. Het is van toepassing in 18 tijdzones op meer dan 800 miljoen justitiabelen. Het Europees Hof voorde Rechten van de Mens (EHRM) heeft een werkvoorraad van om en nabij de 100.000 dossiers. Maar het Straatsburgse Hof moet het doen met een budget van omstreeks 53 miljoen euro. In 2001 publiceerde ik in Ars Aequi een tweeluik waarin ik stilstond bij het succes van de afgelopen 50 jaar EVRM en vooruitblikte op de grote uitdagingen voor het EHRM in de komende 50 jaar. Dit artikel is een vervolg daarop. Hoe moet het verder met het EHRM en de immer groeiende werklast? Gaat Rusland het 14e Protocol nog ratificeren? Wat zal de impact zijn van toetreding van de EU tot het EVRM? Is vasthouden aan een reële nulgroei van het budget van de Raad van Europa nog realistisch?

Verdieping | Studentartikel
juni 2008
AA20080424

Resultaat 625–636 van de 1939 resultaten wordt getoond