Sociaal-economisch recht

Audiovisuele mediadiensten en het internet

N.A.N.M. van Eijk

Lang was het adagium dat op het internet alles anders is. Bestaande regels waren niet van toepassing, onderliggende rechtsbeginselen dienden te worden herzien. Eigenlijk waren er helemaal geen regels nodig want het internet, dat regelde zichzelf. Inmiddels blijkt de praktijk hardnekkiger. Rechtsbeginselen uit de ‘oude’ wereld staan veelal nog als een huis (vrijheid van meningsuiting, privacy, rechtmatigheid/ onrechtmatigheid) maar moeten wat de toepasbaarheid betreft wel vertaald worden naar de nieuwe technologische omgeving. In deze bijdrage wordt aan de hand van de recente Europese richtlijn voor audiovisuele mediadiensten geïllustreerd hoe een dergelijke vertaalslag plaats heeft gevonden en wat daarbij mis kan gaan. Oude regels worden soms wat al te gemakkelijk doorgetrokken naar het internet.

Bijzonder nummer | Internet & recht | Verdieping | Studentartikel
juli 2008
AA20080549

Auteursrecht op (de geur van een) parfum

P.B. Hugenholtz

Hoge Raad 16 juni 2006, nr. C04/327HR, ECLI:NL:HR:2006:AU8940, JOL 2006, 375, RvdW 2006, 609, LJN: AU8940 (KEKOFA B.V./Lancôme Parfums) Nabootsing van een parfum; vraag of een geur(combinatie) auteursrechtelijke bescherming kan genieten; de omschrijving van 'werk' in artikel 10 van de Auteurswet luidt algemeen en belet niet daaronder een geur(combinatie) te begrijpen; beslissend is of het gaat om een voortbrengsel dat vatbaar is voor menselijke waarneming en of het een eigen, oorspronkelijk karakter heeft; dat het menselijk reukzintuig aan het vermogen tot het onderscheiden van geuren grenzen stelt, doet hieraan niet af, evenmin als de omstandigheid dat niet alle bepalingen en beperkingen in de Auteurswet op 'geurwerken' kunnen worden toegepast; de geur van een parfum mag niet worden vereenzelvigd met de reukstof(fen) die de geur teweegbrengen.

Annotaties en wetgeving | Annotatie
november 2006
AA20060821

Auteursrecht voor autonome creatieve systemen?

R.W. de Bruin

Post thumbnail Kan een autonoom systeem zoals een robot of een algoritme auteursrecht hebben naar Europese maatstaven? En als dat niet zo is, zou dat dan niet toch moeten? Deze vragen staan hieronder centraal. Het antwoord op de eerste vraag kan kort zijn, dat op de tweede minder: zie deze amuse wat dat betreft als teaser…

Opinie | Amuse
november 2020
AA20200992

Autonomie en paternalisme in het ondernemingsrecht van Nederland en Delaware

T.A. Keijzer

Post thumbnail

In deze bijdrage wordt met breed penseel besproken in hoeverre sprake is van een vennootschapsrechtelijk zelfbeschikkingsrecht in Nederland en Delaware. Kunnen actoren hun eigen positie bepalen, of zijn belangrijke keuzes opgelegd door de wetgever? Daartoe worden de wetssystematiek en de verhouding tussen het bestuur en de algemene vergadering geanalyseerd.

Bijzonder nummer | Autonomie
juli 2017
AA20170610

Autonomie in het socialezekerheidsrecht

F.J.L. Pennings

Post thumbnail

Autonomie in het socialezekerheidsrecht is beperkt, aangezien aan alle uitkeringsregelingen voorwaarden zijn verbonden. De voorwaarden verschillen aanzienlijk van karakter: waar ze in de volksverzekeringen vooral gevolgen verbinden aan samenleven met anderen, zijn ze in de werknemersverzekeringen sterk gericht op terugkeer naar betaalde arbeid. Bij de uitvoeringsorganen zien we dat er een ontwikkeling is van een hoge mate van zelfbestuur naar gebondenheid aan een strikt kader.

Bijzonder nummer | Autonomie
juli 2017
AA20170618

Avery – VRG

J.M. van Dunné

Hoge Raad 4 januari 1991, nr. 14392, ECLI:NL:HR:1991:ZC0103, NJ 1991, 254 (Avery/VRG) Arrest van de Hoge Raad waarbij bij de overdracht van een onderneming door de verkoop van aandelen een conflict ontstaat over de uitleg van een overeenkomst waarbij de pensioenrechten van de werknemers bij de overgenomen onderneming worden overgedragen. Het conflict gaat met name over de onderzoeksplicht versus de inlichtingenplicht. De Hoge Raad oordeelt dat het hof de juiste maatstaf heeft aangelegd waarin geconcludeerd werd dat er i.c. een onderzoeksplicht was die sterker woog dan een inlichtingenplicht. In de noot wordt dieper op de problematiek rondom de uitleg van overeenkomsten ingegaan en de criteria die ertoe kunnen leiden dat er de ene keer een inlichtingen- en de andere keer een onderzoeksplicht wordt aangenomen.

Annotaties en wetgeving | Annotatie
juni 1992
AA19920354

AVG en Uitvoeringswet AVG 2018

Ars Aequi Libri

Post thumbnail Algemene verordening gegevensbescherming (AVG) & Uitvoeringswet AVG zoals deze in werking zijn getreden op 25 mei 2018.

9789492766373 - 11-06-2018

AVG en Uitvoeringswet AVG 2018 (Digitaal boek)

Ars Aequi Libri

Post thumbnail Algemene verordening gegevensbescherming (AVG) & Uitvoeringswet AVG zoals deze in werking zijn getreden op 25 mei 2018.

9789492766373 - 11-06-2018

Baby-dry

Ch.E.F.M. Gielen

Hof van Justitie Europese Gemeenschappen (HvJ EG) 20 september 2001, zaak nr. C-383/99-P, ECLI:EU:C:2001:461 (Procter & Gamble Company t. Office for Harmonisation in the Internal Market (Trade Marks and Designs)) Het Gemeenschapsmerk Baby-dry, ter inschrijving als merk aangemeld voor luiers, roept weliswaar de functie op van de waar waarvoor het is aangemeld, is echter niet beschrijvend en heeft onderscheidend vermogen. Anders: Gerecht van Eerste Aanleg.

Annotaties en wetgeving | Annotatie
januari 2002
AA20020040

Bancaire zorgplicht en dwaling bij het aangaan van renteswaps

Annotatie bij HR 4 oktober 2019, ECLI:NL:HR:2019:1499

D. Busch

Hoge Raad 4 oktober 2019, nr. 18/00875, ECLI:NL:HR:2019:1499 (ABN AMRO Bank N.V./X c.s.)

Annotaties en wetgeving | Annotatie
januari 2020
AA20200070

Barbie-pop-arrest

H. Cohen Jehoram

Hoge Raad 21 februari 1992 (mrs. Snijders, Hermans, Bloembergen, Haak, Heemskerk; A.-G. Asser), nr. 14454, ECLI:NL:HR:1992:ZC0513, RvdW 1992, 61' (Barbie/Sindy). Ook bekend als het Barbie-pop-arrest. Arrest van de Hoge Raad op het gebied van het auteursrecht. De Hoge Raad formuleert inzake een auteursrechtinbreuk de volgende rechtsregel: 'Tegen een vordering gebaseerd op auteursrechtinbreuk kan het verweer worden gevoerd dat ondanks de overeenstemming tussen twee werken er sprake is van een zelfstandige schepping die niet de vrucht is van ontlening, ook niet van onbewuste ontlening.' (Auteurswet 1912 art. 1 en 13; BTMW art. 21 lid 1)

Annotaties en wetgeving | Annotatie
april 1993
AA19930295

Beantwoording rechtsvraag (116) arbeidsrecht

G. Hekkelman

Blijvende ongeschiktheid om bepaalde werkzaamheden te verrichten. Positie als arbeider en als sociaal verzekerde.

Perspectief | Rechtsvraag
mei 1980
AA19800315