Resultaat 1465–1476 van de 1538 resultaten wordt getoond
Ch.E.F.M. Gielen
Hof van Justitie Europese Gemeenschappen (HvJ EG) 8 april 2002, zaaknr. C-244/00, ECLI:EU:C:2003:204 (Van Doren/Lifestyle) Hof van Justitie Uitleg van artikel 7 lid 1 Merkenrichtlijn; bewijslast bij beroep op uitputting van het merkrecht en de verhouding met artikel 28 en 30 EG-verdrag. De verplichting van degene die zich op uitputting beroept om te bewijzen dat uitputting zich voordoet, is in overeenstemming met artikel 28. Echter, wanneer de derde erin slaagt aan te tonen dat er een reëel gevaar bestaat dat de nationale markten worden afgeschermd, wanneer hij dit zelf moet bewijzen, met name, wanneer de merkhouder zijn waren binnen de Europese Economische Ruimte in de handel brengt door middel van een exclusief distributiesysteem, moet de merkhouder aantonen dat de waren aanvankelijk door hemzelf of met zijn toestemming buiten de Europese Economische Ruimte in de handel zijn gebracht. Indien dat bewijs wordt geleverd, is het vervolgens aan de derde om aan te tonen dat de merkhouder met het daarna in de handel brengen binnen de Europese Economische Ruimte heeft ingestemd.
Annotaties en wetgeving | Annotatiemaart 2004AA20040185
T. Heukels
Hof van Justitie van de Europese Gemeenschappen (HvJ EG) 5 oktober 1994, zaak C-165/91, ECLI:EU:C:1994:359 (Simon J. M. van Munster/Rijksdienst voor Pensioenen) In dit arrest van het HvJ EG komt de Europese dimensie rondom de gelijkberechtiging van mannen en vrouwen bij het toekennen van sociale zekerheidsrechten in de verschillende Lid-staten aan de orde.
Annotaties en wetgeving | Annotatieapril 1995AA19950296
T.M.C. Arons, D. Busch
Annotaties en wetgeving | Annotatieseptember 2015AA20150696
J.W. de Nie
De ouderenbonden worden steeds vaker geconfronteerd met klachten van ouderen op allerlei terrein. Daarvoor zijn vier mogelijke oorzaken aan te wijzen. Het toenemen van het aantal ouderen, het mondiger worden van ouderen, het beter de weg kunnen vinden naar organisaties die voor hun belangen opkomen en tenslotte het meer met problemen geconfronteerd raken. Nog los van de vraag inhoeverre deze oorzaken samenhangen, lijken zij alle vier hun effect te hebben. Op het gebied van de sociale zekerheid lijkt de laatst genoemde oorzaak de laatste tijd de belangrijkste. De veelvuldige wijzigingen in het sociaal zekerheidsstelsel hebben bij veel ouderen — en niet alleen bij hen — verwarring gezaaid. Zo kregen ouderen naast de algemene stelselherziening per 1 januari 1987 te maken met een wijziging van de AOW per 1 april 1985, per 1 januari 1987 en per 1 april 1988, en met wijzigingen van de ZFW per 1 april 1986 en per 1 januari 1987. Het is daarom niet verwonderlijk, dat de ouderenbonden de laatste jaren in toenemende mate worden geconfronteerd met problemen van ouderen op het terrein van de sociale zekerheid. En met name het laatste jaar op het terrein van de verzekering tegen ziektekosten. Na enkele opmerkingen over de afbakening van het begrip ouderen, over de ouderenbonden, over de financiële positie van ouderen en de aanduiding van een aantal voor ouderen knellende problemen, zal daarom in dit artikel ingegaan worden op de problemen rond de ziektekostenverzekering die ouderen ondervinden.
Bijzonder nummer | Ouderenrechtoktober 1988AA19880698
E.J. Dommering
In 1989 bestaat de Vereniging voor Administratief Recht 50 jaar. Om dat te vieren organiseert de Vereniging op 20 april 1989 een administratiefrechtelijke pleitwedstrijd voor studenten. Daarvoor heeft prof.mr. E.J. Dommering, hoogleraar aan de Universiteit van Amsterdam en advocaat en procureur te 's-Gravenhage, een casus opgesteld, getiteld 'Grote Beer contra de STER e.a.', die hieronder wordt gepubliceerd. Bij deze roept de VAR-lustrumcommissie studenten van juridische faculteiten (of andere faculteiten waar administratief recht een belangrijk onderdeel van het curriculum vormt) op om aan deze jubileum pleitwedstrijd deel te nemen. Maar let op: men kan niet individueel meedoen. Het is de bedoeling dat facultaire teams van bij voorkeur vier personen gevormd worden. In verband daarmee worden studenten die willen meedoen verzocht zich zo spoedig mogelijk in verbinding te stellen met hun hoogleraar c.q. vakgroep administratief recht, alwaar ook inschrijfformulieren verkrijgbaar zijn (1988).
Perspectief | Rechtsvraagnovember 1988AA19880796
M.J.G.C. Raaijmakers
Annotaties en wetgeving | Annotatieoktober 2015AA20150801
M.E. Honée
Vanuit het oogpunt van de toepasselijke mededingingsregelgeving heeft de concentratieve joint venture over het algemeen de voorkeur boven de coöperatieve joint venture. In hoeverre speelt de statutaire inrichting van de joint venture hierbij een rol? Wat bepalen de oude en de nieuwe Mededeling hieromtrent?
Bijzonder nummer | Joint Venturesmei 1995AA19950420
O. Oost
Een groep aandeelhouders van Shell zet zijn vennootschapsrechtelijke rechten in om bepaalde maatschappelijke doelen te bereiken, zoals het tegengaan van klimaatverandering. In deze bijdrage worden de juridische en morele grenzen hiervan verkend.
Opinie | Opiniërend artikeljanuari 2019AA20190038
W.J.G. Oosterveen
In dit artikel wordt beschreven hoe twee protocollen die wijzigingen brengen in twee verdragen die schade veroorzaakt door olietankers regelen doorwerken in het Nederlandse recht en welke regels de nieuwe protollen stellen.
Annotaties en wetgeving | Wetgevingjuni 1997AA19970423
B.F. Assink
Annotaties en wetgeving | Annotatiejanuari 2018AA20180043
D.M.A. Bij de Vaate
De praktische uitwerking van een wettelijke regeling loopt zelden exact volgens de bedoelingen van de wetgever. In sommige gevallen blijkt de uitwerking zelfs haaks te staan op de initiële intenties. Dit thema staat centraal in de Blauwe Pagina’s van 2024, getiteld ‘Verdraaid recht’. In de eerste bijdrage in deze reeks trapt Vivian Bij de Vaate de verkenning naar ongerijmdheden tussen recht en werkelijkheid af met een voorbeeld uit het arbeidsrecht: de ketenregeling van artikel 7:668a BW. Gelet op het aantal wijzigingen dat het artikel het afgelopen decennium heeft ondergaan, biedt deze regeling een uitgelezen kans om de tegenstrijdigheden tussen de bedoelingen van de wetgever en de praktijk te bezien.
Blauwe pagina's | Verdraaid rechtjanuari 2024AA20240004
M. Meinema
Op 1 oktober 2012 traden de Wet vereenvoudiging en flexibilisering BV-recht en de Invoeringswet vereenvoudiging en flexibilisering BV-recht in werking. Daarmee kwam een wetgevingstraject dat van start ging in 2003, ten einde. Sinds de aankondiging van de voornemens om het verplichte minimumkapitaal van €18.000 af te schaffen hebben ondernemers aan de overheid gevraagd of ze nog even moesten wachten met de oprichting van een BV tot de nieuwe wet er was. Men moest nog even geduld hebben. Vanaf 1 oktober 2012 kunnen ondernemers een besloten vennootschap oprichten zonder een minimum kapitaal en hebben zij meer vrijheid om hun BV in te richten. In deze bijdrage wordt de inhoud van de nieuwe wetgeving besproken tegen de achtergrond van het wetgevingstraject.
Annotaties en wetgeving | Wetgevingapril 2013AA20130310