Sociaal-economisch recht

Philips/Remington

Ch.E.F.M. Gielen

Hof van Justitie Europese Gemeenschappen (HvJ EG) 18 juni 2002, zaak nr. C-299/99, ECLI:EU:C:2002:377 (Philips/Remington) Verhouding tussen artikel 3(1)(a) Merkenrichtlijn enerzijds – tekens die geen merk kunnen vormen – en artikel 3(1)(b)-(d) anderzijds – merken die geen onderscheidend vermogen hebben en uitgesloten vormmerken. Merken die bestaan uit de vorm van producten zijn uitgesloten, wanneer de vorm noodzakelijk is om een technische uitkomst te verkrijgen, hetgeen het geval is wanneer wordt aangetoond dat de wezenlijke functionele kenmerken van die vorm uitsluitend aan de technische uitkomst zijn toe te schrijven. Het doet er hiervoor niet toe dat er andere vormen bestaan waarmee een zelfde technische uitkomst kan worden verkregen.

Annotaties en wetgeving | Annotatie
januari 2003
AA20030043

Platformarbeid: bezorger van hoofdbrekens

J. Kloostra

Post thumbnail De manier waarop wordt gewerkt, verandert als gevolg van technologische ontwikkelingen. Met behulp van de techniek trachten platformen als Uber en Deliveroo de arbeidsrelatie zodanig in te richten dat platformwerkers zelfstandigen zijn. Platformarbeid roept kwalificatievragen op. Dit artikel signaleert twee knelpunten die zien op de juridische duiding van die arbeidsrelatie en de consequenties daarvan.

Opinie | Opiniërend artikel
april 2019
AA20190289

Polbud: een paradigmawisseling voor grensoverschrijdende omzettingen?

T.A. Keijzer, O. Oost, P.J. Suurd

Op 25 oktober jongstleden wees het Europese Hof van Justitie arrest in de Polbud-zaak. Het arrest vormt een interessante toevoeging aan het reeds indrukwekkende bouwsel van het Hof van Justitie inzake grensoverschrijdende omzettingen. In deze bijdrage bespreken wij de Polbud-zaak en wordt deze in een breder verband geplaatst. Zien wij het goed, dan heeft het Hof van Justitie het uitvoeren van een grensoverschrijdende omzetting aanzienlijk vereenvoudigd. De werkelijkezetelleer lijkt bovendien nog verder dan reeds het geval was in het defensief te worden gedrongen.

Verdieping | Verdiepend artikel
december 2017
AA20170979

Politieke en sociaaleconomische (on)gelijkheid in Caribisch en Europees Nederland

H.G. Hoogers, G. Karapetian

Post thumbnail Sinds 10 oktober 2010 zijn de Caribische eilanden Bonaire, Sint Eustatius en Saba onderdeel van het land Nederland als openbaar lichaam in de zin van hoofdstuk 7 van de Grondwet. Aangezien de eilanden behoren tot Nederland en de ingezetenen zijn te kwalificeren als Nederlandse staatsburgers, doet zich de vraag voor in hoeverre politieke en sociaaleconomische gelijkheid bestaat tussen Caribisch en Europees Nederland. Dat politieke gelijkheid inmiddels is bewerkstelligd, maar sociaaleconomische gelijkheid (nog lang) niet, blijkt uit deze bijdrage.

Verdieping | Verdiepend artikel
juni 2023
AA20230441

Polly Higgins – advocaat van de aarde

L.G.L. Hartman-Ohnesorge, E.E. Maathuis

Post thumbnail

In deze aflevering van de Blauwe Pagina’s ‘Rechtsheld(inn)en’ schrijven Ellen Maathuis en Lara Ohnesorge over Polly Higgins, advocaat van de aarde. Zij was niet alleen een rechtsheldin vanwege haar inzet voor de bescherming van de aarde, maar ook omdat zij buiten gebaande paden durfde te treden, zowel op intellectueel als op persoonlijk vlak.

Blauwe pagina's | Rechtsheld(inn)en
mei 2022
AA20220348

POLYDOR-arrest

H.G. Schermers

Hof van Justitie van Europese Gemeenschappen, zaal 270/80. Polydor Ltd. en RSO Records Inc. tegen Harlequin en Simons, prejudiciële beslissing van 9 februari 1982.

Annotaties en wetgeving | Annotatie
september 1982
AA19820521

Portret in the picture

J. Bockwinkel, R. de Winter

In dit redactionele artikel wordt aan de hand van een recente reclame met Boris Jeltsin de hoofdrol, ingegaan op het portretrecht en de grenzen die de wet en jurisprudentie aan het gebruik van iemands anders portret stellen. De redactie doet enige aanbevelingen om tot een betere regeling te komen.

Opinie | Redactioneel
maart 1997
AA19970130

Potter tegen Grotter, parodie of plagiaat?

R.J.Q. Klomp

Er bestaan een natuurlijke spanning tussen het auteursrecht en het recht op parodie. Dit blijkt bijvoorbeeld uit de recente rechterlijke uitspraken in de zaak van Harry Potter tegen Tanja Grotter. Is het boek over Tanja Grotter een nieuw en oorspronkelijk werk en als zodanig een toegestane parodie? Of is het een inbreuk op het auteursrecht van Joanne Rowling, de auteur van Harry Potter-serie?

Overig | Rode draad | Recht en literatuur
februari 2004
AA20040112

Prestatieontlening II-Vrijheid van nieuwsgaring (NOS-KNVB)

H. Cohen Jehoram

Hoge Raad 23 oktober 1987, nr. 12916, ECLI:NL:HR:1987:AD0055, RvdW 1987, 191, Informatierecht AM11988/2 (NOS/KNVB) Uitspraak van de Hoge Raad op het snijvlak van het intellectuele eigendomsrecht, mediarecht en mededingingsrecht waarbij de Hoge Raad de volgende rechtsregels formuleert: Prestatieontlening in de mededinging is geen onrechtmatige daad. Vrijheid van nieuwsgaring omvat geen recht op informatie. In de noot wordt dieper op de prestatiebescherming in gegaan en wordt eerdere jurisprudentie en literatuur aangehaald.

Annotaties en wetgeving | Annotatie
juli 1988
AA19880461

Prestatieontlening III – Staat-Den Ouden

H. Cohen Jehoram

Hoge Raad 20 november 1987, nr. 13023, ECLI:NL:HR:1987:AD0056, RvdW1987, 219, Informatierecht AMI1988/2, 36 (Staat/Den Ouden). Ook bekend als Prestatieontlening III. Derde publicatie in een reeks annotaties waarin de prestatieontlening aan de orde komt. Wederom wordt geoordeeld dat de prestatieontlening geen onrechtmatige daad is in mededingingsrechtelijke zin. In de noot wordt hier wederom op in gegaan.

Annotaties en wetgeving | Annotatie
december 1988
AA19880869

Prijsdiscriminatie, privacy, en publieke opinie

J.P. Poort, F.J. Zuiderveen Borgesius

Post thumbnail Webwinkels zijn technisch in staat om elke consument een andere prijs aan te bieden: online prijsdiscriminatie. Dit artikel bespreekt twee enquêtes over dergelijke praktijken die zijn gehouden onder de Nederlandse bevolking en onderzoekt de implicaties van de Algemene Verordening Gegevensbescherming (AVG) voor online prijsdiscriminatie.

Bijzonder nummer | Privacy
juli 2019
AA20190580

Privaatrechtelijke handhaving van mededingingsrecht

E.J. Zippro

Ondernemers en consumenten die het slachtoffer zijn van een inbreuk op de mededingingsregels lijden vaak schade. De eventuele boetes of dwangsommen die de Europese Commissie en de Nederlandse Mededingingsautoriteit (verder: NMa) kunnen opleggen aan overtreders verdwijnen direct naar ‘Brussel’ of de Staat en komen niet terecht in de portemonnee van de gedupeerde ondernemers en consumenten. Naast de publiekrechtelijke handhaving door de Commissie en de NMa bestaat ook de privaatrechtelijke handhaving van het mededingingsrecht. Ondernemers en consumenten die het slachtoffer zijn van een mededingingsinbreuk kunnen bij de civiele rechter proberen hun schade vergoed te krijgen. In deze bijdrage worden de recente ontwikkelingen besproken met betrekking tot de privaatrechtelijke handhaving van het mededingingsrecht. Deze recente ontwikkelingen worden besproken aan de hand van de volgende vragen. Hebben ondernemingen en consumenten die het slachtoffer zijn van een inbreuk op de mededingingsregels een recht op schadevergoeding? Zo ja, welke obstakels vinden ondernemingen en consumenten op hun weg bij het instellen van een actie tot verkrijging van schadevergoeding op grond van schending van het mededingingsrecht? Wat zijn mogelijke oplossingen om deze obstakels te verkleinen en een doeltreffender systeem van privaatrechtelijke handhaving van mededingingsrecht te creëren?

Verdieping | Verdiepend artikel
september 2006
AA20060598