Metajuridica
Resultaat 865–876 van de 1169 resultaten wordt getoond
Open wetgeving, open normenEen normtheorie om normen naar hun inhoud te onderscheiden en te definiëren
Een normtheorie om normen naar hun inhoud te onderscheiden en te definiëren
P. Rustenburg
Pieter Rustenburg promoveerde op 14 mei 2020 aan de Universiteit Leiden op het proefschrift ‘Een algemene normtheorie toegepast op open normen in het belastingrecht’. In dit artikel vertelt hij over zijn onderzoek.
Literatuur | Proefschriftbijdrage
december 2020
AA20201202
Maandbladartikel
Resultaat 865–876 van de 1169 resultaten wordt getoond





De bestrijding van terrorisme heeft in het laatste decennium van de vorige eeuw het strafrechtelijk opsporingsonderzoek veranderd. Het proefschrift van Marianne Hirsch Ballin brengt in beeld hoe Nederlandse en Amerikaanse antiterrorismemaatregelen zich verhouden tot de fundamentele rechten en beginselen die in het strafrechtelijk onderzoek en het strafproces dienen te worden gewaarborgd. In dit artikel licht zij toe welke onderzoeksbevoegdheden ter voorkoming van terroristische misdrijven aan de Amerikaanse autoriteiten ter beschikking staan. Vervolgens geeft zij aan hoe de Verenigde Staten zowel in positieve als negatieve zin als voorbeeld kunnen dienen voor reflectie op ons eigen systeem van opsporing van terroristische misdrijven.
Novelle 115, met name de capita 3 en 4, afgekondigd door keizer Justinianus (482-565) in 542, bevatte belangrijke nuanceringen en een nadere invulling van de toen bestaande regels betreffende het onterven en passeren van naaste verwanten. De Novelle had een doorwerking in het Byzantijnse recht van de Basilica en de Peira. Soms werden oude regels uit het Corpus iuris vanwege de introductie van Novelle 115 weggelaten of gewijzigd, soms ook opnieuw geïnterpreteerd zodat zij naast Novelle 115 hun gelding konden behouden.
Constitutionele toetsing staat al een tijd weer volop in de politieke belangstelling. Gelet op het voorstel van de staatscommissie parlementair stelsel in 2018 tot instelling van een constitutioneel hof in Nederland en de opname van dit voornemen door de formerende partijen in het hoofdlijnenakkoord van 16 mei 2024, staat in dit artikel een rechtsvergelijkende analyse centraal van de instellingswetgeving en institutionele waarborgen in België, Duitsland, Frankrijk, Italië en Oostenrijk. Gezien de relatief kwetsbare constitutionele positie van de rechterlijke macht in Nederland is het immers cruciaal om tijdig goed na te denken over constitutioneel design en in het bijzonder ook over de plaats van fundamentele institutionele waarborgen in respectievelijk de Grondwet, een gewone meerderheidswet of een tussencategorie van bijzondere wetgeving.