Internationaal Europees en buitenlands recht

Unibet en de Europese inkadering van nationale procesautonomie

L.A.J. Senden

Hof van Justitie van de EG (HvJ EG) 13 maart 2007, zaak C-432/05, ECLI:EU:C:2007:163 (Unibet (London) Ltd, Unibet (International) Ltd/Justitiekanslern) Beginsel van rechterlijke bescherming, nationale wettelijke regeling die niet voorziet in zelfstandig beroep om verenigbaarheid van nationale bepaling met gemeenschapsrecht aan te vechten, procesautonomie, gelijkwaardigheids- en doeltreffendheidsbeginsel, voorlopige bescherming Vegl: Placanica arrest 6 maart 2007

Annotaties en wetgeving | Annotatie
juni 2007
AA20070520

Uniforme regels voor de Europese binnenvaart?

T.K. Hacksteiner

Binnenvaart is een per definitie internationale bedrijfstak. Het ontbreken van uniforme regelgeving vormt een belemmering voor het transport van goederen en staat derhalve een vrije uitoefening van het vervoer in de weg. Thans zijn diverse ontwikkelingen gaande waarbij, na de vroegere inspanningen in de richting van uniforme regels voor de Europese binnenvaart, opnieuw wordt gepleit voor een poging tot unificatie van het Europese binnenvaartrecht.

Bijzonder nummer | Water
mei 1999
AA19990397

Valt een internationale organisatie onder het EG-mededingingsrecht?

K.J.M. Mortelmans

Hof van Justitie van de Europese Gemeenschappen (HvJ EG) 19 januari 1994, ECLI:EU:C:1994:7, zaak C-364/92 (SAT Fluggesellschaft en Eurocontrol) In deze uitspraak van HvJ EG wordt ingegaan op ondernemingsbegrip uit het Europese Gemeenschapsverdrag. Het HvJ EG formuleert daarbij de volgende rechtsregel: De artikelen 86 en 90 EEG moeten aldus worden uitgelegd, dat een internationale organisatie zoals Eurocontrol geen onderneming in de zin van deze artikelen is.

Annotaties en wetgeving | Annotatie
juni 1994
AA19940450

Van balenpers tot treinwagons: het conflictenrecht met betrekking tot verbintenissen uit overeenkomst

ICF/Balkenende c.s.

M.V. Polak

Hof van Justitie Europese Gemeenschappen (HvJ EG) 6 oktober 2009, zaak C-133/08, ECLI:EU:C:2009:617 (ICF/Balkenende c.s.) Noot bij een arrest van het HvJ EG waarin art. 4 EVO aan de orde komt. Met name komt de vraag aan de orde welk recht van toepassing is in geval de overeenkomst aanknopingspunten met meer dan twee landen heeft. De annotator geeft enige achtergronden bij met name art. 4 EVO en over de uitleg daarvan waarbij met name het Balenpers-arrest van de Hoge Raad van belang is. De vraag is of het criterium uit het Balenpers-arrest, te weten dat alleen onder bijzondere omstandigheden toepassing gegeven kan worden aan de uitzondering van art. 4 lid 5 EVO.

Annotaties en wetgeving | Annotatie
december 2009
AA20090830

Van botsende rechtshulpverzoeken, overlevering, uitlevering en doorlevering

Beantwoording rechtsvraag (316) Internationaal strafrecht

G.A.M. Strijards

In deze bijdrage wordt een antwoord gegeven op een rechtsvraag met als onderwerp internationaal strafrecht waarbij ingegaan wordt op overlevering, uitlevering en doorlevering;

Perspectief | Rechtsvraag
mei 2005
AA20050404

Van botsende rechtshulpverzoeken, overlevering, uitlevering en doorlevering. Rechtsvraag (316) Internationaal Strafrecht

G.A.M. Strijards

Naar aanleiding van een internationaal strafrechtelijke casus worden enkele vragen gesteld, waarna de lezers worden opgeroepen tot het insturen van hun antwoord.

Perspectief | Rechtsvraag
september 2004
AA20040695

UCERF 16 - Actuele ontwikkelingen in het familierecht

Van Brussel II bis naar Brussel II ter: What’s new? Beschrijving van de herziene verordening en enkele aandachtspunten

L. Frohn

Lisette Frohn gaat in op de herziene ipr-verordening Brussel IIter. Daarin veranderen een aantal zaken vergeleken met de geldende Brussel IIbis verordening. Voor de praktijk is dat van belang, nu aan menige echtscheiding of zaak over ouderlijk gezag een grensoverschrijdend element zit. Helaas is in de nieuwe verordening nog steeds geen definitie opgenomen van het […]

Van CETA naar het EU-Mercosur-handelsverdrag: greenwashing of gouden standaard?

W.Th. Douma

Post thumbnail De Comprehensive Economic & Trade Agreement (CETA) zou een gouden standaard vormen, ondanks vage en niet-afdwingbare milieu- en sociale bepalingen. Ook kunnen aan Canadese investeerders via Investeerder-Staat Geschilbeslechting hoge schadevergoedingen worden toegekend vanwege niet-discriminerende milieu- en andere maatregelen in het algemeen belang. Zonder aanpassingen vormt het verdrag daarom geen geschikte basis voor een EU-Mercosur-handelsverdrag.

Bijzonder nummer | Concurrentie
juli 2020
AA20200684

Van Den Haag tot Wenen

Wereldreis in het Nederlands privaatrecht

B.A. Kuiper-Slendebroek

Post thumbnail Deze amuse is een verkenning van het grensgebied tussen internationaal recht en privaatrecht: de internationalisering van het Nederlands privaatrecht. Deze verkenning voert langs nationale en internationale rechtsbronnen en interpretatiemethoden, langs verdragsverplichtingen en de rol van de rechter, om via twee arresten van de Hoge Raad te eindigen bij de toepassing van internationale rechtsnormen in het Nederlandse aansprakelijkheidsrecht.

Opinie | Amuse
november 2021
AA20210974

Van Doren/Lifestyle

Ch.E.F.M. Gielen

Hof van Justitie Europese Gemeenschappen (HvJ EG) 8 april 2002, zaaknr. C-244/00, ECLI:EU:C:2003:204 (Van Doren/Lifestyle) Hof van Justitie Uitleg van artikel 7 lid 1 Merkenrichtlijn; bewijslast bij beroep op uitputting van het merkrecht en de verhouding met artikel 28 en 30 EG-verdrag. De verplichting van degene die zich op uitputting beroept om te bewijzen dat uitputting zich voordoet, is in overeenstemming met artikel 28. Echter, wanneer de derde erin slaagt aan te tonen dat er een reëel gevaar bestaat dat de nationale markten worden afgeschermd, wanneer hij dit zelf moet bewijzen, met name, wanneer de merkhouder zijn waren binnen de Europese Economische Ruimte in de handel brengt door middel van een exclusief distributiesysteem, moet de merkhouder aantonen dat de waren aanvankelijk door hemzelf of met zijn toestemming buiten de Europese Economische Ruimte in de handel zijn gebracht. Indien dat bewijs wordt geleverd, is het vervolgens aan de derde om aan te tonen dat de merkhouder met het daarna in de handel brengen binnen de Europese Economische Ruimte heeft ingestemd.

Annotaties en wetgeving | Annotatie
maart 2004
AA20040185

Van Gend en Loos, de autonomie van de Europese ­rechtsorde en het leerstuk van de rechtstreekse werking

M. Claes

Vanaf april 2009 verschijnt in Ars Aequi de ‘canon van het recht’ met daarin alles wat je moet weten om bij juridisch triviant een kans te maken. Elke maand komen drie of vier vensters aan bod. De canon is samengesteld door een commissie van gerenommeerde hoogleraren uit verschillende rechtsgebieden en van verschillende faculteiten, te weten: Tineke Cleiren, Corjo Jansen, Tijn Kortmann, Hans Nieuwenhuis, Sacha Prechal en Raymond Schlössels onder voorzitterschap van Jan Lokin.

Overig | Rode draad | Canon van het Recht
februari 2010
AA20100122