Resultaat 121–132 van de 134 resultaten wordt getoond

september 2018

KwartaalSignaal 148: Huurrecht

M.H. Rozeboom

juni 2019

KwartaalSignaal 151: Huurrecht

M.H. Rozeboom

december 2022

KwartaalSignaal 165: Huurrecht

E.P.W. Korevaar

juni 2023

KwartaalSignaal 167: Huurrecht

E.P.W. Korevaar

september 2023

KwartaalSignaal 168: Huurrecht

E.P.W. Korevaar

december 2023

KwartaalSignaal 169: Huurrecht

E.P.W. Korevaar

maart 2024

KwartaalSignaal 170: Huurrecht

E.P.W. Korevaar

Leegstand, kraken en antikraak

H. Priemus

Post thumbnail Deze bijdrage presenteert een beknopte geschiedenis van het kraken in Nederland en de discussies over de daarmee samenhangende wetgeving: de Anti-kraakwet, de Leegstandswet en de Wet Kraken en Leegstand. De auteur staat stil bij het fenomeen anti-kraken en signaleert twee actuele problemen: de rechtspositie van anti-krakers en de machteloosheid van gemeenten op het terrein van de leegstandbestrijding.

Opinie | Opiniërend artikel
mei 2011
AA20110362

Rechtsvraag (216) rechtspraktijk. Huurrecht

T.J. Zuidema

Rechtsvraag op het gebied van het huurrecht vanuit de rechtspraktijk. Elementen die aan bod komen zijn: huurprijs, servicekosten en onverschuldigde betaling.

Perspectief | Rechtsvraag
juni 1992
AA19920376

Rechtsvraag (260) Huurrecht

Hennepkweek

Z.H. Duijnstee-van Imhoff

Rechtsvraag op het gebied van het huurrecht waarbij niet goed huurderschap als beëindiging van een huurovereenkomst aan de orde komt.

Perspectief | Rechtsvraag
februari 1997
AA19970114

Schiet de kamerhuurwetgeving haar doel voorbij?

J. Gisolf

Op 1 juli 1993 is de regeling van de hospitaverhuur in het Burgerlijk Wetboek inwerkinggetreden. Doel van de regeling is om, ten koste van de huurbescherming van de huurder, met name in de grote steden, tot een groter aanbod aan kamers te komen. Eerst geldt een 'proeftijd' van negen maanden waarin vrij opgezegd kan worden. Daarna geldt een nieuwe zesde opzeggingsgrond, die een open belangenafweging tussen de belangen van de huurder en die van de verhuurder inhoudt. Heeft de wetgever met het ontwerpen van deze regeling wel rekening gehouden met de invloed die boek 6 BW op het huurrecht in het 'oude' BW heeft?

Verdieping | Studentartikel
april 1994
AA19940199

Twee arresten over ‘winstafroming’ ex artikel 6:104 BW

W.H. van Boom

Hoge Raad 18 juni 2010, nr. 08/04766, ECLI:NL:HR:2010:BM0893, LJN: BM0893 (Doerga/Stichting Ymere); Hoge Raad 18 juni 2010, nr. 08/04918, ECLI:NL:HR:2010:BL9662, LJN: BL9662 (Setel NV/AVR Holding NV) Verbintenissenrecht. Vordering woningcorporatie wegens illegale onderverhuur. Schadebegroting op bedrag van de winst (art. 6:104 BW). Art. 6:104 BW geeft geen vordering tot winstafdracht, maar verleent de rechter een discretionaire bevoegdheid om de gevorderde schadevergoeding te begroten op de door het onrechtmatig handelen of de wanprestatie genoten winst, of een deel daarvan. Enige schade moet aannemelijk zijn; concreet nadeel hoeft niet te worden aangetoond. Vanwege het niet-punitieve karakter van art. 6:104 BW past de rechter in zoverre terughoudendheid dat waar het behaalde voordeel de vermoedelijke omvang van de schade aanmerkelijk te boven gaat de schade in beginsel wordt begroot op een gedeelte van de winst. Voor toewijzing van de vordering tot winstafdracht gelden niet meer of andere vereisten dan ingevolge art. 6:162 of 6:74 BW voor toewijzing van schadevergoeding (vgl. HR 16 juni 2006, NJ 2006, 585). Het schade toebrengend handelen moet bijvoorbeeld op de voet van art. 6:162 lid 3 BW of art. 6:75 BW aan de aansprakelijke persoon kunnen worden toegerekend. Art. 6:104 BW eist geen bijzondere mate van verwijtbaarheid. De in art. 6:104 BW bedoelde winst hoeft geen betrekking te hebben op de winst die de benadeelde zelf had kunnen realiseren. In het algemeen kan niet de eis worden gesteld dat de op te leggen schadevergoeding in een reële verhouding staat tot de daadwerkelijk geleden schade.

Annotaties en wetgeving | Annotatie
februari 2011
AA20110118

Resultaat 121–132 van de 134 resultaten wordt getoond