P. Neleman
Ofschoon zij reeds enige tijd geleden in werking is getreden en inmiddels blijkens persberichten al tot rechterlijke uitspraken heeft geleid, verdient de medio vorig jaar tot stand gekomen wettelijke regeling omtrent misleidende reclame nog enige aandacht in deze rubriek. Het gaat hier om de Wet van 6 juni 1980, Stb. 304, houdende regelen omtrent de privaatrechtelijke bescherming tegen misleidende reclame (kamerstukken 13 611) die met ingang van 14 juli 1980 in werking is getreden (indien men voor de wetstekst het Staatsblad raadpleegt, dient men er wel op te letten dat daarop naderhand een belangrijke rectificatie is verschenen).
De parlementaire behandeling van het wetsontwerp heeft alles bij elkaar vrij geruime tijd in beslag genomen - het wetsontwerp werd al op 18 september 1975 onder verantwoordelijkheid van de toenmalige Minister van Justitie van Agt ingediend - maar wel zijn tijdens die behandeling een aantal wijzigingen aangebracht, die maakten dat het ontwerp, dat in zijn oorspronkelijke vorm velen niet ver genoeg ging, tenslotte in beide Kamers zonder stemming kon worden aangenomen. Aldus bezien kan men toch zeggen dat hier sprake is geweest van een vruchtbare samenwerking tussen Regering en Staten-Generaal.
Tot slot van deze inleiding verdient voorts nog vermelding dat er tijdens de parlementaire behandeling reeds veel aandacht aan het wetsontwerp is besteed; te noemen vallen onder meer de artikelen van Verkade in NJB 1976, p. 357 e.v. en NJB 1979, p. 458 e.v. alsmede dat van Slagter in TVVS 1980, p. 37 e.v. In deze artikelen vindt men, behalve uitgebreide verwijzingen naar verdere literatuur, beschouwingen over de inhoud van het ontwerp in de verschillende stadia van behandeling.
Annotaties en wetgeving | Wetgeving
januari 1981
AA19810022