Webboek – Vreemdelingenbewaring
In Vreemdelingenbewaring geven de auteurs een actueel overzicht van dit rechtsgebied, dat de laatste jaren behoorlijk in beweging is geweest.
Centraal hierbij staat de maatregel van bewaring als bedoeld in de artikelen 59, 59a, en 59b van de Vreemdelingenwet 2000. De auteurs gaan in op de vereisten die voor het opleggen van deze maatregel uit het Unierecht, het EVRM en het nationale recht voortvloeien en op het traject dat aan zo’n maatregel vooraf kan gaan: met name de staandehouding, ophouding, het binnentreden, het gebruik van handboeien en het overbrengen en ophouden. Ook wordt ingegaan op de jurisprudentie over de duur van bewaring en herhaalde bewaring en grondslagwijziging. Ten slotte wordt ingegaan op de gang naar de bewaringsrechter in eerste aanleg en in hoger beroep en op de bijzonderheden en uitgangspunten die bij het procederen in bewaringszaken een grote rol spelen.
Het boek biedt bij elk van de besproken thema’s een overzicht van de relevante regelgeving en een uitgebreide en handzame bespreking van de ter zake doende jurisprudentie.
Bekijk inhoudsopgave
Inhoudsopgave Webboek – Vreemdelingenbewaring
De aanloop
Hoofdstuk 1. Voorwoord
1.1. Een nieuwe start, een nieuwe titel
1.2. Praktische puntjes
1.3. Nieuwe ontwikkelingen
1.4. Dankwoord
1.5. Disclaimer
Hoofdstuk 2. Opzet
I. Het voortraject
Hoofdstuk 3. Inleiding
3.1. Opzet deel I
3.2. Mogelijkheden tot klagen over het voortraject
3.2.1. Inleiding
3.2.2. Direct rechtsmiddel
3.2.2.1. Staande houden
3.2.2.2. Ophouden
3.2.2.3. Handboeien
3.2.2.4. Binnentreden
3.2.3. Ketentheorie
3.2.3.1. Ketentheorie
3.2.3.2. Handelingen gericht op het onder de macht van de autoriteiten brengen/houden
3.2.3.3. Ketentheorie ziet niet op de voor het uitvaardigen van de maatregel vereiste handelingen
3.2.3.4. Een onderbreking in de keten
3.2.3.5. Korte onderbreking
3.2.3.6. Geen uitzondering bij onrechtmatig gebleken onderbreking
3.2.3.7. Later meer
3.2.4. Strikte grenzen
3.2.4.1. Geen oordeel over niet-vreemdelingenrechtelijk optreden
3.2.4.2. Niet-vreemdelingenrechtelijk onrechtmatig gebleken handelen dat direct aan de bewaring vooraf is gegaan kan wel worden meegewogen door de bewaringsrechter
3.2.4.3. Rekening houden met voorafgaande vrijheidsbeneming zonder titel
3.2.4.4. Niet vreemdelingenrechtelijk voortraject blijkt onrechtmatig nadat de bewaringsrechter al uitspraak heeft gedaan: verzoek om herziening?
3.2.4.5. Kritische geluiden
3.2.5. Het moet gaan om handelingen die directe betekenis hebben gehad voor de maatregel
3.3. Gevolgen van onrechtmatigheden in het voortraject
3.3.1. Onrechtmatigheid in voortraject leidt niet zonder meer tot onrechtmatigheid bewaring
3.3.2. Belangenafweging bij gebrek in voortraject
3.3.2.1. Hoofdregel
3.3.2.2. Grondslag belangenafweging
3.3.2.3. Aard belangenafweging
3.3.2.4. Belangenafweging bij voorafgaande vrijheidsbeneming zonder titel
3.3.2.5. Gevolgen van onrechtmatigheid van een eerdere maatregel van bewaring (al dan niet aansluitend)
3.3.2.6. Belangenafweging bij structureel onrechtmatig handelen in het voortraject
3.4. Gebruik vreemdelingenrechtelijke bevoegdheden alleen bij aanwijzingen voor illegaal verblijf (geen Nederlanders in vreemdelingenbewaring)
3.5. Geen ambtshalve toets
Hoofdstuk 4. Staande houden
4.1. Kader
4.1.1. Relevante regelgeving
4.1.1.1. EVRM en Handvest
4.1.1.2. Schengengrenscode
4.1.1.3. De Grondwet
4.1.1.4. De Vw en het Vb
4.1.2. Karakter en doel
4.2. Wie mag worden staande gehouden? Ook personen met rechtmatig verblijf mogen worden staandegehouden (en opgehouden en overgebracht)
4.3. Ketentheorie en strikte grenzen
4.3.1. Inleiding
4.3.2. Eerst wat anders ... en dan pas vreemdelingenrecht (strikte grenzen)
4.3.2.1. Algemeen
4.3.2.2. Onrechtmatigheid van het niet-vreemdelingenrechtelijk voortraject
4.3.2.3. Voorbeelden
4.3.2.4. Duidelijkheid gewenst
4.3.2.5. De algemene politietaken
4.3.2.6. Strikte grenzen in het licht van het Europese recht
4.3.3. Onderbreking in de keten
4.3.3.1. Bij een onderbreking in de keten beoordeelt bewaringsrechter de staandehouding niet
4.3.3.2. Geen uitzondering bij onrechtmatig gebleken onderbreking
4.3.3.3. Nuancering bij een korte onderbreking en evident misbruik van bevoegdheid
4.3.3.4. Uitzondering: een (korte) onderbreking vanwege 447e Sr
4.4. Staandehouding niet altijd vereist
4.5. Binnenlands toezicht; het vereiste van een redelijk vermoeden van illegaal verblijf
4.5.1. Algemeen
4.5.2. Duidelijkheid gewenst
4.5.3. Een objectief redelijk vermoeden
4.5.3.1. Uiterlijke kenmerken
4.5.3.2. Wat is genoeg om een redelijk vermoeden aan te nemen?
4.5.3.3. Aanwijzingen uit eigen onderzoek of bij controle persoonsgegevens door politie
4.5.3.4. Wav-controles
4.5.3.5. Controle woning of bedrijf waar bij eerdere controle illegalen zijn aangetroffen
4.5.3.6. Illegale automobilist
4.5.3.7. Anonieme tip
4.5.3.8. Gelegenheid of plaats waar zich veel (illegale) vreemdelingen plegen op te houden
4.5.3.9. Woning waar een met naam bekende illegale of uitgeprocedeerde vreemdeling ter uitzetting aangehouden wordt of kan worden
4.5.3.10. Illegale prostituees
4.6. Bestrijding van illegaal verblijf na grensoverschrijding
4.6.1. De situatie vóór het arrest Melki en Abdeli
4.6.2. Het arrest Melki en Abdeli
4.6.3. Intermezzo: gebruik van artikel 51 Vw
4.6.4. Het nieuwe artikel 4.17a Vb
4.6.5. Helder proces-verbaal gewenst
4.6.5.1. Inzicht in de vraag of is voldaan aan normering 4.17a Vb
4.6.5.2. Inzicht in indicatoren
4.6.5.3. Controle ter verkrijging van informatie
4.6.5.4. Helderheid omtrent aard van de controle
4.6.6. Geen controle vóór grensoverschrijding toegestaan
4.6.7. Wel controles kort na grensoverschrijding mogelijk
4.6.8. Controles in de grensstreek
4.6.9. Kortdurende controles
4.6.10. Controles ter verkrijging van gegevens over illegaal verblijf
4.6.11. Artikel 4.17b: (te verwachten) aanzienlijke toename van illegaal verblijf
4.6.11.1. Artikel 4.17b Vb
4.6.11.2. Verhoogde instroom asielzoekers
4.6.11.3. Verkapte grenscontrole
4.6.11.4. Verlenging van de termijn
4.7. Onrechtmatige staandehouding
4.7.1. Inleiding
4.7.2. Staandehouding op grond van redelijk vermoeden
4.7.2.1. Belangenafweging
4.7.2.2. Welke belangen
4.7.2.3. Onderzoeksplicht rechter?
4.7.2.4. Invulling weging
4.7.3. MTV-controle
4.7.3.1. Belangenafweging
4.7.3.2. Invulling weging
4.7.4. Gebruik van informatie naar aanleiding van een onrechtmatige staandehouding
4.7.5. Een onrechtmatige staandehouding heeft geen gevolgen voor een daaropvolgend terugkeerbesluit
Hoofdstuk 5. Overbrengen en ophouden
5.1. Kader
5.1.1. Relevante regelgeving
5.1.1.1. EVRM
5.1.1.2. Terugkeerrichtlijn
5.1.1.3. Nationaal recht
5.1.2. Karakter en doel
5.2. Ook personen met rechtmatig verblijf mogen worden overgebracht en opgehouden
5.3. Overbrengen
5.3.1. Karakter en doel van het overbrengen
5.3.1.1. Vervoer
5.3.1.2. Wachten op vervoer
5.3.1.3. Nachtelijke opsluiting in verband met drukte
5.3.1.4. Staandehouding voor overbrenging
5.3.2. Duur overbrenging
5.3.2.1. Hoelang wachten?
5.3.2.2. Totale duur overbrenging
5.4. Ophouden
5.4.1. Karakter en doel van het ophouden
5.4.1.1. Inleiding
5.4.1.2. Voorbereidingen treffen voor inbewaringstelling
5.4.2. Ophouding bij vreemdelingen van wie de identiteit niet onmiddellijk kan worden vastgesteld (artikel 50, lid 2, Vw)
5.4.2.1. Belangrijke activiteit: horen omtrent identiteit
5.4.2.2. Horen omtrent identiteit niet altijd nodig
5.4.3. Ophouding bij vreemdelingen van wie de identiteit wel onmiddellijk kan worden vastgesteld (artikel 50, lid 3, Vw)
5.4.3.1. Horen niet altijd nodig
5.4.3.2. Gebrek in gehoor dat eigenlijk niet nodig was
5.4.3.3. Werkzaamheden die zien op de inbewaringstelling
5.4.4. Verhouding strafrechtelijk traject – vreemdelingenrechtelijk traject
5.4.4.1. Ophouding na of tijdens strafrechtelijke detentie
5.4.4.2. Overdracht
5.4.4.3. Informatie uit het strafrechtelijk traject
5.4.4.4. Schriftelijk stuk vereist
5.4.5. Voorschriften
5.4.6. Duur ophouding
5.4.6.1. Rekenen
5.4.6.2. Van 6 uur naar 9 uur?
5.4.7. Verlenging duur ophouding
5.4.8. Doorzoeken zaken (artikel 50, lid 5, Vw)
5.4.9. Onderzoek aan kleding en lichaam (artikel 59, lid 8, Vw)
5.5. Gebreken
5.5.1. Gevolgen van een gebrekkige overbrenging of ophouding
5.5.2. Recht op schadevergoeding
Hoofdstuk 6. Handboeien
6.1. Kader
6.1.1. Relevante regelgeving
6.1.1.1. EVRM
6.1.1.2. Grondwet
6.1.1.3. Politiewet en Ambtsinstructie
6.1.1.4. Voorstel Wet terugkeer en vreemdelingenbewaring
6.1.2. De jurisprudentie van het EHRM
6.2. Wanneer zijn de handboeien gebruikt?
6.2.1. Geen handboeien bij staandehouding
6.2.2. Overbrengen, ophouden of vervoer ná inbewaringstelling
6.3. De voorwaarden in de Ambtsinstructie
6.3.1. De Ambtsinstructie
6.3.2. Het belang van een duidelijk proces-verbaal
6.3.3. Gevaar van ontvluchting of voor de veiligheid
6.3.3.1. Ontvluchting
6.3.3.2. Veiligheid
6.3.3.3. Geen van beide
6.4. Gevolgen van een onrechtmatig gebruik van handboeien
Hoofdstuk 7. Binnentreden
7.1. Kader
7.1.1. Relevante regelgeving
7.1.1.1. EVRM en Handvest
7.1.1.2. Het nationale recht
7.1.2. Opzet hoofdstuk
7.2. Beoordeling rechtmatigheid binnentreden
7.2.1. Betrekken bij beoordeling vrijheidsontnemende maatregel
7.2.2. Strikte grenzen
7.3. Artikel 53, eerste lid, Vw
7.3.1. Artikel 53 Vw
7.3.2. Redelijk vermoeden van illegaal verblijf
7.3.2.1. Zelfde voorwaarde als bij staandehouding
7.3.2.2. Ervaringsgegevens
7.3.2.3. Tip
7.3.2.4. Noodzaak duidelijk pv
7.3.2.5. Rechtmatig verblijf
7.4. Algemene wet op het binnentreden
7.4.1. Definities
7.4.1.1. Binnentreden
7.4.1.2. Woning
7.4.1.3. Bewoner
7.4.2. Meedelen doel(en) en legitimeren
7.4.3. Binnentreden met toestemming
7.4.3.1. Algemeen
7.4.3.2. Doel moet duidelijk zijn alvorens toestemming wordt verleend
7.4.3.3. Geen ruimte voor onduidelijkheid
7.4.3.4. Toestemming van wie?
7.4.3.5. Wel of geen toestemming?
7.4.3.6. Waartoe?
7.4.4. Binnentreden met een machtiging
7.4.4.1. Machtiging vereist
7.4.4.2. Door wie?
7.4.4.3. Tonen machtiging
7.4.4.4. Inhoud machtiging
7.5. Bevoegdheden na het binnentreden
7.5.1. Nieuwe bevoegdheden
7.5.2. Doorzoeken woning (artikel 53a, eerste lid, Vw)
7.5.2.1. Inleiding
7.5.2.2. Identiteit kan niet onmiddellijk worden vastgesteld
7.5.2.3. Redelijkerwijs noodzakelijk
7.5.2.4. ‘Zaken’ waaruit identiteit kan worden afgeleid
7.5.2.5. Is de vreemdeling bewoner?
7.5.2.6. Beperkte doorzoeking
7.5.3. Doorzoeken elke bij een onderneming behorende ruimte (artikel 53a, tweede lid, Vw)
7.5.3.1. Betreden en doorzoeken
7.5.3.2. Elke bij een onderneming behorende ruimte
7.5.3.3. Werkzaam
7.5.3.4. “Een bij de onderneming behorende ruimte als woonruimte gebruikt”
7.5.4. Overige
7.5.4.1. Inleiding
7.5.4.2. Staande houden persoon B hoewel binnentreden zag op persoon A
7.5.4.3. In de woning zoeken naar de vreemdeling
7.6. Gevolgen onrechtmatig binnentreden
Hoofdstuk 8. Het gehoor voor inbewaringstelling – inleidende opmerkingen
8.1. Inleiding
8.2. Nationaal recht
8.2.1. Inleiding
8.2.2. De Awb
8.2.3. Artikel 100 Vw
8.2.4. Artikel 5.2, eerste lid, Vb
8.3. Gehoor in strafrechtelijk traject
8.4. Telefonisch gehoor
8.5. Bij een gezin met minderjarige kinderen kan in beginsel worden volstaan met het horen van de ouders
8.6. Gehoor in een begrijpelijke taal of met een tolk
8.6.1. Begrijpelijke taal
8.6.2. Met een tolk
8.7. Raadsman bij gehoor
8.7.1. Raadsman bij gehoor: het beleid
8.7.2. Vreemdeling wil raadsman bij gehoor, maar staatssecretaris vergeet piketmelding te doen
8.7.3. Duidelijke piketmelding
8.7.4. Proces-verbaal is juist, tenzij …
8.7.5. Advocaat niet bereikbaar
8.7.6. Wachten op advocaat
8.7.7. Eigen advocaat?
8.7.8. De vreemdeling wenst geen advocaat bij het gehoor, maar wel daarna
8.8. Recht op consulaire bijstand
8.9. Twee uitzonderingen op hoorplicht
8.9.1. Reeds op andere grond in bewaring gesteld
8.9.2. Voorafgaand gehoor kan niet worden afgewacht
8.9.3. Geen uitzonderingssituatie voor hele categorie vreemdelingen
8.10. Gebrek
Hoofdstuk 9. Het verdedigingsbeginsel in het algemeen en de hoorplicht en de onderzoeksverplichting in het bijzonder
9.1. Kader
9.1.1. Verdedigingsbeginsel gecodificeerd in Handvest?
9.1.2. Verdedigingsbeginsel = fundamenteel beginsel van het Unierecht = horen, onderzoeken en motiveren
9.1.3. Het verdedigingsbeginsel kan door een burger worden ingeroepen tegen de overheid
9.1.4. Nationale jurisprudentie over het verdedigingsbeginsel ziet met name op horen
9.1.5. Geen absoluut recht
9.1.6. Verdedigingsbeginsel van toepassing in bewaringszaken
9.2. Invulling verdedigingsbeginsel in bewaringszaken: de onderzoeksverplichting
9.2.1. Artikel 4:8 en 2:1 van de Awb
9.2.2. Z. Zh. en I.O.-arrest: onderzoeksverplichting bij terugkeerbesluit
9.2.3. Voorlichting geven en/of vragen stellen
9.2.4. Deze jurisprudentie geldt ook voor asielzoekers en Dublinclaimanten
9.2.5. Mondeling of schriftelijk
9.2.6. Waar moet de staatssecretaris naar vragen?
9.3. Voorbeelden van (on)voldoende onderzoek
9.3.1. Voldoende onderzoek
9.3.2. Onvoldoende onderzoek
9.4. Gevolgen schending verdedigingsbeginsel
9.4.1. Prejudiciële vragen, het antwoord van het HvJ EU en de eerste uitspraak van de Afdeling
9.4.2. Intermezzo: jurisprudentie van de Hoge Raad
9.4.3. Voorbeelden uit de Afdelingsjurisprudentie waarin er geen grond was voor het oordeel dat de vreemdeling daadwerkelijk de mogelijkheid is ontnomen zich zodanig te verweren dat de besluitvorming anders had kunnen aflopen
9.4.4. Geen ambtshalve beoordeling of de procedure een andere afloop had kunnen hebben
Hoofdstuk 10. De motivering van de maatregel
10.1. Inleiding
10.2. Kader
10.2.1. Verdedigingsbeginsel
10.2.2. Dublinverordening en richtlijnen
10.2.3. De Awb
10.2.4. Het Vb
10.3. Het arrest Mahdi
10.3.1. Belangrijkste overwegingen
10.3.2. Mahdi ook van belang bij Dublinclaimanten en asielzoekers
10.4. Gevolgen van het arrest Mahdi voor de motivering van een bewaringsmaatregel
10.4.1. De gronden
10.4.2. Het lichter middel
10.4.3. Zicht op uitzetting
10.5. Motivering moet in het besluit staan
10.5.1. Latere motivering niet toegestaan
10.5.2. Nog dezelfde dag een nadere motivering ≠ o.k.
10.5.3. Gelijktijdige motivering in een ander stuk
10.6. Gevolgen van een motiveringsgebrek
10.6.1. Ontbrekende of gebrekkige motivering = onrechtmatige maatregel
10.6.2. Motiveringsgebrek kan niet worden gepasseerd met toepassing van artikel 6:22 Awb
10.6.3. Latere motivering kan niet leiden tot instandlating rechtsgevolgen
10.6.4. Arrest M.G. en N.R. (herstelmogelijkheid) mist toepassing
II. De maatregel van bewaring
Hoofdstuk 11. Inleiding en aandachtspunten
11.1. Inleiding en opzet
11.2. Bevoegdheid: wie mag in bewaring stellen?
11.2.1. Inbewaringstelling namens de staatssecretaris
11.2.2. Ontbrekende handtekening
11.2.2.1. Handtekening vereist
11.2.2.2. Gevolgen ontbrekende handtekening
11.2.3. Elektronische handtekening
11.2.3.1. Elektronische handtekening mag als is voldaan aan vereisten
11.2.3.2. Maar ook de elektronische handtekening moet tijdig worden geplaatst
11.3. Moment van nemen besluit en ingangsdatum
11.3.1. Niet te laat
11.3.2. Niet te vroeg (indirecte of voorlopige inbewaringstelling)
11.3.3. Twee verschillende tijdstippen: welke telt?
11.4. Het karakter van de maatregel van bewaring
11.4.1. Vreemdelingenbewaring ≠ strafmaatregel ≠ uitzettingsmaatregel
11.4.2. Vreemdelingenbewaring ≠ collectieve maatregel
11.5. Vertrouwensbeginsel en gelijkheidsbeginsel
11.6. Achteraf blijkt dat de vreemdeling niet in bewaring had gemogen
11.6.1. Gedurende de bewaring blijkt dat bewaring niet had gemogen
11.6.2. Pas na eerdere uitspraak en/of opheffing blijkt dat bewaring niet had gemogen
116.2.1. Verzoek om schadevergoeding
11.6.2.2. Verzoek om herziening
Hoofdstuk 12. Verschillende groepen, verschillende regels
12.1. Inleiding
12.1.1. Het systeem van de Vw
12.1.2. Opzet hoofdstuk en overige groepen
12.2. Artikel 5-1-f EVRM geldt voor alle groepen
12.2.1. Inleiding
12.2.2. Nationale substantiële (= materiële) en procedurele regels
12.2.3. Verbod van willekeurige vrijheidsbenemingen
12.2.4. Niet iedere schending fataal
12.3. De vreemdeling die geen rechtmatig verblijf heeft (artikel 59-1-a Vw)
12.3.1. Inleiding
12.3.2. Het belang van de Terugkeerrichtlijn
12.3.2.1. Artikel 15, eerste lid, Terugkeerrichtlijn
12.3.2.2. Op wie is de Terugkeerrichtlijn (niet) van toepassing?
12.3.3. Niet in de toekomst kijken
12.4. Personen met rechtmatig verblijf, niet zijnde asielzoeker of Dublinclaimant (artikel 59-1-b Vw)
12.4.1. Beperkte groep
12.4.2. Tweede poging niet toegestaan
12.4.3. Wat als duidelijk is dat verblijfsprocedure niet binnen de termijn kan worden afgerond?
12.4.4. Toepasselijkheid Terugkeerrichtlijn en implementatieregelgeving
12.4.4.1. Vóór de implementatieregelgeving
12.4.4.2. Ná de implementatieregelgeving
12.5. Dublinclaimanten (artikel 59a Vw)
12.5.1. De regels
12.5.1.1. De Dublinverordening
12.5.1.2. De Europese richtlijnen
12.5.1.3. Het nationale recht
12.5.2. Wanneer is sprake van een Dublinclaimant?
12.5.2.1. Er hoeft nog geen claim te zijn
12.5.2.2. Iemand kan ook na afwijzing van het claimverzoek nog Dublinclaimant zijn
12.5.2.3. Nederland heeft geen voornemen tot overdracht
12.5.2.4. Enkel rechtmatig verblijf in een andere lidstaat levert geen aanknopingspunt op
12.5.2.5. Eerdere overdracht kon niet binnen de termijn plaatsvinden vanwege vertrek met onbekende bestemming
12.5.2.6. Keuze tussen Dublinprocedure of terugkeerprocedure
12.5.2.7. Artikel 59a Vw gaat boven andere bewaringsgrondslagen
12.5.2.8. Door het niet willen indienen van een aanvraag in Nederland, heeft de vreemdeling zijn nog lopende aanvraag in een andere lidstaat ingetrokken en is hij daarom geen Dublinclaimant meer
12.5.2.9. Dublinclaimant met onbekende bestemming vertrokken uit het AZC
12.5.3. Geen terugkeerbesluit of overdrachtsbesluit vereist
12.6. Asielzoekers (artikel 59b Vw)
12.6.1. De regels
12.6.1.1. De Europese richtlijnen
12.6.1.2. Het EVRM
12.6.1.3. Overig internationaal recht
12.6.1.4. Het nationale recht
12.6.2. Verhouding Opvangrichtlijn – EVRM: mag een asielzoeker wel in bewaring worden gesteld?
12.6.2.1. Schurend recht?
12.6.2.2. De prejudiciële vragen van de Afdeling
12.6.2.3. Het arrest J.N.
12.6.2.4. Nationale jurisprudentie na het arrest J.N.: werking eerder terugkeerbesluit geschorst door nieuwe aanvraag
12.6.2.5. Ook de werking van een eerder inreisverbod wordt geschorst door een asielaanvraag
12.6.2.6. Het arrest K. – antwoord op de vragen van zittingsplaats Haarlem
12.6.2.7. Artikel 5, eerste lid, aanhef en onder b van het EVRM (artikel 5-1-b EVRM) als grondslag voor bewaring van een asielzoeker?
12.6.3. Vanaf welk moment asielzoeker?
12.6.3.1. Is een asielverzoek gedaan?
12.6.3.2. Ingetrokken aanvraag
12.6.4. Bewaring zolang de aanvraag nog in behandeling is
12.6.5. Is bewaring geoorloofd als de rechtsmiddelen nog niet zijn uitgeput?
12.6.5.1. Het arrest Gnandi
12.6.5.2. Het arrest C. e.a.
12.6.6. Situatie na uitspraak in asielprocedure, geen bewaring hangende vertrektermijn
12.7. Personen met rechtmatig verblijf in een andere lidstaat
12.7.1. De regels
12.7.2. Vereisten van artikel 62a Vw
12.7.2.1. Nederland?
12.7.2.2. Vreemdeling?
12.7.2.3. Beschikken over de voor terugreis noodzakelijke bescheiden?
12.7.3. Noodzaak tot het doen van een aanzegging
12.7.3.1. Bewaring van derdelander met een verblijfsrecht niet meer mogelijk met het oog op verwijdering naar andere lidstaat
12.7.3.2. Aanzegging of Dublinclaim?
12.7.3.3. Onduidelijkheid omtrent rechtmatigheid verblijf in andere lidstaat
12.7.3.4. Wat als de vreemdeling niet is vertrokken na de aanzegging?
12.7.3.5. Inhoud aanzegging
12.7.3.6. Indien terugkeerbesluit niet (succesvol) is aangevochten, moet het ervoor worden gehouden dat de staatssecretaris dit besluit terecht heeft genomen
12.8. Personen die op grond van een bilaterale overeenkomst kunnen worden overgedragen
12.9. Minderjarigen
12.9.1. Wat is een minderjarige?
12.9.2. De regels
12.9.2.1. Internationaal en Europees recht
12.9.2.2. Het nationale recht
12.9.3. Hoever strekt beoordeling bewaringsrechter?
12.9.4. Besluit tot inbewaringstelling
12.9.4.1. Totstandkoming besluit: gehoor voor bewaring
12.9.4.2. Afzonderlijk besluit voor kinderen
12.9.5. Gronden en belangenafweging
12.9.5.1. Gronden
12.9.5.2. Belangenafweging
12.9.6. Plaats en omstandigheden
12.9.6.1. Inleiding
12.9.6.2. De jurisprudentie van het EHRM
12.9.6.3. Nationale jurisprudentie
Hoofdstuk 13. Het terugkeerbesluit
13.1. Inleiding
13.1.1. Terugkeerbesluit en bewaring raken nauw aan elkaar
13.1.2. De bewaringsrechter mag niet over de rechtmatigheid van het terugkeerbesluit oordelen
13.1.3. Beperkte opzet hoofdstuk
13.2. Kader
13.3. Het belang van het terugkeerbesluit: voorwaarde voor bewaring
13.3.1. Voorwaarde voor bewaring bij vreemdeling die onder werkingssfeer van de Terugkeerrichtlijn valt
13.3.2. Terugkeerbesluit moet voor of gelijktijdig met inbewaringstelling worden genomen en uitgereikt
13.3.3. Vreemdelingen die hangende bewaring onder de werkingssfeer van de Terugkeerrichtlijn komen te vallen
13.3.4. Rechtmatig terugkeerbesluit is voorwaarde voor bewaring, maar rechtmatige bewaring is geen voorwaarde voor terugkeerbesluit
13.4. Het belang van het terugkeerbesluit: ophouding en inreisverbod
13.4.1. Voorwaarde voor ophouding?
13.4.2. Terugkeerbesluit ook van belang voor (duur) inreisverbod
13.5. Wat is een terugkeerbesluit?
13.5.1. Formele vereisten: schriftelijkheid en rechtsmiddel
13.5.2. Inhoud: twee elementen vereist
13.5.2.1. Inleiding
13.5.2.2. Twee elementen
13.5.2.3. Mededeling land te verlaten moet ruimer worden gezien
13.5.2.4. ‘Oude’ terugkeerbesluiten
13.5.3. Terugkeerbesluit in primair besluit of in beslissing op bezwaar?
13.5.4. Terugkeerbesluit is geen besluitonderdeel in meeromvattende beslissing
13.5.5. Terugkeerbesluit is nationale aangelegenheid
13.6. Einde geldigheid terugkeerbesluit
13.6.1. Terugkeer
13.6.1.1. Wat is terugkeer?
13.6.1.2. Na iedere terugkeer moet worden gestart met een terugkeerprocedure
13.6.2. Terugkeerbesluit ‘verjaart’ niet
13.6.3. Tussentijdse periode van rechtmatig verblijf
13.6.3.1. Rechtmatig verblijf hangende asielaanvraag
13.6.3.2. Rechtmatig verblijf hangende reguliere aanvraag
13.6.3.3. Rechtmatig verblijf i.v.m. artikel 64 Vw
13.6.3.4. Uitzitten straf levert geen rechtmatig verblijf op
13.6.3.5. Rechtmatig verblijf door getroffen interim measure
13.6.3.6. Geen rechtmatig verblijf maar ook geen uitzetting
13.7. Verkeerde termijn vermeld, geen termijn vermeld of onduidelijkheid over de gegeven termijn
13.7.1. Onjuiste termijn
13.7.2. Ontbrekende termijn
13.7.3. Onduidelijkheid over termijn
13.8. Meerdere terugkeerbesluiten
13.8.1. Ontbreken procesbelang/geen rechtsgevolg bij terugkeerbesluit ‘ten overvloede’
13.8.2. Terugkeerbesluit genomen terwijl vreemdeling niet onder werkingssfeer Terugkeerrichtlijn valt
13.9. Een gebrekkig terugkeerbesluit
13.9.1. Bij samenhang met bewaring kunnen rechtsgevolgen van onrechtmatig terugkeerbesluit niet in stand worden gelaten
13.9.2. Zonder samenhang met bewaring kunnen rechtsgevolgen van onrechtmatig terugkeerbesluit wel in stand worden gelaten
13.10. Rechtsgang en gevolgen achteraf gebleken onrechtmatigheid voor de maatregel van bewaring
13.10.1. Rechtsgang
13.10.1.1. Algemeen
13.10.1.2. Bewaringsrechter ≠ terugkeerbesluitrechter
13.10.1.3. Bewaringsrechter betrekt ambtshalve het oordeel van de terugkeerbesluitrechter
13.10.1.4. Bij (nagenoeg) gelijktijdig beroep tegen separaat terugkeerbesluit, dienen beroepen gelijktijdig te worden behandeld
13.10.1.5. Geen hoger beroep tegen uitspraak vovo inzake terugkeerbesluit (ook niet bij samenhang met bewaring)
13.10.1.6. Geen gelijktijdige behandeling verplicht bij nagenoeg gelijktijdig beroep tegen een meeromvattende beslissing
13.10.1.7. Terugkeerbesluitrechter gebonden aan eerder oordeel bewaringsrechter?
13.10.2. Achteraf gebleken onrechtmatigheid
13.10.2.1. Algemeen
13.10.2.2. Situatie bij schadeoorzaak van vóór 1 juli 2013
13.10.2.3. Situatie bij schadeoorzaak van ná 1 juli 2013
13.10.2.4. Bepaling van de hoogte van de schadevergoeding
13.10.2.5. Herziening niet mogelijk
Hoofdstuk 14. De bewaringsgronden
14.1. Inleiding
14.1.1. Verschillende groepen, verschillende regels
14.1.2. Schema
14.1.3. Volgorde van behandeling
14.2. Vreemdelingen die op grond van artikel 59-1-a of artikel 59-1-b Vw in bewaring worden gesteld
14.2.1. Artikel 15, eerste lid, van de Terugkeerrichtlijn: bewaring bij risico op onderduiken of ontwijken/belemmeren
14.2.2. Bewaring op grond van de artikelen 59-1-a en 59-1-b Vw mag bij risico op onttrekking of ontwijken/belemmeren
14.2.2.1. Criteria Terugkeerrichtlijn overgenomen in nationale recht (óók voor personen met rechtmatig verblijf)
14.2.2.2. ‘Met name’
14.2.2.3. Risico op onderduiken/risico op onttrekking
14.2.2.4. Onderscheid tussen risico op onttrekken enerzijds en ontwijken/belemmeren anderzijds
14.2.3. Toekomstmuziek: wijziging Terugkeerrichtlijn
14.3. Dublinclaimanten (artikel 59a Vw)
14.3.1. Artikel 28 Dublinverordening: significant risico
14.3.2. Nationale recht (artikel 59a Vw) verwijst naar Dublinverordening
14.3.3. Significant risico moet zien op in gevaar brengen van de overdracht
14.3.4. Criteria uitgewerkt in dwingende bepalingen van algemene strekking
14.4. Asielzoekers (artikel 59b Vw)
14.4.1. Artikel 8 Opvangrichtlijn
14.4.2. Criteria artikel 8 Opvangrichtlijn overgenomen in artikel 59b Vw
14.4.3. In bewaring op meer grondslagen van artikel 59b Vw
14.4.4. Bewaring met het oog op vaststelling van de identiteit of nationaliteit van de vreemdeling (artikel 59b-1-a Vw)
14.4.4.1. Uitwerking in het Vb
14.4.4.2. Voorwaarde 1: identiteit of nationaliteit met onvoldoende zekerheid bekend
14.4.4.3. Voorwaarde 2: twee gronden
14.4.4.4. Pas in bewaring op grond van 59b-1-a Vw als 59b-1-c niet mogelijk is?
14.4.4.5. Is wachten op de vreemdeling onderzoek?
14.4.4.6. Identiteit en nationaliteit in asielprocedure geloofwaardig bevonden
14.4.5. Bewaring met het oog op het verkrijgen van gegevens die noodzakelijk zijn voor beoordeling van een asielaanvraag bepaalde tijd, met name indien er sprake is van een risico op onttrekking (artikel 59b-1-b Vw)
14.4.5.1. Uitwerking in het Vb
14.4.5.2. Twee vereisten, maar die vereisten raken nauw aan elkaar
14.4.5.3. Noodzakelijke gegevens
14.4.6. Eerder in bewaring uit hoofde van de Terugkeerrichtlijn, eerder toegang tot asielprocedure en asielaanvraag louter ingediend om de uitvoering van het terugkeerbesluit uit te stellen of te verijdelen (artikel 59b-1-c Vw)
14.4.6.1. Uitwerking in Vw en Vb
14.4.6.2. Cumulatief?
14.4.6.3. Doel asielaanvraag
14.4.7. Gevaar voor openbare orde of nationale veiligheid (artikel 59b-1-d Vw)
14.4.7.1. Uitwerking in het Vb
14.4.7.2. Jurisprudentie
14.5. Wat zijn lichte en wat zijn zware gronden?
14.5.1. Algemeen
14.5.2. Uitwerking in het Vb
14.6. De volgorde van beoordelen door de bewaringsrechter: vier stappen
14.6.1. Volgorde in de beoordeling
14.6.2. Stap 1: zijn de van toepassing geachte gronden feitelijk juist?
14.6.3. Stap 2: mag de grond (zonder nadere motivering) aan de bewaring ten grondslag worden gelegd?
14.6.4. Stap 3: zijn de gronden in beginsel voldoende dragend?
14.6.5. Stap 4: zijn de gronden in dit geval voldoende dragend (gelet op de persoonlijke omstandigheden)?
14.7. Hoeveel gronden?
14.7.1. Eén grond is onvoldoende bij bewaring op grond van de artikelen 59-1-a, 59-1-b, 59a, en 59b-1- a en b Vw
14.7.2. Bij Dublinclaimant moet er (anders dan bij de rest) minimaal één zware grond zijn
14.7.3. Eén zware plus één lichte grond is in beginsel voldoende dragend
14.7.3.1. Twee of meer lichte gronden niet snel voldoende dragend
14.7.3.2. Eén zware plus één lichte grond in beginsel wel dragend
14.7.3.3. Wat is het belang van de overige gronden als er één zware grond is?
14.7.4. Persoonlijke omstandigheden van groot belang
14.7.5. Voorbeelden waarbij persoonlijke omstandigheden doorslaggevend zijn
14.7.6. Toekomstmuziek: aanpassing van de Terugkeerrichtlijn
14.8. Motivering van de gronden
14.8.1. Alle gronden moeten in het besluit tot inbewaringstelling staan
14.8.2. Toelichting op de gronden moet ook in het besluit staan
14.9. Overige algemene uitgangspunten bij lichte en zware gronden
14.9.1. Limitatieve opsomming
14.9.2. Gronden verliezen hun betekenis niet en vergen een individuele beoordeling
14.9.3. Gedrag ná de inbewaringstelling
14.10. De zware gronden
14.10.1. Inleiding
14.10.2. De vreemdeling is Nederland niet op de voorgeschreven wijze binnengekomen, dan wel heeft een poging daartoe gedaan
14.10.2.1. Gesplitste gronden
14.10.2.2. Is de grond feitelijk juist?
14.10.2.3. Relevantie; risico op onttrekking
14.10.2.4. Relevantie; significant risico
14.10.3. De vreemdeling heeft zich in strijd met de vreemdelingenwetgeving gedurende enige tijd aan het toezicht op vreemdelingen onttrokken.
14.10.3.1. Is de grond feitelijk juist.
14.10.3.2. Relevantie: risico van onttrekking aan het toezicht en/of ontwijken/belemmeren vertrek- of uitzettingsprocedure
14.10.3.3. Relevantie significant risico
14.10.4. De vreemdeling heeft eerder een visum, besluit, kennisgeving of aanzegging ontvangen waaruit de plicht Nederland te verlaten blijkt en heeft daaraan niet uit eigen beweging binnen de daarin besloten of gestelde termijn gevolg gegeven.
14.10.4.1. Is de grond feitelijk juist?
14.10.4.2. Relevantie: algemeen
14.10.4.3. Relevantie; ontwijken of belemmeren
14.10.4.4. De relevantie: risico van onttrekking aan het toezicht
14.10.4.5. Relevantie significant risico
14.10.4.6. Relevantie bij asielzoekers
14.10.5. De vreemdeling werkt niet dan wel niet voldoende mee aan het vaststellen van zijn identiteit en nationaliteit
14.10.5.1. Is de grond feitelijk juist?
14.10.5.2. De relevantie: risico van onttrekking aan het toezicht
14.10.5.3. De relevantie: ontwijken of belemmeren
14.10.5.4. Relevantie significant risico
14.10.6. De vreemdeling heeft in verband met zijn aanvraag om toelating onjuiste of tegenstrijdige gegevens verstrekt met betrekking tot zijn identiteit, nationaliteit of de reis naar Nederland of een andere lidstaat.
14.10.6.1. Is de grond feitelijk juist?
14.10.6.2. Relevantie
14.10.7. De vreemdeling heeft zich zonder noodzaak ontdaan van zijn reis- of identiteitsdocumenten
14.10.7.1. Is de grond feitelijk juist
14.10.7.2. De relevantie: risico op onttrekking aan het toezicht/ontwijken of belemmeren
14.10.7.3. Relevantie significant risico
14.10.8. De vreemdeling heeft in het Nederlandse rechtsverkeer gebruik gemaakt van valse of vervalste documenten
14.10.8.1. Is de grond feitelijk juist?
14.10.8.2. De relevantie: algemeen
14.10.8.3. De relevantie bij asielzoekers
14.10.8.4. De relevantie: risico van onttrekking aan het toezicht
14.10.8.5. De relevantie: ontwijken of belemmeren
14.10.9. De vreemdeling is tot ongewenst vreemdeling verklaard als bedoeld in artikel 67 van de Wet of tegen hem is een inreisverbod uitgevaardigd met toepassing van artikel 66a, zevende lid, van de Wet.
14.10.9.1. Is de grond feitelijk juist?
14.10.9.2. De relevantie
14.10.10. De vreemdeling heeft te kennen gegeven dat hij geen gevolg zal geven aan zijn verplichting tot terugkeer
14.10.10.1. Is de grond feitelijk juist?
14.10.10.2. De relevantie; algemeen
14.10.10.3. De relevantie: risico van onttrekking aan het toezicht
14.10.10.4. De relevantie: ontwijken of belemmeren
14.10.10.5. Relevantie significant risico
14.10.11. De vreemdeling heeft aan de grens te kennen gegeven een aanvraag tot het verlenen van een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd te willen indienen, en zijn aanvraag is met toepassing van de grensprocedure niet in behandeling genomen, niet-ontvankelijk verklaard of afgewezen als kennelijk ongegrond
14.10.12. De vreemdeling heeft een overdrachtsbesluit ontvangen en verleent geen medewerking aan de overdracht aan de lidstaat die verantwoordelijk is voor de behandeling van zijn asielverzoek.
14.10.12.1. Is de grond feitelijk juist?
14.10.12.2. De relevantie: significant risico
14.10.13. De vreemdeling heeft een overdrachtsbesluit ontvangen, hem is op zijn initiatief een termijn gesteld om uit eigen beweging te vertrekken naar de lidstaat die verantwoordelijk is voor de behandeling van zijn asielverzoek, en hij is niet uit eigen beweging binnen deze termijn vertrokken.
14.10.14. De vreemdeling heeft een overdrachtsbesluit ontvangen en onmiddellijke overdracht of overdracht op zeer korte termijn is noodzakelijk ten behoeve van het realiseren van de overdracht binnen zes maanden na het akkoord van de lidstaat die verantwoordelijk is voor de behandeling van zijn asielverzoek.
14.10.14.1. Is de grond feitelijk juist?
14.10.14.2. De relevantie: significant risico
14.11. De lichte gronden
14.11.1. Inleiding
14.11.2. De vreemdeling heeft zich niet aan een of meer andere voor hem geldende verplichtingen van hoofdstuk 4 gehouden
14.11.2.1. Enkel verwijzen naar hoofdstuk 4 is onvoldoende
14.11.2.2. Niet houden aan de vertrektermijn ≠ verplichting uit hoofdstuk 4
14.11.2.3. Niet beschikken over de juiste documenten = verplichting uit hoofdstuk 4
14.11.2.4. Geen identiteitspapieren – feitelijke juistheid
14.11.2.5. Relevantie
14.11.2.6. Tegenwerpen ontbreken document bij asielzoeker
14.11.3. De vreemdeling heeft meerdere aanvragen tot het verlenen van een verblijfsvergunning ingediend die niet tot verlening van een verblijfsvergunning hebben geleid
14.11.3.1. Feitelijke juistheid
14.11.3.2. Relevantie risico op onttrekking en ontwijken/belemmeren
14.11.4. De vreemdeling heeft geen vaste woon- of verblijfplaats
14.11.4.1. Feitelijke juistheid
14.11.4.2. Relevantie
14.11.5. De vreemdeling beschikt niet over voldoende middelen van bestaan
14.11.5.1. Feitelijke juistheid
14.11.5.2. Relevantie risico onttrekking, ontwijken/belemmeren
14.11.6. De vreemdeling is verdachte van enig misdrijf dan wel is daarvoor veroordeeld
14.11.6.1. Bewaring op grond van de Terugkeerrichtlijn en de Dublinverordening dient niet de bescherming van de openbare orde
14.11.6.2. (Verdenking van) misdrijf bij bewaring op grond van de artikelen 59-1-a, 59-1-b en 59a daarom alleen relevant als er een goede toelichting is gegeven
14.11.6.3. Welke toelichting kan relevant zijn?
14.11.7. De vreemdeling heeft arbeid verricht in strijd met de Wet arbeid vreemdelingen (Wav)
Hoofdstuk 15. Zicht op uitzetting
15.1. Inleiding
15.2. Zicht op uitzetting (of overdracht) bij Dublinclaimanten (artikel 59a Vw)
15.3. Geen zicht op uitzetting vereist bij asielzoekers (artikel 59b Vw)
15.4. Bewaring op grond van artikel 59-1-a en 59-1-b Vw en zicht op uitzetting
15.4.1. Alleen bewaring mogelijk indien zicht op uitzetting niet ontbreekt
15.4.2. Bewaring mag alleen met het oog op de uitzetting, niet voor een ander doel
15.4.3. Individuele toets
15.4.4. Uitzetting moet op rechtmatige wijze
15.4.5. Waar naartoe?
15.4.6. Artikel 3, derde lid, Terugkeerrichtlijn: uitzetting naar een ander land dan het land van herkomst is niet zonder meer aan te merken als “terugkeer”
15.4.7. Onrechtmatigheden in het onderzoek naar zicht op uitzetting
15.4.8. Bewaring is geen uitzettingsmaatregel
15.4.9. Feitelijke mogelijkheid uitzetting is wel van belang
15.5. Wijze van terugkeer: met de sterke arm
15.5.1. Tekst artikel 5-1-f EVRM
15.5.2. De Vw
15.5.3. De jurisprudentie van de Afdeling
15.5.4. Of vertrek met de IOM uitzetting is hangt af van de omstandigheden van het geval
15.5.5. Bewaring dient niet ter verzekering vrijwillig vertrek
15.6. Motivering van het zicht op uitzetting
15.6.1. Jurisprudentie vóór Mahdi
15.6.2. Jurisprudentie ná Mahdi
15.6.3. Genoegzaam gemotiveerd?
15.7. Hoe zeker moet het zijn dat uitzetting kan/zal slagen?
15.8. Verplichting tot meewerken aan de uitzetting
15.8.1. Verplichte medewerking
15.8.1.1. Jurisprudentie van de Afdeling
15.8.1.2. Jurisprudentie van het EHRM
15.8.2. Noodzaak tot verklaring bereidwilligheid terugkeer
15.8.3. Medewerking moet wel ergens toe kunnen leiden
15.8.4. Noodzaak tot verstrekken medisch dossier
15.9. Medewerking door de autoriteiten van het land van herkomst
15.9.1. Onderhandelingen met de autoriteiten van het land van herkomst
15.9.2. Weinig uitzettingen naar het land van herkomst
15.9.3. Glasharde weigering tot medewerking van het land van herkomst
15.9.4. Switchen van land A naar land B
15.10. Uitzetting binnen een redelijke termijn
15.10.1. Inleiding
15.10.2. Afhankelijkheid van de autoriteiten van het land van herkomst
15.10.3. Naar voren halen van zes maanden-belangenafweging
15.11. Tijdelijke belemmering
15.11.1. Verblijfsaanspraken en rechtsmiddelen
15.11.1.1. Geen beoordeling verblijfsaanspraken
15.11.1.2. Tijdelijke belemmering
15.11.1.3. Interim measures
15.11.2. Opschorting uitzetting i.v.m. onderzoek
15.11.3. Onduidelijkheid over uitzetting vanwege psychische problemen vreemdeling
15.12. Eerdere inbewaringstelling
15.13. Het oordeel van een andere rechter of van het openbaar ministerie
15.14. Nederlander in vreemdelingencel?
Hoofdstuk 16. Voortvarendheid
16.1. Regels en opzet
16.1.1. De regels – bij welke groepen geldt het voortvarendheidsvereiste?
16.1.1.1. Bewaring op grond van artikel 59 Vw
16.1.1.2. Bewaring op grond van artikel 59a Vw
16.1.1.3. Bewaring op grond van artikel 59b Vw
16.1.2. Grondslagwijziging moet tijdig gebeuren
16.1.3. Opzet
16.2. Bijzonderheden
16.2.1. Voortvarend werken aan de uitzetting, niet aan vrijwillig vertrek
16.2.2. Maar dat kon sneller!
16.2.3. Bevoegdheid
16.2.4. Welke uitzettingshandelingen mogen en welke niet?
16.3. De hoofdregel: (langere tijd) stilzitten niet toegestaan
16.3.1. De jurisprudentie van het EHRM
16.3.2. De jurisprudentie van de Afdeling
16.4. Ondanks stilzitten toch voldoende voortvarend
16.5. De periode vóór inbewaringstelling
16.5.1. Geen voortvarendheid vereist
16.5.2. Inspanningsverplichting
16.5.2.1. Wel inspanningsverplichting gedurende voorafgaande detentie
16.5.2.2. Uitkomst belangenafweging
16.6. Voortvarendheid hangende verblijfsprocedure
16.6.1. Behandeling aanvraag
16.6.2. Aangewende rechtsmiddelen en getroffen voorzieningen
16.6.2.1. Jurisprudentie relevant?
16.6.2.2. Aanwenden rechtsmiddel om uitzetting te voorkomen
16.6.2.3. Getroffen interim measure
16.7. Een uitzetting kost tijd
16.7.1. Afhankelijkheid van andere landen
16.7.2. Administratieve handelingen kosten ook tijd
16.8. Uitgangspunten bij de beoordeling van de voortvarendheid
16.8.1. De ene handeling is de andere niet
16.8.1.1. Inleiding
16.8.1.2. Daadwerkelijke handelingen
16.8.1.3. Overige handelingen
16.8.2. Beoordeling voortvarendheid in zijn geheel
16.8.3. Niet te lang wachten met eerste daadwerkelijke handeling
16.8.4. Feestdagen en weekenden
16.9. Meer dan gebruikelijke voortvarendheid vereist?
16.9.1. Sneller handelen bij ‘oude bekende’?
16.9.2. Sneller handelen vanwege voortraject?
16.9.3. Gedocumenteerde vreemdeling
16.9.3.1. Snelle eerste daadwerkelijke handeling
16.9.3.2. Tweede handeling mag ook niet te lang op zich laten wachten
16.9.4. Voortvarendheid na ontvangst claimakkoord
16.9.5. Voortvarendheid bij toepassing B8-regeling
16.10. Snelle behandeling ter zitting: kan voortvarendheid wel worden beoordeeld?
16.11. Wat is (on)voldoende voortvarend?
16.11.1. Op de weegschaal: voldoende voortvarend
16.11.2. Op de weegschaal: onvoldoende voortvarend
16.12. Gevolgen onvoldoende voortvarend handelen
16.12.1. Geen ruimte (meer) voor een belangenafweging
16.12.2. Aanvang onrechtmatigheid
Hoofdstuk 17. Lichter middel
17.1. Inleiding
17.2. Kader
17.2.1. EVRM
17.2.1.1. Het EVRM kent in beginsel geen noodzakelijkheidstoets
17.2.1.2. Wel een noodzakelijkheidstoets als ander recht dit verlangt
17.2.1.3. Wel een noodzakelijkheidstoets bij kwetsbare gevallen?
17.2.1.4. Noodzakelijkheidstoets bij langdurige detentie
17.2.2. Handvest
17.2.3. De Terugkeerrichtlijn, Opvangrichtlijn en Dublinverordening
17.2.4. De Vw (en de Awb)
17.2.5. De Vc
17.3. Aard van de beoordeling door de staatssecretaris en de intensiteit van de toetsing daarvan door de rechter
17.3.1. Aard van de beoordeling: de ‘dubbele’ lichter middel-toets
17.3.2. Mate van vrijheid: de situatie vóór de inwerkingtreding van de Terugkeerrichtlijn
17.3.3. Mate van vrijheid: de situatie na inwerkingtreding van de Terugkeerrichtlijn
17.3.3.1. Stap 1: een enigszins terughoudende toetsing
17.3.3.2. Stap 2: volle toetsing
17.3.3.3. Van een belangenafweging als sluitstuk naar een belangenafweging als vereiste
17.4. De onderzoeksverplichting
17.5. Motivering van de lichter middel beoordeling
17.5.1. Inleiding
17.5.2. Jurisprudentie ná Mahdi: belangenafweging moet worden gemotiveerd
17.5.3. Motivering moet ook als de vreemdeling niks (bijzonders) naar voren heeft gebracht
17.5.4. De motivering als de vreemdeling wel omstandigheden/belangen heeft aangevoerd
17.5.4.1. De motivering is voldoende
17.5.4.2. De motivering is onvoldoende
17.6. Bewaring op grond van artikel 59-1-a Vw
17.6.1. Samenhang gronden – lichter middel
17.6.2. Mate van bereidheid tot (medewerking aan) vertrek
17.6.2.1. Bereidheid weegt zwaar
17.6.2.2. Bereidheid moet worden gestaafd
17.6.2.3. Vreemdeling wil terugkeren naar of via een buurland
17.6.2.4. Vreemdeling houdt zich aan voorwaarden voor verblijf in Verblijfsbeperkende Locatie (VBL)
17.6.2.5. Vreemdeling houdt zich aan meldplicht of is daartoe bereid
17.6.2.6. Eerder geen gebruik gemaakt van vertrek met toepassing van een lichter middel
17.6.3. Voorbeelden van andere omstandigheden/belangen
17.6.3.1. Inleiding
17.6.3.2. Leeftijd – oud
17.6.3.3. Leeftijd – jong
17.6.3.4. Vreemdeling verblijft op vast adres
17.6.3.5. Gezondheid en detentiegeschiktheid
17.6.3.6. Detentiegeschiktheid
17.6.3.7. Openbare orde-aspecten
17.6.3.8. Uitzetting op korte termijn
17.6.3.9. Samenhang met inreisverbod
17.6.3.10. Familie in Nederland
17.7. Bewaring op grond van artikel 59-1-b Vw (vreemdelingen met rechtmatig verblijf, niet zijnde asielzoekers en Dublinclaimanten)
17.8. Bewaring op grond van artikel 59a Vw (Dublinclaimant)
17.8.1. Samenhang gronden – lichter middel
17.8.2. De rol van de Dublinclaim in de afweging
17.8.2.1. Bewaringsrechter mag niet vooruitlopen op uitkomst Dublinprocedure
17.8.2.2. Belang van status Dublinclaimant in afweging
17.9. Bewaring op grond van artikel 59b Vw – (asielzoeker)
17.9.1. Samenhang gronden – lichter middel
17.9.1.1. Inleiding
17.9.1.2. Gronden werken door bij lichter middel
17.9.1.3. Ontbrekende medewerking en duur illegaal verblijf
17.9.2. De rol van de asielaanvraag in de belangenafweging
17.9.2.1. Bewaringsrechter mag niet vooruitlopen op uitkomst asielprocedure
17.9.2.2. Aan status asielzoeker komt geen bijzonder gewicht meer toe in belangenafweging
17.9.3. Overige omstandigheden die van belang kunnen zijn in de belangenafweging
17.10. Klagen over lichter middel
17.11. Wat als de omstandigheden waaruit blijkt dat met een lichter middel kan worden volstaan pas hangende beroep blijken?
Hoofdstuk 18. Grondslagwijziging
18.1. Algemeen
18.1.1. Zeven verschillende wettelijke grondslagen
18.1.2. Een gewijzigde grondslag of categorie
18.1.2.1. Situaties wijzigen
18.1.2.2. Verschil tussen categorie- en grondslagwijziging
18.1.2.3. Nadruk op grondslagwijziging
18.1.3. Geen ambtshalve beoordeling
18.1.4. Raakvlakken met andere hoofdstukken
18.2. Categoriewijziging
18.2.1. Geen sprake van een categoriewijziging als maatregel tussentijds is opgeheven
18.2.2. Artikel 6:19 Awb van toepassing (en indien niet meer mogelijk: vervolgberoep)
18.2.3. Vreemdeling hoeft niet opnieuw te worden gehoord
18.2.4. Gevolgen inbewaringstelling op verkeerde categorie
18.3. Grondslag moet duidelijk zijn
18.4. Horen en onderzoeken
18.4.1. Horen
18.4.2. Onderzoek
18.5. Grondslagwijziging moet tijdig gebeuren
18.5.1. Grondslagwijziging moet voortvarend
18.5.2. Het moet de staatssecretaris wel kenbaar zijn dat de grondslag moet worden gewijzigd
18.5.3. Wat is voortvarend?
18.5.4. Vertraging door weekenden of feestdagen
18.5.5. Tijdige grondslagwijziging beoordelen bij maatregel 1 of bij maatregel 2?
18.6. Gevolg van niet-tijdige of ontbrekende grondslagwijziging
18.6.1. Onjuiste grondslag = onrechtmatige maatregel
18.6.2. Bewaring 1 op onjuiste grondslag > aansluitende bewaring 2 ook onrechtmatig?
18.6.3. Grondslag onvoldoende voortvarend gewijzigd
18.6.4. Geen toepassing artikel 6:22 Awb bij bewaring op onjuiste grondslag
18.6.5. Grondslag is (veel later) wel gewijzigd – late behandeling beroep door rechtbank
18.7. Nieuwe grondslag = nieuwe termijnen
18.8. Nieuwe grondslag = nieuw rechtsmiddel
18.8.1. Nieuwe grondslag = nieuwe maatregel = beroep
18.8.2. Geen toepassing artikel 6:19 Awb door de rechter
18.9. Meerdere grondslagen voor bewaring
18.9.1. Dublinclaimant of asielzoeker?
18.9.2. Bewaring asielzoeker op meerdere grondslagen
Hoofdstuk 19. Bewaring na eerdere opheffing
19.1. Herhaalde en aansluitende bewaring niet uitgesloten
19.1.1. Inleiding
19.1.2. Herhaalde bewaring (met een tussenperiode van vrijheid)
19.1.3. Aansluitende bewaring (waarbij maatregel 1 onrechtmatig is)
19.2. Doorwerking onrechtmatigheid maatregel 1
19.2.1. Inleiding
19.2.2. Aansluitende bewaring.
19.2.3. Geen sprake van aansluitende bewaring
19.2.4. Elders in dit boek besproken situaties
19.2.4.1. Voorafgaande periode van detentie zonder grondslag
19.2.4.2. Maatregel 1 niet onverwijld opgeheven (na rechterlijk bevel)
19.2.5. Bruggetje
19.3. Uitgangspunten
19.3.1. Onrechtmatigheid grensdetentie werkt niet door
19.3.2. Bij maatregel 2 geen oordeel over maatregel 1
19.4. Aansluitende bewaring
19.4.1. Wel of niet uit de macht van de autoriteiten geweest?
19.4.2. Aansluitende bewaring op dezelfde (op zichzelf juiste) grondslag
19.4.2.1. Noodzaak gewijzigde omstandigheden
19.4.2.2. Wat zijn gewijzigde omstandigheden?
19.4.2.3. Een kleine nuancering: klemmende belangen
19.4.3. Aansluitende bewaring op een andere grondslag – maatregel 1 op juiste grondslag maar onrechtmatig wegens een gebrek
19.4.3.1. Gewijzigde omstandigheden-jurisprudentie geldt niet
19.4.3.2. Nieuwe ronde, nieuwe kansen
19.4.3.3. Jurisprudentie over voorafgaande onrechtmatigheden
19.4.4. Aansluitende bewaring; maatregel 1 op een onjuiste grondslag
19.5. Maatregel 1 opgeheven vanwege ontbreken van zicht op uitzetting
19.5.1. Inleiding
19.5.2. Van (nieuwe) feiten en omstandigheden (met een tussenstop) naar aanknopingspunten
19.5.3. Wanneer is er sprake van ‘aanknopingspunten’?
19.5.4. Tijdsverloop tussen maatregel 1 en maatregel 2
19.5.5. Discussie over de reden van opheffing
19.5.6. Bijzonder geval: eerder niet in bewaring gesteld vanwege ontbreken van zicht op uitzetting
19.5.7. Er zijn 2 eerdere maatregelen opgeheven, welke opheffing telt?
19.6. Doorwerking maatregel 1 in belangenafweging maatregel 2
Hoofdstuk 20. De duur van de maatregel van bewaring
20.1. Inleiding
20.2. De jurisprudentie van het EHRM
20.3. Artikel 59-1-a Vw
20.3.1. De Terugkeerrichtlijn en de implementatiewetgeving
20.3.2. Het verlengings- of zesmaandenbesluit – algemene opmerkingen
20.3.2.1. Bevoegdheid
20.3.2.2. Totstandkoming
20.3.2.3. Motivering
20.3.3. Moment van nemen verlengingsbesluit en ingangsdatum
20.3.3.1. Niet te vroeg en niet te laat
20.3.3.2. Ingangsdatum verlenging: zorgvuldigheid gewenst
20.3.3.3. Berekening termijn van zes maanden
20.3.4. Verhouding verlengingsbesluit – impliciete beslissing tot voortzetting
20.3.5. Voorwaarden voor verlenging
20.3.5.1. De voorwaarden van artikel 59, zesde lid, Vw
20.3.5.2. De overige voorwaarden voor verlenging
20.3.5.3. Belangenafweging en voorafgaande periode van vreemdelingenrechtelijke en strafrechtelijke detentie
20.4. Artikel 59-1-b Vw
20.5. Artikel 59a Vw
20.5.1. De Dublinverordening
20.5.2. Te lang in bewaring?
20.6. Artikel 59b Vw
20.6.1. De Opvangrichtlijn
20.6.2. Het nationale recht
20.6.3. Jurisprudentie
20.6.3.1. Verlenging als bedoeld in artikel 59b, lid 3, Vw
20.6.3.2. De te verwachten duur van de bewaring mag meewegen in de belangenafweging
20.7. De duur van de bewaring speelt mee in de belangenafweging
20.7.1. Oude beleid en jurisprudentie
20.7.2. Huidige beleid
20.7.3. Kenbare belangenafweging?
20.7.4. Betekenis grondslag bewaring
20.8. Ook tussenliggende strafrechtelijke detentie is van belang
20.8.1. Bewaring – strafrechtelijke detentie – bewaring
20.8.2. Inbewaringstelling op moment dat periode van aansluitende detentie van zes maanden is verstreken: kenbare verzwaarde belangenafweging
20.8.3. Onderbreking terugkeerprocedure geoorloofd
20.9. Het karakter van een feitelijke verlenging (zonder verlengingsbesluit)
III. De rechtsgang
Hoofdstuk 21. Naar de rechter – inleiding en uitgangspunten
21.1. Habeas corpus – toegang tot de rechter gewaarborgd
21.1.1. EVRM en Handvest
21.1.2. De richtlijnen
21.1.3. Nationaal recht
21.2. De staatssecretaris beslist over inbewaringstelling; de rechter toetst deze beslissing
21.3. Geen terughoudende toetsing (meer)
21.4. Beperkte ambtshalve toetsing
21.4.1. Ambtshalve toetsing is beperkt
21.4.1.1. De jurisprudentie van de Afdeling
21.4.1.2. Uitzondering vanwege beginselen van behoorlijke rechtspleging?
21.4.2. Kritiek op beperkte ambtshalve toetsing
21.4.3. Ambtshalve aanvulling rechtsgronden
21.5. Beoordeling rechter strekt verder dan besluit
21.5.1 Oordeel over rechtmatigheid van de voortzetting
21.5.2. Oordeel over de tenuitvoerlegging
21.5.3. Oordeel over het voortraject
21.5.4. Bij gegrond beroep geen vernietiging van het bestreden besluit
21.5.5. Rechtsgevolgen van onrechtmatige maatregel kunnen niet in stand worden gelaten
21.6. Strikte grenzen
21.6.1. Geen oordeel over niet-vreemdelingrechtelijk voortraject
21.6.2. Geen oordeel over verblijfsaanspraken
21.6.3. Alleen oordelen over handelingen die van directe betekenis zijn voor bewaring
21.7. Onrechtmatigheden die niet direct aan de maatregel raken, leiden in principe niet direct tot opheffing
21.8. Oordeel over de rechtmatigheid van de tenuitvoerlegging (niet over het regime)
21.8.1. Bewaringsrechter mag wel naar locatie kijken, maar niet naar het regime ter plaatse
21.8.2. Artikel 16 van de Terugkeerrichtlijn
Hoofdstuk 22. De eerste stap naar de rechter
22.1. Beroep of kennisgeving
22.1.1. Rechtsgang
22.1.2. De kennisgeving
22.1.2.1. Verplichte kennisgeving
22.1.2.2. Berekening termijnen
22.1.2.3. Gevolgen schending
22.1.2.4. Kennisgeving niet nodig
22.1.2.5. Kennisgeving na intrekking beroep
22.1.2.6. Te laat is te laat
22.1.2.7. Kennisgeving na grondslagwijziging
22.1.3. Beroep na opgeheven bewaring
22.1.4. Ingetrokken beroep: nieuw beroep is eerste beroep
22.2. Weinig drempels
22.2.1. Beroep is nooit te laat
22.2.2. Geen griffierecht
22.2.3. Digitaal procederen
22.2.4. Gronden van beroep
22.2.5. Anoniem procederen
22.3. De zitting (artikel 94, vierde lid, Vw en meer)
22.3.1. Snelle zitting
22.3.2. Telefonisch horen of horen met een videoverbinding
22.3.2.1. Telefonisch horen
22.3.2.2. Horen met behulp van een videoverbinding
22.3.3. Wie moet er bij de zitting aanwezig zijn? – De vreemdeling
22.3.3.1. Jurisprudentie EHRM
22.3.3.2. Uitgangspunt nationale jurisprudentie: er moet tijdig een aanvang met horen worden gemaakt
22.3.3.3. Wanneer is een aanvang met horen gemaakt?
22.3.3.4. Vreemdeling hoeft niet gehoord te worden als uitzetting op dag zitting
22.3.3.5. Vreemdeling hoeft niet gehoord te worden als hij dit niet wil
22.3.3.6. Vreemdeling hoeft niet gehoord te worden als hij ziek is
22.3.3.7. Overschrijding niet fataal: overschrijding aan de vreemdeling toe te rekenen
22.3.3.8. Overschrijding niet fataal: overmacht van de zijde van de staatssecretaris
22.3.3.9. Resumerend
22.3.4. Wie moet er bij de zitting aanwezig zijn? – De tolk
22.3.5. Wie moet er bij de zitting aanwezig zijn? – De advocaat
22.4. Procesbeslissingen
22.4.1. Schorsing
22.4.1.1. Schorsen ≠ uitgesloten
22.4.1.2. Twee keer schorsen niet uitgesloten
22.4.1.3. Schorsing in verband met afwezige vreemdeling
22.4.1.4. Schorsing in verband met afwezige advocaat
22.4.1.5. Behoefte aan nadere informatie
22.4.2. Heropening
22.4.3. Gecompliceerde rechtsvraag: verwijzing naar meervoudige kamer
22.5. Hoor en wederhoor en de goede procesorde
22.5.1. Nieuwe standpunten en stukken op zitting geoorloofd
22.5.2. Staatssecretaris krijgt – zo nodig – ruimte voor nader onderzoek
22.5.3. Korte termijnen
22.5.4. Dik pak papier
22.5.5. Hoor en wederhoor; bekendheid rechtbank met feiten uit een eerdere procedure
22.6. De uitspraak (artikel 94, vijfde lid, Vw en meer)
22.6.1. Snelle uitspraak gewenst
22.6.1.1. Uitspraak binnen 7 dagen
22.6.1.2. Schending fataal?
22.6.1.3. Wel of geen spoedige beslissing?
22.6.1.4. Te late uitspraak ≠ fataal – voorbeelden uit de jurisprudentie
22.6.1.5. Te late uitspraak = fataal – voorbeelden uit de jurisprudentie
22.6.2. Formele puntjes
22.6.2.1. In het openbaar uitspreken
22.6.2.2. Uitspraak in brief of fax?
22.6.2.3. Mondelinge uitspraak
22.6.3. Motivering
22.6.4. Uitspraakbevoegdheden
22.6.4.1. Opheffing of wijziging van de tenuitvoerlegging
22.6.4.2. Opheffing maar geen vernietiging van de maatregel
22.6.4.3. Opheffing – zo snel mogelijk
22.6.4.4. Gevolgen van niet onverwijld opheffen
22.6.4.5. Opkomen tegen voortzetting ondanks bevel tot opheffing
22.6.4.6. Vergeten dictum
Hoofdstuk 23. Het vervolgberoep
23.1. Mogelijkheid van periodieke beoordeling
23.2. Het beroepschrift
23.2.1. Het moment van indiening
23.2.1.1. Pas vervolgberoep ná uitspraak op eerste beroep
23.2.1.2. Niet eerder een (nieuw) vervolgberoep dan na uitspraak op laatste vervolgberoep
23.2.1.3. Geen vervolgberoep als eerste beroep gegrond is verklaard
23.2.1.4. Vervolgberoep hangende hoger beroep
23.2.1.5. Staatssecretaris wijst periodiek op mogelijkheid vervolgberoep
23.2.2. Vervolgberoep, eerste beroep of toch wat anders?
23.2.2.1. Wijziging van het ene artikel naar het andere
23.2.2.2. Wijziging binnen artikel 59, lid 1, Vw
23.2.2.3. Ingetrokken beroep
23.2.2.4. Inbewaringstelling na mislukte uitzetting
23.2.2.5. Feitelijke voortzetting na opheffing: geen vervolgberoep
23.2.2.6. De staatssecretaris heeft geen verlengingsbesluit genomen, maar wel voortgezet
23.3. De behandeling door de rechtbank
23.3.1. Vooronderzoek
23.3.2. Sluiting van het vooronderzoek
23.3.2.1. Onduidelijkheid over moment van sluiting vooronderzoek
23.3.2.2. Te late sluiting van het vooronderzoek
23.3.2.3. Termijn tussen sluiten vooronderzoek en behandeling ter zitting
23.3.3. Geen zitting
23.3.4. De zitting
23.3.5. De door de rechter te beoordelen periode
23.3.6. De uitspraak
23.3.6.1. Termijn voor het doen van een uitspraak
23.3.6.2. Schadevergoeding
23.4. Beoordeling van de voortgangsgegevens
23.4.1. Inleiding
23.4.2. Het ontbreken van voortgangsgegevens
23.4.3. Ondeugdelijke voortgangsgegevens
23.4.4. Hoor en wederhoor
Hoofdstuk 24. Beroep tegen verlengingsbesluit
24.1. De regels
24.1.1. Verlengingsbesluit als bedoeld in artikel 59, lid 6, Vw of 59b, lid 5 Vw
24.1.2. Verlengingsbesluiten als bedoeld in artikel 59b, lid 3, Vw
24.1.2.1. Beroep mogelijk?
24.1.2.2. Verlenging überhaupt mogelijk?
24.1.2.3. Bewaring noodzakelijk?
24.2. Verhouding verlengingsbesluitberoep en vervolgberoep
24.2.1. Welke periode ligt ter beoordeling voor?
24.2.2. Als periode x onrechtmatig is geacht bij beoordeling vervolgberoep, is er geen belang meer bij beoordeling zelfde periode in beroep tegen verlengingsbesluit
24.2.3. Klachten over verlengingsbesluit mogen niet worden betrokken bij beoordeling vervolgberoep
24.2.4. De staatssecretaris heeft geen verlengingsbesluit genomen, maar wel voortgezet
24.3. Zonder beroep geen oordeel
24.3.1. Alleen oordeel bij beroep
24.3.2. Vervolgberoep of verlengingsbesluitberoep?
24.3.3. Kennisgevingsverplichting
24.4. Zitting?
Hoofdstuk 25. Schadevergoeding
25.1. Een recht op schadevergoeding
25.1.1. De regels
25.1.2. De jurisprudentie van het EHRM
25.2. Bijzonderheden met betrekking tot artikel 106 Vw
25.2.1. Exclusieve bevoegdheid
25.2.2. Wie betaalt de schadevergoeding
25.2.3. Alleen schadevergoeding na gegrond beroep
25.2.4. Enkel verzoek om schadevergoeding is niet voldoende
25.2.5. Schadevergoeding bij een onrechtmatige tenuitvoerlegging
25.2.6. Schadevergoeding na onrechtmatige ophouding
25.2.7. De bewaring is al opgeheven
25.3. De hoogte van de schadevergoeding
25.3.1. Discretionaire bevoegdheid
25.3.2. Normbedragen
25.4. Matiging van de schadevergoeding
25.4.1. Situatie vóór het arrest Emin
25.4.2. Het arrest Emin
25.4.3. Nationale jurisprudentie na Emin
25.5. Verhoging van de schadevergoeding
25.6. Procesbelang en aanbod schadevergoeding door staatssecretaris
Hoofdstuk 26. Proceskosten
26.1. De regels
26.2. Proceskostenveroordeling in bewaringszaken
26.2.1. Proceskostenveroordeling als het beroep gegrond wordt verklaard
26.2.2. Proceskostenveroordeling bij ongegrond beroep, maar onrechtmatigheid in het voortraject
26.3. Wegingsfactoren
26.4. Vergoeding na intrekking of na niet-ontvankelijkheid vanwege ontbreken belang
26.4.1. Ingetrokken beroep na tegemoetkomen
26.4.2. Niet-ontvankelijk vanwege ontbreken belang
Hoofdstuk 27. De voorlopige voorziening
27.1. De regels
27.2. Welke voorziening?
27.2.1. Geen (voorlopig) oordeel over uitzetting of verblijfsaanspraken
27.2.2. Geen belang gelegen in wens behandeling beroep af te wachten
27.2.3. Belang moet zijn gelegen in vrijheid
27.3. Beoordeling van het verzoek
27.3.1. Spoedeisendheid
27.3.2. Voorlopig rechtmatigheidsoordeel
27.3.3. Grote spoed en weinig tijd
27.3.4. Afdoening bodemzaak in hoger beroep niet op korte termijn verwacht
27.4. Te treffen voorzieningen
27.4.1. Bewaring opheffen (verzoek vreemdeling) of juist handhaven (verzoek staatssecretaris)
27.4.2. Tussenvovo (ordemaatregel)
27.4.3. Kortsluiting
27.5. Voorzieningenrechter ook als bodemrechter?
Hoofdstuk 28. Hoger beroep
28.1. In welke gevallen hoger beroep?
28.1.1. Artikel 5, lid 4, EVRM
28.1.2. Alleen hoger beroep bij eerste beroepen en verlengingsbesluitberoepen en niet bij vervolgberoepen
28.1.2.1. Inleiding
28.1.2.2. Op de uitspraak staat dat deze is gedaan op grond van artikel 96 Vw, maar klopt dit wel?
28.1.2.3. De staatssecretaris heeft geen verlengingsbesluit genomen, maar wel voortgezet
28.1.2.4. Doorbreking appelverbod
28.1.2.5. Geen afzonderlijk hoger beroep tegen oordeel over schadevergoeding
28.2. Formaliteiten
28.2.1. Termijn
28.2.2. Vormvereisten
28.2.3. Anoniem hoger beroep
28.3. Grievenstelsel
28.4. De behandeling van het hoger beroep
28.4.1. Mogelijkheid uitspraak zonder zitting
28.4.2. Speedy trial
28.5. Motivering van de uitspraak
28.6. Geen incidenteel hoger beroep
Verschijningsvorm: Webboek
Auteur(s): J.F.M.J. Bouwman, B. van Dokkum
bewaringsrechter binnentreden duur van bewaring herhaalde bewaring maatregel van bewaring ophouden ophouding overbrengen staandehouding Vreemdelingenwet 2000
Staats- en bestuursrecht VluchtelingenrechtVreemdelingenrecht
€ 69,50