Internationale kinderontvoering in Nederland

UCERF 10 - Actuele ontwikkelingen in het familierecht


Het toenemende belang van internationale familierelaties en internationale echtscheidingen komt naar voren in deze bijdrage over kinderontvoering. Het is een onderwerp dat de laatste periode in onderzoek volop in de aandacht staat. UCERF heeft met de DSP-groep in opdracht van het WODC een procesevaluatie verricht naar aanleiding van een aantal wijzigingen in wetgeving en beleid. Daarbij werd niet alleen de Nederlandse gang van zaken onder de loep genomen, maar is ook een rechtsvergelijking gemaakt met de uitvoeringspraktijk van inkomende zaken internationale kinderontvoering in het buitenland (Engeland & Wales, Zwitserland en Zweden). Merel Jonker schrijft over een aantal bevindingen uit dit en ander recent onderzoek. De vraag of de staat moet ingrijpen, is hier een gepasseerd station. Op grond van het Haags Kinderontvoeringsverdrag is het namelijk de bedoeling dat het kind zo snel mogelijk wordt teruggeleid naar het land van herkomst. Het gaat om de wijze waarop de staat ingrijpt: dat moet zo zorgvuldig mogelijk gebeuren. Jonker geeft aan dat het op veel punten goed gaat. Het idee dat Haagse rechters als exclusief bevoegde instantie in Nederland, het verdrag zeer restrictief toepassen (waar elders meer ruimte zou zijn om het kind niet terug te geleiden), blijkt geen ondersteuning te vinden in recent promotieonderzoek. Al met al zit de Nederlandse procedure bij inkomende zaken internationale kinderontvoering goed in elkaar. Toch is zeker verbetering denkbaar, waartoe concrete aanbevelingen worden gedaan. Overigens heeft de minister van Veiligheid en Justitie in reactie op het UCERF-onderzoek te kennen gegeven een aantal aanpassingen door te voeren.