Toont alle 7 resultaten

UCERF 10 - Actuele ontwikkelingen in het familierecht

Internationale kinderontvoering in Nederland

M. Jonker

Merel Jonker schrijft over een aantal bevindingen uit recent onderzoek naar (internationale) kinderontvoering.

Internationale kinderontvoering: einde eigenrichting in zicht?

L.M.B. Veraart

Het verschijnsel internationale kinderontvoering, met alle ingrijpende gevolgen die dit meebrengt, is de afgelopen decennia een probleem van steeds grotere omvang geworden. Factoren als de toegenomen internationale mobiliteit en de in veel landen soepeler geworden echtscheidingswetgeving hebben hiertoe bijgedragen. Wat ons land betreft blijkt uit de cijfers van het Ministerie van Buitenlandse Zaken, dat er jaarlijks dertig tot veertig kinderen uit Nederland naar het buitenland worden ontvoerd. De juridische middelen om deze vorm van eigenrichting ongedaan te maken schieten veelal tekort. Twee in 1980 tot stand gekomen verdragen, in Europees respectievelijk mondiaal verband, beogen hierin verandering te brengen. Een spoedige bekrachtiging door Nederland — en natuurlijk ook door zoveel mogelijk andere landen — verdient dan ook ten zeerste aanbeveling.

Verdieping | Studentartikel
januari 1988
AA19880003

september 2006

Katern 100: Internationaal privaatrecht

K.R.S.D. Boele-Woelki

juni 2007

Katern 103: Personen-, familie-, en jeugdrecht

E.J. Nicolai

juni 2000

Katern 75: Internationaal privaatrecht

K.R.S.D. Boele-Woelki

Kind van de rekening: het belang van het kind en de ongedaanmaking van internationale kinderontvoering. Italiaans-Nederlandse kinderontvoering

M.V. Polak

Hoge Raad 20 januari 2006, nr. R05/083HR, ECLI:NL:HR:2006:AU4795, LJN: AU4795, RvdW 2006, 103, JOL 2006, 37, NIPR 2006, 1, JIN 2006, 99 Uit artikel 3 lid 1 aanhef en onder a Haags Kinderontvoeringsverdrag volgt dat voor de beantwoording van de vraag of een overbrenging of vasthouding van een kind ongeoorloofd is, beslissend is het gezagsrecht overeenkomstig het recht van de staat waarin het kind zijn gewone verblijfplaats had onmiddellijk voorafgaande aan de overbrenging. Het oordeel omtrent de vraag waar het kind op het relevante tijdstip zijn gewone verblijfplaats had, is van feitelijke aard en kan in cassatie niet op zijn juistheid worden onderzocht. Doel en strekking van het Haags Kinderontvoeringsverdrag brengen mee dat de weigeringsgrond van artikel 13 lid 1 aanhef en onder b restrictief dient te worden toegepast. Dit betekent dat de rechter van de aangezochte staat, die zich dient te onthouden van een oordeel omtrent het gezagsrecht en het omgangsrecht, de in die bepaling gestelde strenge voorwaarden niet reeds vervuld mag achten, louter op grond van zijn oordeel dat het belang van het kind in het land van herkomst minder goed gediend is dan in het land van de aangezochte rechter.

Annotaties en wetgeving | Annotatie
september 2006
AA20060646

UCERF 8 - Actuele ontwikkelingen in het familierecht

Kinderontvoering en mensenrechten

H. van Loon

In deze bijdrage komt aan de orde hoe het Verdrag van 25 oktober 1980 inzake de burgerrechtelijke aspecten van internationale kinderontvoering (HKOV) zich verhoudt tot, achtereenvolgens, het Verdrag over de Rechten van het Kind, het Europees Verdrag over de Rechten van de Mens en de Verordening Brussel IIbis.

Toont alle 7 resultaten