Het strafrecht voorbij
Er wordt wel eens gezegd dat in oorlog en liefde alles geoorloofd zou zijn. Ethici onder ons zullen zich — afgezien van de vraag of liefde als een vorm van oorlogsvoering kan worden gezien — afvragen waarom in tijd van oorlog geoorloofd zou zijn wat in tijd van vrede ontoelaatbaar is. In deze bijdrage wordt de ontwikkeling van het internationale humanitaire recht als een middel tot beperking van ethisch onrecht besproken. In dit recht staat zowel de bescherming van het niet bij de strijd betrokken individu, als de individuele verantwoordelijkheid voor schendingen van dat recht, centraal. Het beoogt, ondanks of juist vanwege het met een gewapend conflict gepaard gaande onrecht, algemeen aanvaarde normen te handhaven. Aldus heeft zich een rechtssysteem ontwikkeld dat de universele geldigheid van humanitaire normen, als onaantastbaar rechtsgoed, geldend maakt. Het ideaal van universele gelding wordt echter beter gediend wanneer naast zwakke nationale handhaving ook effectieve internationale handhaving van deze humanitaire normen algemeen zou worden aanvaard.
Verschijningsvorm: Maandbladartikel (download pdf)
Auteur(s): M. Wladimiroff
Verschijning: december 1998
Archiefcode: AA19980942
(strafrechtelijke) handhaving humanitair recht internationale rechtsbescherming legaliteitsbeginsel ongeoorloofdheid strafrechtsmacht
Internationaal Europees en buitenlands recht Metajuridica Rechtsfilosofie
Overig Rode draad Recht en ethiekVerdieping Verdiepend artikel
U heeft geen toegang tot de download(s) van dit product.
Login of bekijk onze abonnementen