De vermoorde bruid


Hoge Raad 7 december 1990, nr. 14036, ECLI:NL:HR:1990:ZC0071, RvdW 1991, 5. Ook bekend als De vermoorde bruid.

In deze uitspraak van de Hoge Raad en met name de procedure daaraan voorafgaand staat centraal in hoeverre het voor de gewezen echtgenoot centraal mogelijk is om aanspraak te maken op de erfenis van door hemzelf vermoorde erflater. In de weergegeven tekst komt met name naar voren dat de moordenaar onwaardig is om te erven. De enige rechtsoverweging van de Hoge Raad die is afgedrukt ziet met name op de redelijkheid en billijkheid die van invloed is op de ontbonden huwelijksgemeenschap. De Hoge Raad oordeelt dat het hof een juiste maatstaf heeft aangelegd en juist heeft geoordeeld door te zeggen dat het in de gegeven omstandigheden naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar is de achtergebleven echtgenoot de helft van de ontbonden gemeenschap toe te kennen. In de noot wordt hier dieper op in gegaan.


Verschijningsvorm: Maandbladartikel (download pdf)

Auteur(s): S.C.J.J. Kortmann, A.J.M. Nuytinck

Verschijning: september 1991

Archiefcode: AA19910679

Hoge Raad 07-12-1990 (ECLI:NL:HR:1990:ZC0071) zaaknummer: 14036

erflater moord ontbinding huwelijksgemeenschap onwaardigheid redelijkheid en billijkheid

Burgerlijk recht Personen-, familie- en jeugdrecht

Annotaties en wetgeving Annotatie