Resultaat 1–12 van de 14 resultaten wordt getoond

Achtergestelde vorderingen

N.B. Pannevis

Op 5 september 2019 promoveerde Niels Panne­vis aan de Radboud Universiteit Nijmegen op zijn proefschrift 'Achtergestelde vorderingen'. In deze bijdrage schrijft hij over zijn onderzoek en bevindingen.

Literatuur | Proefschriftbijdrage
februari 2020
AA20200212

Bank en het kredietverkeer: het onzekere voor het zekere nemen

J.W.H. Lemmen, T.A. van Polanen

Meerdere strategische procedures voor de Hoge Raad hebben ervoor gezorgd dat bij zakelijke kredietverlening de positie van Nederlandse banken zo sterk is dat zij in de meeste gevallen een zekerheidsrecht hebben op alle vermogensbestanddelen van de debiteur. Een praktisch argument speelt voor de Hoge Raad een belangrijke rol om hierin mee te gaan. Hij meent dat de ijzersterke positie van de bank in het belang is van een vlot functionerend kredietverkeer. De auteurs onderzoeken het waarheidsgehalte van deze stelling. Zij komen tot de conclusie dat zij als uitgangspunt voor toekomstige jurisprudentie niet langer voldoet.

Opinie | Redactioneel
januari 2020
AA20200003

Bankhypotheek in gezamenlijk verband

P. Brown

In dit artikel wordt bekeken in welke vorm het beste hypotheek kan worden bedongen voor een lening waarbij meerdere crediteuren partij zijn. Men moet hier denken aan de lopende financiering van een bouwprojekt (bijvoorbeeld de Kanaaltunnel) of kredietverlening aan een noodlijdend bedrijf (bijvoorbeeld DAF); enorme bedragen dus die alleen door een consortium van banken opgebracht kunnen worden. Valt dit hypotheekrecht in een wettelijke gemeenschap? Zo ja, wat zijn de problemen die zich daarbij voordoen, vooral met betrekking tot het bankhypotheekrecht? Zijn er alternatieven voor de praktijk?

Verdieping | Studentartikel
juni 1996
AA19960404

De beheersbevoegdheid van de hypotheekhouder in rechtshistorisch en rechtsvergelijkend perspectief

R. Bobbink

Dit artikel gaat over het recht van pandgebruik: de bevoegdheid tot gebruik, beheer en vruchttrekking van een zekerheidsobject door de zekerheidsgerechtigde. De auteur beschouwt de ontwikkeling en toepassing van deze rechtsfiguur op onroerende zaken, vanaf het Romeinse recht tot het heden. De inzichten uit deze historische rechtsvergelijking bieden inspiratie bij de uitleg van de beheersbevoegdheid van de hypotheekhouder in het geldende Nederlandse recht.

Literatuur | Proefschriftbijdrage
december 2021
AA20211141

De derdenwerking van niet-ingeschreven pandrechten op geregistreerde IE-rechten

Een verkenning van verleden, heden en toekomst

J. Brugman

Post thumbnail Uit de diverse IE-regelgeving op Nederlands, Benelux- en EU-niveau blijkt dat een pandrecht op een geregistreerd IE-recht pas jegens derden kan worden ingeroepen na inschrijving ervan in het register. De reikwijdte van deze derdenwerkingbepalingen is niet geheel duidelijk en verschilt per IE-recht. Wat kunnen de totstandkomingsgeschiedenissen en de jurisprudentie ons leren over de positie van rechtsopvolgers, latere beperkt gerechtigden, beslagleggers en de faillissementscurator? Een blik op het Draft Common Frame of Reference biedt mogelijk aanknopingspunten voor een uniforme interpretatie van de derdenwerking.

Overig | Ars Aequi-prijswinnaar | Verdieping | Studentartikel
juni 2021
AA20210529

De inningsbevoegdheid van de pandhouder van een vordering

R.M. Wibier

Hoge Raad 21 januari 2014, nr. 13/02185, ECLI:NL:HR:2014:415 (Immun Age/Neo-River)

Annotaties en wetgeving | Annotatie
februari 2015
AA20150126

De mislukte redding van een vallende ster

Over de verschillende fases rondom het faillissement

B.C.H. Smit

Post thumbnail

Juist in deze tijd van economische crisis spelen faillissementen een belangrijke rol.  Zowel vanuit civielrechtelijk perspectief als vanuit een fiscaalrechtelijk perspectief is de dynamiek rondom een dergelijk faillissement interessant. Zeker omdat de verhouding tussen de zekerheidshouder enerzijds en de fiscus anderzijds recentelijk op verschillende manieren is gewijzigd. Met name het Belastingplan 2013 en het programma Herijking Faillissementsrecht zorgen rondom het faillissement voor tegenstrijdige krachten tussen deze twee betrokken partijen. Deze bijdrage gaat dan ook over de discrepantie die bestaat tussen de doelstelling van beide projecten.

Verdieping | Studentartikel
december 2014
AA20140893

Een listige lening

Beantwoording rechtsvraag (342) Romeins recht

F. Brandsma

In het novembernummer 2012 stelde Frits Brandsma een Romeinsrechtelijke rechtsvraag. In dit nummer beantwoordt hij deze rechtsvraag, die is gewonnen door Tom Booms van de Universiteit Utrecht.
 

Perspectief | Rechtsvraag
juni 2013
AA20130508

Gnaeus’ geldzorgen

Rechtsvraag (352) Romeins recht

J.E. Jansen

Beantwoord deze Romeinsrechtelijke rechtsvraag over de door geldzorgen geplaagde boer Gnaeus, zijn eigenwijze koe Vacca en andere schatten vóór 1 augustus 2022 en maak kans op de hoofdprijs van € 200! Alle serieuze inzenders mogen een boek van Ars Aequi Libri uitkiezen.

Perspectief | Rechtsvraag
mei 2022
AA20220428

Gnaeus’ geldzorgen

Beantwoording rechtsvraag (352) Romeins recht

J.E. Jansen

In het meinummer van Ars Aequi verscheen een Romeinsrechtelijke rechtsvraag van Jelle Jansen over de door geldzorgen geplaagde boer Gnaeus, zijn eigenwijze koe Vacca en andere schatten. In dit artikel geeft Jelle Jansen antwoord op die rechtsvraag, en onthult wie de winnaar van de hoofdprijs van € 200 is.

Perspectief | Rechtsvraag
december 2022
AA20221014

maart 2000

Katern 74: Rechtsgeschiedenis

J.H.A. Lokin

Koninklijke Nijverdal ten Cate NV-Mr. Wilderink q.q.

S.C.J.J. Kortmann

Hoge Raad 18 februari 1994, nr. 15263, ECLI:NL:HR:1994:ZC1270, NJ 1994, 462, nt. WMK (Koninklijke Nijverdal ten Cate NV/Mr. Wilderink q.q.) In dit arrest van de Hoge Raad en de daarbij behorende noot staat het recht centraal zoals dat nog gold voor de invoering van het NBW in 1992. De rechtsvraag is of een tot zekerheid overgedragen goed accessoir is met de vordering waar deze zekerheid voor biedt. De Hoge Raad overweegt in lijn met eerdere rechtspraak dat dat niet het geval is. Kortmann verduidelijkt in zijn noot de zekerheidsoverdracht en typeert deze als een eigendomsoverdracht onder ontbindende voorwaarde van algehele voldoening.

Annotaties en wetgeving | Annotatie
november 1994
AA19940745

Resultaat 1–12 van de 14 resultaten wordt getoond