Toont alle 4 resultaten

Een opmerkelijke paradox?

Over de implicaties van de rechtsvindingstheorie van H.J. Hamaker (1844-1911) voor de rol van de burgerlijke rechter in politieke kwesties

H.J. van Kooten

In dit artikel wordt op rechtshistorische wijze de visie van H.J. Hamaker op de verhouding tussen rechter en wetgever in gevallen van rechtsvinding besproken in de negentiende eeuw. In een uitgebreid artikel komt de visie van Hamaker en zijn argumenten voor een terughoudende taak van de burgerlijke rechter bij rechtsvinding in politiek beladen zaken aan de orde.

Bijzonder nummer | Rechter en politiek
november 1992
AA19920716

Nawoord bij Reactie op ‘Verdonk v. Hirsi Ali’ Annotatie bij een Kamerdebat

G. ter Kuile

De Tweede Kamer zou, wanneer de Hoge Raad een wet evident verkeerd heeft uitgelegd, zelf een duidelijke wetsuitleg moeten geven waarin ze aangeeft dat de Hoge Raad een verkeerde interpretatie deed.

Opinie | Reactie/nawoord
januari 2007
AA20070048

Reactie op ‘Verdonk v. Hirsi Ali’ Annotatie bij een Kamerdebat

R.H. van de Beeten

Het is voor de tweede kamer niet mogelijk om een andere uitleg aan een in het staatsblad verschenen wet te geven dan de Hoge Raad heeft gedaan.

Opinie | Reactie/nawoord
januari 2007
AA20070047

Wetsinterpretatie en rechtsvorming

F.T. Groenewegen

De wetgever stelt de wetten vast. De rechter past deze toe. Soms is het echter niet duidelijk wat een wet precies voorschrijft. De rechter moet dan de wet interpreteren. De vraag is hoe hij dat dient te doen. Moet hij zich aan de tekst van de wet houden? Welke interpretatiemethoden kan hij gebruiken? Soms resulteert interpretatie in rechtsvorming. Dat roept ook weer de nodige vragen op. Wanneer is er bijvoorbeeld sprake van rechtsvorming?

Literatuur | Proefschriftbijdrage
januari 2007
AA20070091

Toont alle 4 resultaten