Resultaat 1–12 van de 17 resultaten wordt getoond

Beantwoording rechtsvraag (171) internationaal strafrecht

J. Remmelink

Beantwoording van een rechtsvraag op het gebied van het internationale strafrecht waarbij de rechtsmacht, bevoegdheid en uitlevering aan de orde komt.

Perspectief | Rechtsvraag
januari 1988
AA19880057

Beantwoording rechtsvraag (182) fiscaal strafprocesrecht

P.J. Wattel

Beantwoording van een rechtsvraag op het gebied van het strafvorderlijke belastingrecht. Aan de orde komen de bevoegdheid van de officier van justitie tot het toepassen van verschillende dwangmiddelen, het vragenbriefje als middel van verhoor en de betekenis daarbij van art. 29 Sv (verdachte).

Perspectief | Rechtsvraag
juni 1989
AA19890599

Camera Obscura

J.H. van Breda, C. Zijderveld

In dit redactionele artikel wordt ingegaan op het toelaten van camera's in de rechtszaal in geval van behandeling van strafzaken. De redacteuren pleiten voor toelating omdat de televisie inmiddels een volwassen medium is en het de openbaarheid van de rechtspraak vergroot.

Opinie | Redactioneel
juli 1997
AA19970489

De bewijswaarde van een onaannemelijke of onwaar gebleken verklaring van de verdachte of van diens zwijgen

J.S. Nan

Hoge Raad 22 december 2022, ECLI:NL:HR:2022:1864: Dat een verdachte over bepaalde (belastende) omstandigheden een onaannemelijke, onware of zelfs kennelijk leugenachtige verklaring aflegt of daarover zwijgt, kan onder omstandigheden tegen hem gebruikt worden in de bewijsvoering.

Annotaties en wetgeving | Annotatie
november 2023
AA20230884

De positie van het slachtoffer in het systeem van strafproces-rechtelijke rechtsbetrekkingen

T.M. Schalken

In dit artikel behorende bij de rode draad 'Slachtoffers van delicten' staat centraal in hoeverre de positie van het slachtoffer te veel ondergeschoven is aan die van de verdachte in het strafproces. In het artikel wordt de volgende vraag gesteld en wordt getracht daar een antwoord op te vinden: hoe kan de processuele positie van het slachtoffer juridisch-theoretisch worden onderbouwd?

Overig | Rode draad | Slachtoffers van delicten
april 1989
AA19890238

De werking van het nemo tenetur-beginsel in het Nederlandse strafrecht

A. Meijer

Het nemo tenetur-beginsel is een van de rechtsbeginselen waarvan onzeker is welke reikwijdte het heeft. Het beginsel houdt in dat niemand gedwongen mag worden aan zijn eigen veroordeling mee te werken. In dit artikel wordt de positivering van dit beginsel afgezet tegen enkele (bestaande en dreigende) inbreuken. De tot nu toe gangbare definiëring/omlijning van het beginsel kan volgens de schrijfster geen stand houden.

Bijzonder nummer | Rechtsbeginselen
oktober 1991
AA19910890

De Zaanse verhoormethode

Th.A. de Roos

Hoge Raad 13 mei 1997, nr. 105.054, ECLI:NL:HR:1997:ZD0705. Ook wel bekend als de Zaanse verhoormethode. Verdachte van gruwelijk levensdelict wordt door de politie verhoord met behulp van een 'communicatiedeskundige'. Daarbij wordt onder meer gebruik gemaakt van fotocollages, waarbij familiefoto's van de verdachte met een foto van het slachtoffer worden gecombineerd. Strijd met beginselen van behoorlijk strafproces, maar geen onmenselijke behandeling. Geen niet-ontvankelijk-verklaring van het Openbaar Ministerie.

Annotaties en wetgeving | Annotatie
november 1997
AA19970816

Een aanwezigheidsplicht voor de voorlopig gehechte verdachte

J.H.B. Bemelmans

Post thumbnail Zouden verdachten van ernstige strafbare feiten die zich in voorlopige hechtenis bevinden, moeten worden verplicht bij de behandeling van hun strafzaak en de uitspraak van de rechter aanwezig te zijn? De Nederlandse regering vindt van wel. In deze bijdrage wordt bezien hoe dit standpunt zich verhoudt tot de huidige wijze van strafvordering en tot de fundamentele rechten van de verdachte. Geconcludeerd zal onder meer worden dat een recht op afwezigheid zich uit het internationale recht niet laat afleiden, maar dat desondanks enige kanttekeningen moeten worden geplaatst bij de invoering van een algemene aanwezigheidsplicht.

november 2018
AA20180904

Een nieuw Wetboek van Strafvordering voor de Nederlandse Antillen en Aruba?

S. van Gessel, M.F.J. Haak

In dit redactionele artikel wordt door twee redacteurs van Ars Aequi ingegaan op het nieuwe Wetboek van Strafvordering op de Nederlandse Antillen waar de cautie pas later behoeft te worden gegeven dan in Nederland en er voor verdachten een legitimatieplicht bestaat. Ook wordt er ingegaan op het strafrechtelijk kort geding waarbij er voor gedupeerden en andere belanghebbenden de mogelijkheid bestaat om voorzieningen te verzoeken bij de rechter. Redacteuren gaan daarbij ook in op het in het Koninkrijk der Nederlanden geldende concordantiebeginsel dat is opgenomen in het Statuut.

Opinie | Redactioneel
december 1996
AA19960737

Een schuldig geheugen? Het belang van het zwijgrecht voor de geestelijke gezondheid van de verdachte

D.A.G. van Toor

Op 20 april 2017 promoveerde Dave van Toor aan de RU met het proefschrift Het schuldige geheugen? Een onderzoek naar het gebruik van hersenonderzoek als opsporingsmethode in het licht van eisen van instrumentaliteit en rechtsbescherming. Promotor was prof.mr. P.H.P.H.M.C. van Kempen. In deze bijdrage vertelt hij over zijn onderzoek.

Literatuur | Proefschriftbijdrage
april 2018
AA20180343

Het instituut van de borgsom in het Nederlandse strafprocesrecht

De voor- en nadelen in nationaal perspectief

B.J. Polman

Post thumbnail De borgsom in het Nederlandse strafprocesrecht leidt tot op heden slechts een slapend bestaan. In de praktijk klinken echter steeds meer geluiden vóór toepassing van alternatieven voor de voorlopige hechtenis. In deze bijdrage wordt daarom vanuit verschillende perspectieven stilgestaan bij de voor- en nadelen van de toepassing van de borgsom.

Verdieping | Studentartikel
juni 2015
AA20150437

Het slachtoffer en de afgedwongen verschijning van de verdachte

Resultaat 1–12 van de 17 resultaten wordt getoond