Resultaat 25–36 van de 54 resultaten wordt getoond
L.J.A. Damen
Een minister kan een persoon zijn, maar ook een ambt, daarom is een opvolger ook tot op hoogte gebonden aan het beleid van zijn of haar voorganger. Dit is ook het geval geweest bij Rita Verdonk, zij wilde nieuw vreemdelingenbeleid, maar had wel alle juridische consequenties te aanvaarden vanwege de toezeggingen van haar voorganger.
Opinie | Amusenovember 2006AA20060779
Q. Mauer
Artikel 2:2 BW waarborgt een soepele doorwerking van het canonieke recht in de Nederlandse rechtsorde. Leken kunnen de indruk hebben dat ambtsdragers van de Rooms-Katholieke Kerk, zoals de pastoor, volledige vertegenwoordigingsbevoegdheid hebben over de rechtspersonen waar ze leiding aan geven. Deze bevoegdheid is echter dikwijls door het canonieke recht ingeperkt. Dit kan leiden tot een doorkruising van het rechtszekerheidsbeginsel, wanneer private contractspartijen overeenkomsten sluiten met deze ambtsdragers die geen volledige vertegenwoordigingsbevoegdheid hebben. In dit artikel wordt dit probleem uitgelegd aan de hand van twee recente zaken en een rechtsvergelijking met een ‘concordaatsland’.
Verdieping | Verdiepend artikelmaart 2023AA20230187
J. de Hullu
Europees Hof voor de Rechten van de Mens (EHRM/ECHR) 22 november 1995, Application no. 20190/92, ECLI:CE:ECHR:1995:1122JUD002019092 (C.R. v. the United Kingdom) Het Europese Hof benadrukt het prominente belang van het strafrechtelijke legaliteitsbeginsel. Strafbaar gedrag moet duidelijk in het recht zijn omschreven, en dat recht moet aan diverse kwalitatieve vereisten zoals toegankelijkheid en voorzienbaarheid voldoen. Extensieve interpretatie is problematisch. Dit alles neemt echter niet weg dat het wel mogelijk en in het licht van het legaliteitsbeginsel toelaatbaar is om regelgeving over strafrechtelijke aansprakelijkheid door interpretatie geleidelijk te verhelderen en aan gewijzigde om¬standigheden aan te passen, wanneer die ontwikkeling tenminste overeenstemt met de essentie van het delict en redelijkerwijs te voorzien was.
Annotaties en wetgeving | Annotatiejuli 1996AA19960508
A.T. Marseille
Centrale Raad van Beroep (CRvB) 18 mei 2016, ECLI:NL:CRVB:2016:1402, 15-4490 WMO15, AB 2016/202 m.nt. C.W.C.A. Bruggeman (onder AB 2016/204), RSV 2016/106 m.nt. H.E. van Rooij & C.W.C.A. Bruggeman (onder RSV 2016/108)
Annotaties en wetgeving | Annotatieseptember 2016AA20160637
P. van der Grinten, H. Moons
In dit redactionele artikel wordt ingegaan op de verjaring bij incest. De redacteuren bepleiten een andere manier van verjaring waarbij de verjaringstermijn pas begint te lopen bij het meerderjarig worden van het incestslachtoffer.
Opinie | Redactioneelseptember 1991AA19910602
N. van Triet
De overheid geeft over tal van onderwerpen, via diverse kanalen en in verschillende vormen informatie. Die informatie kan achteraf onjuist blijken te zijn, welke onjuistheid in de bestuursrechtelijke kolom (via het vertrouwensbeginsel) dan wel in een civielrechtelijke procedure (via een schending van de ongeschreven zorgvuldigheidsnorm) aan de orde moet worden gesteld. De door de rechters gehanteerde toetsingskaders verschillen deels op een onwenselijke manier van elkaar. Dit artikel doet daarom voorstellen om tot meer harmonie tussen het bestuursrecht en het civiele recht te komen.
Rode draad | Snijvlakken & Kruisbestuivingenapril 2023AA20230290
september 2002
A. Soeteman
Th.G. Drupsteen
Hoge Raad 8 juli 1991, nr. 14290, ECLI:NL:HR:1991:ZC0315, NJ 1991, 691, nt. MS (Antiekstudio Lelystad/gemeente Lelystad) Arrest van de Hoge Raad waarin wederom de twee-wegenleer aan de orde komt. De Hoge Raad oordeelt met de volgende rechtsoverweging: 'De Wet op de Ruimtelijke Ordening staat niet in de weg aan het opnemen van voorwaarden omtrent grondgebruik in overeenkomsten, ook niet als hierdoor grondgebruik wordt beperkt of verboden dat volgens het geldende bestemmingsplan in het algemeen is geoorloofd. Een andere opvatting zou tot het resultaat leiden dat een algemeen gebruikelijke, reeds tientallen jaren bestaande gemeentelijke praktijk opeens door de rechter als ontoelaatbaar zou worden bestempeld. Dit zou met het oog op de zekerheid over de rechtstoestand van onroerend goed uitermate bezwaarlijk zijn. Bovendien worden de gerechtvaardigde belangen van de grondgebruiker in het kader van het burgerlijk recht voldoende beschermd.'
Annotaties en wetgeving | Annotatiedecember 1991AA19911138
A.J.M. Nuytinck
Hoge Raad 10 december 2010, nr. 09/01321, ECLI:NL:HR:2010:BN8534, LJN: BN8534 Erfrecht. (Ver)nietig(baar)heid uiterste wilsbeschikking; art. 4:953 (oud) en art. 4:59 BW. Duidelijk omlijnde betekenis begrip “ziekte waaraan hij is overleden” met oog op rechtszekerheid en goede hanteerbaarheid bepaling. Hof heeft zonder schending enige rechtsregel kunnen oordelen dat in het onderhavige geval “lijden aan het leven” niet is te kwalificeren als een ziekte in vorenbedoelde zin.
Annotaties en wetgeving | Annotatiefebruari 2011AA20110131
Afdeling Bestuursrechtspraak Raad van State (ABRvS) 29 juli 2009, LJN: BJ4078, ECLI:NL:RVS:2009:BJ4078, nr. 200900107 Rechtszekerheid; precisie van voorwaarden in last onder dwangsom; berekening hoogte dwangsom; zelf voorzien; rechter op de stoel van het bestuur? Artikel 125, eerste lid, Gemeentewet; 5:32, eerste lid, 7:12, eerste lid, 8:72, derde, vierde lid, Awb
Annotaties en wetgeving | Annotatieapril 2010AA20100271
P.J. Boon
Nationale ombudsman 15 juni 1993, nr. 93/410, ECLI:NL:XX:1993:AN3183, AB 1993, 430 m.nt. PJS Het betreft geen uitspraak door een rechtsprekend orgaan maar de Nationale Ombudsman. De uitspraak vormt een kapstok voor de annotator om in te gaan op het in art. 47 Gw geregelde omtrent contraseign door een of meer ministers bij wetten en koninklijke besluiten. Er wordt ingegaan op de ministeriële verantwoordelijkheid, totstandkoming van besluiten en wetten door signering staatshoofd. Het gaat i.c. om een zaak waarbij de Koning reeds het naturalisatiebesluit heeft getekend en vervolgens de minister weigert om dit besluit te ondertekenen. Volgens de Nationale Ombudsman is dit niet wenselijk en niet toegestaan omdat de minister het initiatief neemt voor het besluit. De annotator gaat uitgebreid op het oordeel van de Nationale Ombudsman in.
Annotaties en wetgeving | Annotatieapril 1994AA19940237
Hoge Raad 30 juni 2006, nr. R05/127HR, ECLI:NL:HR:2006:AV0054, LJN: AT7542, AB 2006, 335 m.nt. R. Ortlep, JB 2006, 242, JV 2006, 314 m.nt. H.U. Jessurun d’Oliveira naturalisatie-KB met onjuiste personalia nietig of alleen intrekbaar?; rechtszekerheid; overgangsrecht bij nieuwe wetgeving; Hoge Raad om ten opzichte van uitspraak Naif?; gelijkheidsbeginsel; tweede Kamer als pseudo-bestuursorgaan of pseudo-rechter?
Annotaties en wetgeving | Annotatiejanuari 2007AA20070066