Resultaat 13–24 van de 40 resultaten wordt getoond

Foltering in Verweggistan

Rechtsvraag (346) Internationaal recht

C.M.J. Ryngaert

Stuur je gemotiveerde antwoord op deze internationaalrechtelijke rechtsvraag vóór 1 juli naar c.m.j.ryngaert@uu.nl. Het antwoord op de rechtsvraag zal worden gepubliceerd in het novembernummer 2016. De beste student-inzender wordt beloond met een geldprijs van € 50, plus een keuze uit het Ars Aequi Libri-fonds. Andere serieuze inzenders mogen een keuze maken uit genoemd fonds. De inzenders wordt verzocht om hun e-mailadres, universiteit, studierichting en -jaar te vermelden.

Perspectief | Rechtsvraag
april 2016
AA20160307

Geknakte onderhandelingen

Rechtsvraag (322) Internationaal privaatrecht

P. Vlas

Rechtvraag op het gebied van het internationaal privaatrecht waarbij de bevoegdheid van de rechter aan de orde komt en het toe te passen recht.

Perspectief | Rechtsvraag
mei 2005
AA20050413

Geknakte onderhandelingen

Beantwoording rechtsvraag (322) Internationaal privaatrecht

P. Vlas

Aan de hand van een internationaal privaatrechtelijke casus worden enkele vragen gesteld en vervolgens uitgewerkt.

Perspectief | Rechtsvraag
oktober 2005
AA20050883

Grensoverschrijdende belediging en artikel 5 sub 3 EEX

P. Vlas

Hof van Justitie van de Europese Gemeenschappen (HvJ EG) 7 maart 1995, ECLI:EU:C:1995:61, zaak C-68/93 (Fiona Shevill, Ixora Trading Inc, Chequepoint SARL, Chequepoint International Ltd/Presse Alliance SA) In deze zaak heeft het Engelse House of Lords aan het HvJ EG een prejudiciële vraag gesteld of de Britse rechter bevoegd is in geval van belediging/ aantasting van de eer of goede naam van een burger van het Verenigd Koninkrijk door een artikel in een krant die wordt uitgegeven door een in Frankrijk gevestigde uitgever. Het HvJ EG geeft een uitgebreid antwoord waarin het 'de plaats waar het schade toebrengende feit zich heeft voorgedaan' ruim wordt uitgelegd.

Annotaties en wetgeving | Annotatie
november 1995
AA19950880

Internationaal Privaatrecht: hierziening van een testamentair beding

Th.M. de Boer

Hoge Raad 16 maart 1990, nr. 7703, ECLI:NL:HR:1990:AD1057, RvdW 1990, 97, NJ 1991,575 m.nt. J.C. Schultsz (Bredius) In dit arrest van de Hoge Raad en de bijbehorende noot komt aan de orde in hoeverre een bij legaat gegeven verplichting door nationale (openbare) belangen doorkruist kan worden. In de noot komt aan de orde op grond van welke regelgeving dit mogelijk zou zijn. Verder gaat de annotator in op de rechtsmacht van de Nederlandse rechter in deze zaak. De zaak was immers nauw verbonden met Monaco. Vervolgens behandelt de annotator het toepasselijke recht waarbij deze het uitgangspunt volgens ongeschreven Nederlands IPR bespreekt dat bij erfrechtelijke kwesties in beginsel het nationale recht van de erflater van toepassing is (nationaliteitsbeginsel) en bespreekt daarbij mogelijke uitzonderingen en de uitkomst in geval het Haags Erfrechtverdrag zou zijn toegepast. Daarna gaat de annotator in op de mogelijkheid om het nationale recht van de erflater te doorkruisen o.g.v. een voorrangsregel die de Hoge Raad uit de Museumwet destilleert. De Boer gaat daarbij met name in op de werking van voorrangsregels en geeft daarvan verschillende voorbeelden van toepassingen en geeft een bruikbare definitie.

Annotaties en wetgeving | Annotatie
september 1990
AA19900556

Internationaal privaatrecht: rechtsmacht inzake een nevenvordering tot boedelscheiding

Th.M. de Boer

Hof 's-Gravenhage 28 augustus 1986, ECLI:NL:GHSGR:1986:AC9489, nr. 1986-08-28/NJ_62970, NJ1988, 11 (mrs. Kok, Neleman, Hamaker). Uitspraak van het Hof Den Haag over de rechtsmacht van de Nederlandse rechter. In eerste aanleg heeft de vrouw die een re conventionele vordering heeft ingesteld ter zake van de scheiding en deling van de gemeenschap geen bezwaren geuit tegen rechtsmacht van de Nederlandse rechter waar deze in beginsel geen rechtsmacht bezit. Door in hoger beroep de rechtsmacht aan te vechten wordt er in strijd gehandeld met de goede procesorde. In de noot wordt hier dieper op in gegaan en wordt ook het leerstuk van 'distributie is attributie' behandeld. Ook komt de forumkeuze aan de orde en de beperkingen daarbij.

Annotaties en wetgeving | Annotatie
september 1988
AA19880562

Internationaal Strafhof ten onrechte onder vuur

A.L. Smeulers, M. Weerdesteijn

Post thumbnail

Het Internationaal Strafhof ligt onder vuur omdat het zich ten onrechte te veel op Afrikaanse landen en conflicten zou richten. Empirisch onderzoek wijst echter uit dat het Internationaal Strafhof zich conform zijn taak en binnen de beperkte rechtsmacht die het heeft, wel degelijk richt op de meest ernstige situaties.

Opinie | Opiniërend artikel
november 2015
AA20150883

Internationale milieuverontreiniging

Th.M. de Boer

Rechtbank Rotterdam 15 maart 1991, ECLI:NL:RBROT:1991:AC4066, NJ 1992, 91 — tussenvonnis Uitspraak van de Rechtbank Rotterdam waarin een jurisdictie vraagstuk aan de orde is. De vraag is of een aansprakelijkheidsvraagstuk, waarbij een Roemeens schip dat olie heeft gelekt buiten de Nederlandse territoriale wateren maar waarvan de gevolgen aan de Nederlandse kust worden ondervonden, beheerst dient te worden naar Nederlands recht. In de noot wordt uitgebreid op deze problematiek ingegaan.

Annotaties en wetgeving | Annotatie
september 1992
AA19920521

juni 2007

Katern 103: Personen-, familie-, en jeugdrecht

E.J. Nicolai

maart 2008

Katern 106: Internationaal privaatrecht

K.R.S.D. Boele-Woelki

september 2008

Katern 108: Vervoerrecht

H.M.B. Brouwer

december 1989

Katern 33: Volkenrecht

I.F. Dekker, N.J. Schrijver

Resultaat 13–24 van de 40 resultaten wordt getoond