onderscheidend vermogen

Resultaat 1–12 van de 20 resultaten wordt getoond

Artiestenverloningen-Prae Artiestenverloning: de (on)rechtmatigheid van de louter beschrijvende, verwarringwekkende domeinnaam

D.J.G. Visser

Hoge Raad 11 december 2015, nr. 14/04460, ECLI:NL:HR:2015:3554 (Artiestenverloningen/Prae Artiestenverloning)

Annotaties en wetgeving | Annotatie
januari 2017
AA20170047

Baby-dry

Ch.E.F.M. Gielen

Hof van Justitie Europese Gemeenschappen (HvJ EG) 20 september 2001, zaak nr. C-383/99-P, ECLI:EU:C:2001:461 (Procter & Gamble Company t. Office for Harmonisation in the Internal Market (Trade Marks and Designs)) Het Gemeenschapsmerk Baby-dry, ter inschrijving als merk aangemeld voor luiers, roept weliswaar de functie op van de waar waarvoor het is aangemeld, is echter niet beschrijvend en heeft onderscheidend vermogen. Anders: Gerecht van Eerste Aanleg.

Annotaties en wetgeving | Annotatie
januari 2002
AA20020040

Beantwoording rechtsvraag (232) Intellectuele eigendom-Europees recht

W.A. Hoyng

In dit artikel wordt een antwoord gegeven op de rechtsvraag die zich bevind op het snijvlak van het merk- en auteursrecht en het Europees recht. Er wordt ingegaan op merkinbreuk, vrij verkeer-bepalingen en onrechtmatige daad.

Perspectief | Rechtsvraag
januari 1995
AA19950070

Céline-Céline

Ch.E.F.M. Gielen

Hof van Justitie Europese Gemeenschappen (HvJ EG) 11 september 2007, zaaknr. C-17/06, ECLI:EU:C:2007:497 (Céline SARL tegen Céline SA) Uitleg van artikel 5 lid 1 onder a en artikel 6 lid 1 onder a Merkenrichtlijn. Het gebruik zonder toestemming van een aan een ouder merk gelijke maatschappelijke benaming of handelsnaam of van een aan een ouder merk gelijk bedrijfsembleem door een derde voor de verhandeling van dezelfde waren als waarvoor dat merk is ingeschreven, is een gebruik dat de houder van dit merk kan verbieden krachtens artikel 5 lid 1 sub a, van de Merkenrichtlijn, indien er sprake is van een gebruik voor waren dat afbreuk doet of kan doen aan de functies van het merk. Indien dit het geval is, kan artikel 6 lid 1 sub a, van die richtlijn aan een dergelijk verbod slechts in de weg staan, indien sprake is van een gebruik van de eigen maatschappelijke benaming of handelsnaam door de derde volgens de eerlijke gebruiken in nijverheid en handel.

Annotaties en wetgeving | Annotatie
maart 2008
AA20080224

Davidoff/Gofkid

Ch.E.F.M. Gielen

Hof van Justitie Europese Gemeenschappen (HvJ EG) 9 januari 2003, zaaknr. C-292/00, ECLI:EU:C:2003:9 (Davidoff/Gofkid) De bescherming van bekende merken geldt, ondanks de tekst van artikel 5 lid 2 Merkenrichtlijn, ook wanneer dit merk of een daarmee overeenstemmend teken wordt gebruikt voor soortgelijke waren of diensten.

Annotaties en wetgeving | Annotatie
oktober 2003
AA20030781

De springende roofkat

H. Cohen Jehoram

Hof van Justitie van de Europese Gemeenschappen (HvJ EG) 11 november 1997, zaak C-251/95, ECLI:EU:C:1997:528 (SABEL BV/Puma AG, Rudolf Dassler Sport) Het criterium ‘gevaar voor verwarring, inhoudende de mogelijkheid van associatie met het oudere merk’, als bedoeld in de eerste Merkenrecht richtlijn moet aldus worden uitgelegd, dat gevaar voor verwarring niet reeds aanwezig kan worden geacht, indien het publiek twee merken wegens hun overeenstemmende begripsinhoud met elkaar zou kunnen associëren.

Annotaties en wetgeving | Annotatie
juli 1998
AA19980700

Hag II-arrest

H. Cohen Jehoram

Hof van Justitie van de Europese Gemeenschappen (HVJ EG) 17 oktober 1990, zaak C-10/89 (CNL-SUCAL SA tegen HAG GF AG). Ook bekend als Hag II-arrest. In dit arrest dat een opvolger is van het HAG I-arrest uit 1974 wordt ingegaan op de verhouding tussen het nationale merkrecht en het EG-verdrag. Het HvJEG komt terug op haar eerdere uitspraken inzake de de leer van de identieke oorsprong. In de noot wordt hier dieper op ingegaan evenals op de regels rondom de vrijwillige splitsing van een merk.

Annotaties en wetgeving | Annotatie
januari 1995
AA19950057

Herkomst- en goodwillinbreuk in het merkenrecht na INTEL en L’Oréal

A.A. Quaedvlieg

Post thumbnail In de twee snel opeenvolgende zusterarresten INTEL en l’Oréal heeft het Hof van Justitie van de Europese Gemeenschappen (hierna: het Hof) niet alleen het eigene van de goodwillfunctie belicht, maar ook verrassende samenhangen met en overgangen naar de klassieke herkomstfunctie onthuld. Tijd voor een bestandsopname van de sophisticated machine die het leerstuk van de merkinbreuk geworden is.

december 2009
AA20090799

Het kleurmerk Libertel oranje: springt het licht op rood of op groen?

B. Lindeboom

De aanvraag van Libertel voor het depot van het kleurmerk oranje is door het Benelux Merken-bureau(hierna: BMB) afgewezen, alsmede het daartegen ingestelde beroep bij het Hof Den Haag. De Hoge Raad heeft prejudiciële vragen gesteld aan het Hof van Justitie van de Europese Gemeenschappen (hierna: HvJ). Kernvraag was of een enkele specifieke kleur, zonder vorm of omtrek, onderscheidend vermogen kan hebben voor bepaalde waren of diensten in de zin van artikel 3 lid1, aanhef en onder b, van de Merkenrichtlijn. De A-G bij het HvJ beantwoordde deze vraag ontkennenden deed met zijn conclusie een hoop stof opwaaien in de tot dan toe kleurrijke wereld van het merkenrecht. Het HvJ stofte hier en daar wat, maar hebben we nu een merkenwereld waarin geleefd mag worden? Een beschouwing over het afgewezen kleurmerk oranje, de conclusie van de A-G en het arrest van het HvJ.

Verdieping | Studentartikel
oktober 2003
AA20030739

Intel- Intelmark en L’Oreal- Bellure

Ch.E.F.M. Gielen

Hof van Justitie Europese Gemeenschappen (HvJ EG) 27 november 2009, zaak nr. C-252/07, ECLI:EU:C:2008:655 (Intel Corporation Inc. v CPM United Kingdom Ltd.) en Hof van Justitie Europese Gemeenschappen (HvJ EG) 18 juni 2008, zaak nr. C-487/07, ECLI:EU:C:2009:378 (L'Oréal SA and Others v Bellure NV and Others) Annotatie bij twee uitspraken waarbij de uitleg van meerdere artikelen uit EG-Merkenrichtlijn centraal staat. Tot deze dubbelannotatie werd besloten vanwege het verband dat tussen deze recente arresten bestaat. In beide gevallen gaat het om de bescherming van bekende merken tegen handelingen waardoor niet, zoals in de klassieke gevallen van merkinbreuk, gevaar voor verwarring ontstaat, maar die bestaan uit het ofwel ongerechtvaardigd voordeel trekken uit ofwel afbreuk doen aan de bekendheid of het onderscheidend vermogen van het bekende merk. In deze arresten heeft het Europese Hof een aantal voor de bescherming van het bekende merk belangrijke regels gegeven.

Annotaties en wetgeving | Annotatie
september 2009
AA20090570

september 1997

Katern 64: Informaticarecht

A.P. Meijboom

september 1998

Katern 68: Economisch recht en intellectuele eigendom

G.J. van de Kamp

Resultaat 1–12 van de 20 resultaten wordt getoond