Toont alle 12 resultaten

Bekentenis van een rechter: een reaktie

P.L. Bal

Een reactie van Dr. P.L. Bal op de discussie tussen de vicepresident van de arrondissementsrechtbank te 's- Hertogenbosch en professor Crombag, waarbij onder meer zijn onderzoek naar (dwang)communicatie in de rechtszaal in het geding was. Dwangcommunicatie is een kenmerkende eigenschap van de forensische gesprekssituatie. Maar, een krachtige (dwangcommunicatieve) verhoortechniek maakt men openlijk inbreuk op de in ons strafprocesrecht verankerde beginselen van een 'fair trial'. De rechterlijke uitspraak dat een krachtige vorm van dwangcommunicatie nodig is, omdat 'zonder die dwang de meeste verdachten helemaal niet aan communicatie zouden meewerken', is in flagrante strijd te zijn met beginselen van een goede procesvoering, meent P.L. Bal. Volgens hem is rechtspleging geen zuiver juridische aangelegenheid is. Hierbij spelen sociale en psychische faktoren een belangrijke rol. Dhr. Bal wil graag de noodzaak van nader sociaalwetenschappelijk onderzoek naar de Strafrechtspleging onderstrepen.

Opinie | Opiniërend artikel
november 1989
AA19890921

De zucht naar vrijheid

F.S. Bakker, M. Samadi

Ontsnapping uit de gevangenis is niet strafbaar. De redenen van de wetgever daarvoor zijn niet geheel duidelijk. Mogelijk speelt het nemo tenetur-beginsel een rol, of voldoen de andere maatregelen die genomen kunnen worden ten aanzien van een ontsnapte gevangene. Bovendien zou de natuurlijke neiging van de mens om te ontsnappen kunnen betekenen dat strafbaarstelling simpelweg niet zinvol is, en past het niet strafbaar stellen in de ultimum remedium-idee van het strafrecht.

Opinie | Redactioneel
maart 2015
AA20150171

Een aanwezigheidsplicht voor de voorlopig gehechte verdachte

J.H.B. Bemelmans

Post thumbnail Zouden verdachten van ernstige strafbare feiten die zich in voorlopige hechtenis bevinden, moeten worden verplicht bij de behandeling van hun strafzaak en de uitspraak van de rechter aanwezig te zijn? De Nederlandse regering vindt van wel. In deze bijdrage wordt bezien hoe dit standpunt zich verhoudt tot de huidige wijze van strafvordering en tot de fundamentele rechten van de verdachte. Geconcludeerd zal onder meer worden dat een recht op afwezigheid zich uit het internationale recht niet laat afleiden, maar dat desondanks enige kanttekeningen moeten worden geplaatst bij de invoering van een algemene aanwezigheidsplicht.

november 2018
AA20180904

maart 1997

Katern 62: Strafrecht

C.H. Brants

september 1997

Katern 64: Straf(proces)recht

C.M. Pelser

maart 1998

Katern 66: Straf(proces)recht

C.M. Pelser

maart 2000

Katern 74: Straf(proces)recht

C.M. Pelser

maart 2002

Katern 82: Staatsrecht

L.F.M. Besselink, R. de Lange

juni 2003

Katern 87: Straf(proces)recht

C.M. Pelser

Met de billen bloot

De (grensoverschrijdende) informatieplicht in het beslag- en executierecht

K.J. Krzeminski

Post thumbnail

Een schuldeiser moet soms zelf op zoek naar voor verhaal vatbare vermogensbestanddelen van een schuldenaar. De vraag dringt zich op of het niet veel makkelijker is als de schuldenaar wordt verplicht te vertellen of, en zo ja, waar hij bronnen van inkomsten en vermogen heeft. Kan een schuldenaar worden verplicht openheid te geven over zijn inkomens- en vermogenspositie in Nederland en daarbuiten? Of mag de schuldenaar dit weigeren met een beroep op privacy of een variant op het nemo-tenetur-beginsel? Deze vragen geven aanleiding voor een korte ronde langs de wettelijke en buitenwettelijke informatieplichten in het Nederlandse beslag- en executierecht.

Opinie | Amuse
mei 2022
AA20220350

Nemo tenetur en fishing expeditions

J.S. Nan

Hoge Raad 19 november 2023, ECLI:NL:HR:2023:1562 (Nemo tenetur en fishing expeditions) Dat de betrokkene het recht heeft om niet aan zijn eigen veroordeling mee te hoeven werken (nemo tenetur), betekent niet dat wilsonafhankelijk materiaal (zoals documenten) onder omstandigheden niet van hem kan worden afgedwongen. Fishing expeditions zijn echter verboden.

Annotaties en wetgeving | Annotatie
februari 2024
AA20240155

Onderzoek aan het lichaam

A.H.J. Swart

Hoge Raad 8 november 1988, ECLI:NL:PHR:1988:AC0609 (Rectaal fouilleren Het lichaam van de verdachte kan voorwerp van strafvorderlijk onderzoek zijn wanneer het informatie kan verschaffen die van belang is voor het bewijs van een strafbaar feit. Naar de mening van de Hoge Raad heeft het Hof Amsterdam terecht geoordeeld dat het onderzoek aan het lichaam ook een onderzoek kan omvatten van de natuurlijke openingen en holten van het lichaam. In de noot wordt uitvoerig ingegaan op onderzoek in en aan het lichaam.

Annotaties en wetgeving | Annotatie
september 1989
AA19890780

Toont alle 12 resultaten