discriminatie

ERASMUS en de OV-studentenkaart

H.S.J. Albers

Met ingang van 1 januari 1991 hebben alle studenten in Nederland die een basisbeurs ontvangen de beschikking gekregen over een OV-studentenkaart. Op vertoon van deze kaart kan de houder in geheel Nederland onbeperkt met het openbaar vervoer reizen. Op het eerste gezicht lijkt het alsof er niets aan de hand is. De studenten reizen, of ze het nu leuk vinden of niet, 'gratis' met het openbaar vervoer, en de minister van O&W bezuinigt met deze actie op de basisbeurzen. Toch kleven er aan deze regeling aspecten die op gespannen voet zouden kunnen staan met het Europese recht. De OV-studentenkaart is in het buitenland immers niet geldig. Wanneer nu een student besluit om een deel van zijn studie in het buitenland te volgen wordt, zodra hij de Nederlandse grens oversteekt, zijn studietoelage als het ware gekort met een bedrag gelijk aan de waarde van zijn OV-studentenkaart. Toen dit probleem in de Tweede Kamer van het Nederlandse Parlement aan de orde werd gesteld, weigerde de minister uitdrukkelijk een regeling te treffen voor de studerenden in het buitenland. De student wordt voor zijn verlies dus niet gecompenseerd. Ook in het Europees Parlement zijn vragen gesteld over deze kwestie. De Commissie werd gevraagd of zij van mening is dat de OV-kaartenregeling discriminerend is en of deze in strijd komt met het Gemeenschappelijk beleid om de mobiliteit van studenten te bevorderen zoals dat is neergelegd in het ERASMUS-besluit. In dit artikel zal onderzocht worden in hoeverre de huidige regeling voor de OV-studentenkaart, waarbij geen compensatie geboden wordt voor de waardevermindering van de studiebeurs bij studie en verblijf in het buitenland, inderdaad in strijd komt met het EG-recht. Hierbij zal met name gelet worden op de bepalingen van het ERASMUS-programma die zijn vervat in Besluit 87/32 van de Raad. Tenslotte zal kort besproken worden in hoeverre het mogelijk is om tegen de beslissing van de minister, indien die inderdaad in strijd mocht blijken te komen met het EG-recht, op te komen.

Perspectief | Perspectiefartikel
maart 1992
AA19920151

FORTUYN, de LPF en het VRIJE WOORD

E.J. Dommering

Na de dood van Fortuyn zijn een aantal personen in de media op grond van artikel 137d Sr aangeklaagd voor hun uitlatingen, gedaan tijdens de roerige politieke verkiezingstijd van dit jaar. Buiten de vraag of Fortuyn ondubbelzinnig achter deze strafrechtelijke vervolgingen zou hebben gestaan, is het twijfelachtig of de uitlatingen van de pers ook onder de werking van artikel 137 d Sr vallen. Ook zijn de uitlatingen van de pers en politici in het licht van artikel 10 EVRM niet onrechtmatig. Wat overblijft van de aanklacht is een klimaat van onderling wantrouwen tussen politiek en pers als gevolg van het chilling effect van de strafrechtelijke bedreigingen.

Opinie | Opiniërend artikel
september 2002
AA20020615

Gelijke behandeling is een rechtsplicht in SGP-casus

Een reactie op Kortmann

R. Kooijman

Reactie op een noot van Kortmann over gelijke behandeling van vrouwen bij de SGP. Kortmann geeft zelf nog een kort nawoord.

Opinie | Reactie/nawoord
september 2008
AA20080626

Gewaande rechten

Boekbespreking van 'Gewaande rechten. Het denken over vrouwen en gelijkheid van Thomas van Aquino tot de Bataafsche constitutie' van M.J. Gunning

P. van der Grinten, K. Vos

In dit artikel, behorend bij de rode draad `Op zoek naar gefeminiseerd recht´ wordt een proefschrift besproken met als titel `Gewaande rechten´ waarin het denken over vrouwenrechten en de positie van vrouwen door grote denkers, zoals Thomas van Aquino, Locke, Rousseau en Kant aan de orde komt.

Literatuur | Boekbespreking | Overig | Rode draad | Op zoek naar gefeminiseerd recht
mei 1992
AA19920299

Het kind van de rekening

I. Meijer

Redactioneel artikel waarin twee redacteuren betogen dat het eerste boek van het Burgerlijk Wetboek niet meer van deze tijd is. Na een aantal voorbeelden waarin Nederland door het EHRM op haar vingers is getikt inzake onder meer afstamming en erkenning bepleiten de redacteuren voor een actualisering van Boek 1 BW.

Opinie | Redactioneel
februari 1995
AA19950099

Het verschil in toelating tussen verschillende groepen Nederlanders in Aruba en de Nederlandse Antillen

H.B. van Aller

Dit artikel gaat over een bij de Hoge Raad aanhangige zaak omtrent het toelaten van kansarme Antillianen en Arubanen in Nederland. De Nederlandse overheid denkt namelijk aan een toelatingsregeling voor deze groepen mensen

Verdieping | Verdiepend artikel
januari 2000
AA20000037

Homo ludens

B.I. Bethlehem, T. Kodrzycki

In dit redactioneel artikel wordt aan de hand van een zaak voor de Commissie Gelijke Behandeling over dansparen uitgewerkt wat direct en indirect onderscheid inhoud. (Vegl. Rb. 's-Gravenhage 26-07-2006, LJN:AY5005).

Opinie | Redactioneel
oktober 2006
AA20060688

Ik ben er, dus ik ben strafbaar

W.J. Veraart

De Nederlandse Grondwet opent met ‘Allen die zich in Nederland bevinden, worden in gelijke gevallen gelijk behandeld. Discriminatie wegens godsdienst, levensovertuiging, politieke gezindheid, ras, geslacht of op welke grond dan ook, is niet toegestaan.’ De plannen van het nieuwe kabinet om mensen die illegaal in ons land zijn te bestraffen, zijn volgens Wouter Veraart dan ook een merkwaardige poging om het eerste artikel van de Grondwet te amenderen.

Opinie | Column
december 2012
AA20120923

september 2006

Katern 100: Europees recht

- UL Europa Instituut

maart 2008

Katern 106: Constitutioneel recht

R. de Lange, W.S.R. Stoter

maart 2008

Katern 106: Rechtsfilosofie en rechtstheorie

A. Soeteman

maart 1989

Katern 30: Europees recht

- UL Europa Instituut