Toont alle 4 resultaten

Beantwoording rechtsvraag (199) produktenaansprakelijkheid

E.H. Hondius

Beantwoording van een rechtsvraag op het gebied van productaansprakelijkheid waarbij aan rechtsvergelijking dient te worden gedaan. De Europeesrechtelijke regel van de productaansprakelijkheid dient vergeleken te worden met een voorontwerp over productaansprakelijkheid door de Australian Law Reform Commission.

Perspectief | Rechtsvraag
april 1991
AA19910343

Geerts-Ten Dam

J. Hijma

Hoge Raad 12 oktober 1990, nr. 13990, ECLI:NL:HR:1990:AC2674, RvdW 1990, 174 (Geerts/Ten Dam) In deze uitspraak en de daarbij behorende noot wordt ingegaan op de leer van de risico-aanvaarding en eigen schuld. De casus die hiertoe aanleiding heeft gegeven is er een die tot de verbeelding spreekt. De vraag is in hoeverre er van een passagier die weet heeft van het alcoholgebruik van een bestuurder van een auto sprake is van risico-aanvaarding bij een ongeluk of dat er dan sprake is van eigen schuld en de schade als gevolg van een correctie in het geheel voor de rekening komt van de passagier. De eerste vraag wordt niet besproken door de Hoge Raad maar komt in de noot voldoende naar voren. De Hoge Raad oordeelt dat er sprake is van eigen schuld maar dat het niet klopt dat een benadeelde geen enkele schadevergoeding ontvangt.

Annotaties en wetgeving | Annotatie
april 1991
AA19910338

Schadevergoeding na een transactie bij megafraude

Een moeilijk verhaal?

V.C. van Campen

Post thumbnail

Het OM treft in grote fraudezaken regelmatig schikkingen. Veelgehoorde bezwaren hiertegen zijn het gebrek aan rechtsstatelijkheid, de stagnerende rechtsontwikkeling en dat er sprake zou zijn van klassenjustitie. Dat een schikking de verhaalsmogelijkheden van benadeelden aantast, is een bezwaar dat minder vaak gehoord wordt. Hierin komt mogelijk verandering, met het oog op het wetsvoorstel ‘Afwikkeling massaschade in een collectieve actie’.

Verdieping | Studentartikel
september 2015
AA20150649

Scheiden doet lijden!

M. Swagemakers

Op 5 april 1990 is een wetsvoorstel tot wijziging van het Wetboek van Strafrecht en het Wetboek van Strafvordering en enkele andere wetten ter verruiming van de mogelijkheden tot toepassing van de maatregel van ontneming van wederrechtelijk verkregen voordeel en andere vermogenssancties bij de Tweede Kamer ingediend. Het voorstel maakt een onderscheid tussen enerzijds een dadergerichte vervolging en berechting en anderzijds een buitgerichte opsporing en vaststelling van wederrechtelijk verkregen voordeel in een afzonderlijke procedure. Door de afscheiding van laatstgenoemde procedure van die in de hoofdzaak kunnen problemen ontstaan. In dit artikel zal een aantal van deze problemen worden besproken.

Verdieping | Studentartikel
juni 1991
AA19910467

Toont alle 4 resultaten