Maandbladartikel

Resultaat 6589–6600 van de 6758 resultaten wordt getoond

Wetsinterpretatie en rechtsvorming

F.T. Groenewegen

De wetgever stelt de wetten vast. De rechter past deze toe. Soms is het echter niet duidelijk wat een wet precies voorschrijft. De rechter moet dan de wet interpreteren. De vraag is hoe hij dat dient te doen. Moet hij zich aan de tekst van de wet houden? Welke interpretatiemethoden kan hij gebruiken? Soms resulteert interpretatie in rechtsvorming. Dat roept ook weer de nodige vragen op. Wanneer is er bijvoorbeeld sprake van rechtsvorming?

Literatuur | Proefschriftbijdrage
januari 2007
AA20070091

Wetsontduiking

J.A. Monsma

Hoge Raad 21 november 1984, nr. 22092, ECLI:NL:HR:1984:AC8603 Vlak voor emigratie meegekochte rente niet aftrekbaar.

Annotaties en wetgeving | Annotatie
april 1985
AA19850219

Wetsontwerp Mijnbouwwet

M. Geerdink, J. Straesser

Aan de mijnwetgeving wordt in de juridische literatuur weinig aandacht besteed. Toch is de mijnwetgeving economisch van groot belang, gezien de levendige industrie die op het terrein van de mijnbouw actief is. Denk ook aan de petrochemische industrie en de gasvoorziening die voor hun grondstoffen afhankelijk zijn van de winning van olie en gas. Er ligt nu een wetsontwerp klaar om de mijnwetgeving grondig te herzien. In dit artikel worden de hoofdlijnen van het wetsontwerp besproken; daarbij zal nader ingegaan worden op het milieubelang.

Annotaties en wetgeving | Wetsvoorstellen
juli 1998
AA19980687

Wetsvoorstel 26 855: herziening van het procesrecht voor burgerlijke zaken, in het bijzonder de wijze van procederen in eerste aanleg

De toga ingekort?

E. van Burken

De overheid heeft gemeend in het kader van de reorganisatie van de rechterlijke macht de duur van de procedure te moeten bekorten en heeft onder andere hiertoe wetsvoorstel 26 855 tot herziening van het procesrecht in burgerlijke zaken, in het bijzonder de wijze van procederen in eerste aanleg (verder: het Wetsvoorstel) ingediend. In dit artikel ga ik in op de vraag op welke wijze het Wetsvoorstel de spanning tussen snelheid en kwaliteit oplost. Tracht de wetgever tot een zeker evenwicht tussen beide te komen, of kiest hij voor snelheid boven kwaliteit? Deze vraagstelling zal ik in het bijzonder beantwoorden vanuit de optiek van de dagelijkse praktijk in de advocatuur.

Verdieping | Studentartikel
januari 2001
AA20010006

Wetsvoorstel affectieschade: to be continued?

P.W. den Hollander, E.M.T. Huijzer

Opinie | Redactioneel
september 2010
AA20100557

Wetsvoorstel schadevergoeding zorg- en affectieschade

E.S. Engelhard, M.R. Hebly, I. van der Zalm

Post thumbnail

Naar verwachting wordt begin 2015 het wetsvoorstel zorg- en affectieschade naar de Raad van State verzonden voor advies. Hiermee wordt een regeling voorgesteld voor een ruimere vergoeding van de zorgschade van letselschadeslachtoffers. Het voorstel behelst bovendien een regeling voor smartengeld voor naasten en nabestaanden. Ook beoogt het voorstel naasten en nabestaanden de mogelijkheid te bieden om zich als benadeelde partij in het strafproces voegen voor de vergoeding van affectieschade en van kosten die zij ten behoeve van het slachtoffer hebben gemaakt.

Verdieping | Verdiepend artikel
februari 2015
AA20150093

Wetsvoorstel tot herziening van het stelsel van fiscale boeten

B. van Rijsbergen

Op 13 maart 1989 heeft de regering de Tweede Kamer een wetsvoorstel tot wijziging van de Algemene wet inzake rijksbelastingen in verband met de herziening van het stelsel van administratieve boeten en de bevoegdheid tot navordering ingediend. De kritiek op het ingediende voorstel is groot. Door velen wordt het voorstel strijdig geacht met elementaire regels van het strafrecht en de rechtsbeginselen die in een rechtsstaat behoren te gelden. Naar de mening van de auteur is het wetsvoorstel een typerend voorbeeld van recente fiscale wetgeving waarmede eenzijdig het belang van de fiscus wordt gediend. In dit artikel wordt een aantal elementen van het wetsvoorstel 21058 behandeld. Gekeken wordt of de nieuwe opzet van het fiscale boetestelsel overeenstemt met de rechtsontwikkeling die de laatste jaren op dit terrein heeft plaatsgevonden.

Verdieping | Studentartikel
februari 1990
AA19900073

Wetsvoorstel verkeersongevallen

J. Bockwinkel, S. van Gessel

Het huidige verkeersaansprakelijkheidsrecht kent een bijzondere regeling ter bescherming van ongemotoriseerde verkeersdeelnemers (art. 185 Wegenverkeerswet 1994 (verder: WVW 1994). In het Wetsvoorstel Verkeersongevallen wordt deze groep 'zwakke' verkeersdeelnemers verdergaand beschermd. De belangrijkste bepaling van het wetsvoorstel houdt in dat de bezitter (of houder) van een motorvoertuig 100% aansprakelijk wordt gehouden voor schade toegebracht aan ongemotoriseerde verkeersdeelnemers. Daarnaast kunnen ook bestuurders die in het kader van een arbeidsverhouding een motorrijtuig besturen en passagiers rekenen op een gunstiger schaderegeling.

Annotaties en wetgeving | Wetsvoorstellen
januari 1998
AA19980034

Wettelijke aansprakelijkheidsbeperking AFM en DNB strijdig met Unierecht?

D. Busch, S.A.M. Keunen

Hof van Justitie van de Europese Unie (HvJ EU) 4 oktober 2018, ECLI:EU:C:2018:807 (Nikolay Kantarev/Balgarska Narodna Banka) Artikel 1:25d Wft beperkt de aansprakelijkheid van onze financiële toezichthouders AFM en DNB tot gevallen waarin de schade in belangrijke mate het gevolg is van opzet of grove schuld. Gaat dit verder dan de ‘voldoende gekwalificeerde schending’ die het Unierecht als voorwaarde voor lidstaataansprakelijkheid stelt? De thans ter bespreking voorliggende uitspraak van het Hof van Justitie van de Europese Unie is voor de beantwoording van deze vraag van rechtstreeks belang.

Annotaties en wetgeving | Annotatie
januari 2019
AA20190059

Wettelijke regeling inzake wijziging van de geslachtsaanduiding in de geboorteakte in geval van transseksualiteit

J.M.H.D. Meijer-van der Aa

Op 1 augustus 1985 is de wet van 24 april 1985 houdende nadere regelen ten behoeve van transseksuelen omtrent het wijzigen van de vermelding van de kunne in de akte van geboorte in werking getreden (Stb. 1985, 243). De wet strekt er toe om onder bepaalde voorwaarden wijziging van de geslachtsaanduiding in de geboorteakte mogelijk te maken in geval van transseksualiteit. De indruk bestaat dat transseksualiteit een betrekkelijk zeldzaam verschijnsel is. In het hierna te bespreken interim-advies van de Gezondheidsraad van 21 oktober 1977 wordt gesteld dat er meer dan honderd geopereerde transseksuelen in Nederland zouden leven (p. 4 van het advies).

februari 1986
AA19860117

Wezen en bevoegdheid van het bestuur van de Vereniging en de Naamloze Vennootschap

F.J.W. Löwensteyn

Prof.mr. F.J.W. Löwensteyn promoveerde op 16 oktober 1959 te Amsterdam met het onderwerp 'Wezen en bevoegdheid van het bestuur van de Vereniging en de Naamloze Vennootschap'.

december 1985
AA19850720

What’s in a name?

H. Zuijdwijk

Het Nederlandse naamrecht met betrekking tot de geslachts- of achternaam voldoet niet meer aan de eisen van deze tijd. Onlangs werd bij de Tweede Kamer, na een jarenlange discussie, een wetsvoorstel ingediend ter wijziging van met name de artikelen 5 en 9 van Boek 1 van het Burgerlijk Wetboek. De bedoeling van de voorgestelde regeling is goed, maar de uitwerking laat te wensen over. In dit artikel wordt het huidige naamrecht, de kritiek daarop en de discussie over herziening daarvan weergegeven. Vervolgens wordt het aanhangige wetsvoorstel besproken en op verschillende punten van kritiek en suggesties voorzien.

Verdieping | Studentartikel
mei 1992
AA19920245

Resultaat 6589–6600 van de 6758 resultaten wordt getoond