Maandbladartikel

Sancties, organisatiecriminaliteit en milieudelicten

H.G. van de Bunt, W. Huisman

In dit artikel in de serie Sancties van de Rode draad wordt ingegaan op de organisatiecriminaliteit. Dit is overtreding van vooral ordeningswetgeving door organisaties, veelal rechtspersonen, met eigen voordeel als gevolg. Er wordt aan de hand van milieuwetgeving uiteengezet hoe het met de handhaving verloopt, keuzes hieromtrent en de effectiviteit daarvan.

Verdieping | Verdiepend artikel
oktober 1997
AA19970684

Sanctiewet 1977

P.J. Hustinx

Onderwerp van deze rubriek vormt ditmaal de Wet van 15 februari 1980 (Stb. 93) tot het treffen van sancties tegen bepaalde staten of gebieden (Sanctiewet 1977). Deze wet is om meerdere redenen interessant. Vooreerst vanwege de verwikkelingen die zich rond haar totstandkoming in de Eerste Kamer hebben voorgedaan. Daar werd het door de Tweede Kamer op 6 oktober 1977 - vandaar het achteraf voorbarig gebleken jaartal in de  citeertitel - aanvaarde ontwerp-Sanctiewet inzet van een langdurige strijd, waarbij de VVD en een groot deel van het CDA zich opstelden tegenover hun politieke geestverwanten in het kabinet. Deze laatsten stonden aanvankelijk voor de vraag of zij de verdediging van dit door het kabinet-Den Uyl voorbereide wetsontwerp wel moesten voortzetten. Een en ander heeft geleid tot een, zeker voor de Eerste Kamer, ongebruikelijk groot  aantal schriftelijke stukken, waaronder het verslag van een voor dit hoge college al evenzeer ongebruikelijke, maar druk bezochte hoorzitting. Men zie de kamerstukken onder nr. 14006. Opmerkelijk is voorts dat de Tweede Kamer zich tijdens de algemene politieke en financiële beschouwingen in oktober 1979 met de gang van zaken in de Eerste Kamer bemoeide en via een motie-Den Uyl (15800, miljoenennota, nr. 37) de wens uitsprak, dat het wetsontwerp - tot wet verheven - zo snel mogelijk in werking zou treden. Ook afgezien daarvan biedt de Sanctiewet echter voldoende stof voor een bespreking. Wij zullen ons hier beperken tot de hoofdlijnen en enkele aspecten die voor de lezers van dit tijdschrift van belang kunnen zijn. Voor een uitvoeriger beschouwing zij verwezen naar P. J. Kuyper, De nieuwe Sanctiewet, SEW 1980, p. 319 ev.

Annotaties en wetgeving | Wetgeving
februari 1981
AA19810072

Sandertoys verbindt

Rechtsvraag (341) Intellectuele eigendomsrecht

S.L. Gellaerts

Stuur je antwoord op deze rechtsvraag vóór 22 juli 2011 naar Sander Gellaerts, [email protected]. De beantwoording van de rechtsvraag zal worden geplaatst in het novembernummer 2011. De beste student-inzender wordt beloond met een geldprijs van € 50, plus een keuze uit het Ars Aequi Libri-fonds. Andere serieuze inzenders mogen een keuze maken uit genoemd fonds. De inzenders wordt verzocht om aan te geven aan welke universiteit zij studeren, in welke studierichting en in welk jaar.

Perspectief | Rechtsvraag
juni 2011
AA20110484

SANDOZ-arrest: enkele recente ontwikkelingen

K.J. Mortelmans

Sinds de publicatie van het Sandoz-arrest en de begeleidende annotatie in Ars Aequi (AA19840100) vonden enkele interessante ontwikkelingen plaats die nadere bespreking verdienen. Het Hof van Justitie herstelde een schrijffout in het dictum van zijn prejudiciële beslissing; de Raad van State vernietigde het Ministerieel Besluit waarbij het verzoek van Sandoz van alle rechtsvervolging en het litigieuze artikel van het Algemeen Besluit Warenwet werd gewijzigd. 

mei 1984
AA19840271

SANDOZ-arrest. De Warenwet tussen DE-regulering en EG-regulering

K.J. Mortelmans

Hof van Justitie Europese Gemeenschappen (HvJ EG) 14 juli 1983, zaak nr. 174/82, ECLI:EU:C:1983:213 (Sandoz B.V.)

Annotaties en wetgeving | Annotatie
februari 1984
AA19840100

Sanering van de surséance van betaling

M. Nillessen

De regeling van de surséance van betaling, opgenomen in Titel II van de Faillissementswet (artt. 213-283), is de laatste jaren regelmatig besproken. Reden hiervoor is dat in de praktijk, aan zowel bedrijven als particulieren die in financiële problemen zijn geraakt, deze regeling niet voldoende mogelijkheden biedt voor een oplossing van die moeilijkheden. De wetgever zal te hulp geroepen moeten worden, wil hierin verandering komen. Een eerste aanzet werd gegeven door de preadviezen van Blokland, Maas en Van Schaik over 'De in haar continuïteit bedreigde onderneming' voor de Vereeniging 'Handelsrecht' in 1983. Deze werden in het daaropvolgende jaar gevolgd door een rapport van de — door dezelfde vereniging ingestelde — Commissie Insolventierecht, waarin een schets voor een Wet reorganisatie en herstel van ondernemingen werd voorgesteld. Een en ander is voor de Minister van Justitie aanleiding geweest om in 1986 over te gaan tot het instellen van de Staatscommissie Mijnssen, die zich thans over de in dit artikel te bespreken materie buigt. Daarnaast heeft de praktijk zelf naar nieuwe wegen gezocht. In dit artikel wordt kort stilgestaan bij de huidige wet om vervolgens, aan de hand van geconstateerde knelpunten bij de toepassing daarvan, een bespreking te geven van mogelijke oplossingen.

Verdieping | Studentartikel
maart 1988
AA19880151

SARAH

S.B.

In deze column worden problemen rondom het vaderschap (indien men niet getrouwd is met de moeder) besproken.

Opinie | Column
februari 2003
AA20030091

Satelliettv-arrest

H. Cohen Jehoram

Hoge Raad 22 februari 1985, nr. 6661, ECLI:NL:HR:1985:AG4970, RvdW 1985, 51 Informatierechtelijke aspecten van abonnee-tv-etheruitzending van via communicatiesatelliet ontvangen omroepprogramma's.

Annotaties en wetgeving | Annotatie
september 1985
AA19850474

Saving lives in the Mediterranean

A legal analysis of Aquarius-like incidents

S. Nicolosi, S. Trevisanut

Post thumbnail While the interception of boats packed with migrants has become a daily routine in the last decade in the Mediterranean region, irregular migration by sea is neither a new nor solely a Mediterranean phenomenon. Nonetheless, the recent case of Aquarius ignited political debates full of hatred and imposed a renewed thorough legal analysis of the phenomenon. In this article, the authors identify the applicable legal regimes, as well as their possible limits, which enables the design of new or alternative approaches to Aquarius-like incidents.

Verdieping | Verdiepend artikel
februari 2019
AA20190121

Scepsis en reflexiviteit

Over de bijdrage van reflexieve vakken aan de academische vorming van rechtenstudenten

B.M.J. van Klink, U.R.M.T. de Vries

Post thumbnail

Wat dragen de reflexieve (of metajuridische) vakken precies bij aan de academische vorming van rechtenstudenten? Heel wat, aldus Bart van Klink en Bald de Vries in deze bijdrage.

Perspectief | Perspectiefartikel
november 2016
AA20160893

Schade en schande

J.B.A. Jansen

Post thumbnail Hoe is een gespecialiseerde curator ooit tot de keuze gekomen om zich te verdiepen in het faillissementsrecht? Welke omstandigheden kwamen op zijn pad die tot die keuze hebben geleid? Na ruim dertig jaar ervaring als advocaat en vijfentwintig jaar als curator overdenkt Bert Jansen op deze Blauwe pagina’s zijn werkend leven.

Blauwe pagina's | Eerste kennismaking
januari 2025
AA20250004

Schade- en kostenvergoeding en het EVRM

C.P.M. Cleiren

Europese Hof voor de rechten van de Mens (EHRM/ECHR) 28 september 1995, Application no. 15346/89 en 15379/89, ECLI:CE:ECHR:1995:0928JUD001534689 (Masson and Van Zon v. The Netherlands) Het Hof onderzoekt of bij strafvorderlijke schadevergoedingsacties sprake is van een 'civil right' in de zin van artikel 6 lid 1 EVRM. Met het oog op de status van het Verdrag binnen de Nederlandse rechtsorde stelt het Hof dat het Verdrag geen recht toekent op vergoeding van gemaakte kosten, noch op compensatie voor rechtmatige vrijheidsbeperkingen. De vraag of zo'n recht in een bepaalde zaak bestaat zal moeten worden beantwoord aan de hand van het nationale recht. Het door de beide gewezen verdachten gevorderde betreft naar de mening van het Hof geen 'right' waarvan in redelijkheid kan worden gezegd dat het naar Nederlands recht is erkend. Om deze reden acht het Hof artikel 6 lid 1 EVRM niet van toepassing op de procedures tot schadevergoeding ex artikel 89 Sv en artikel 591a Sv. Het ter discussie gestelde niet-openbare karakter van de procedure (toen naar Nederlands recht nog in besloten raadkamer) vormt dientengevolge geen schending van artikel 6 lid 1 EVRM.

Annotaties en wetgeving | Annotatie
februari 1996
AA19960127