Maandbladartikel

Inleiding Tweeluik ‘Big Brother in Cyberspace’

T. Bertens, B. Degelink, M. Zwiers

Dit is de inleiding bij het tweeluik Big Brother in Cyberspace.

Rode draad | Big brother in cyberspace
mei 2002
AA20020314

Innovatie in het strafrecht: effectieve aanpak van cybercriminaliteit vergt brede bestrijding en verdient betere regulering

J. Bonnes, O. Divendal

Dit artikel bespreekt voorwaarden voor de inzet van strafvorderlijke bevoegdheden voor brede bestrijding van cybercriminaliteit, en hoe politie, Openbaar Ministerie en rechterlijke macht zich daartoe verhouden. Brede bestrijding is meer dan opsporen en vervolgen. Het omvat ook tegenhouden van daders, beperken van schade en beschermen van slachtoffers. Het verkrijgen van de hiertoe benodigde gegevens is onduidelijk geregeld. Die onduidelijkheid wordt vergroot doordat de rol van de rechter-commissaris in ontwikkeling is. Praktijkvoorbeelden illustreren de problematiek. Er wordt een concrete wetswijziging voorgesteld.

Verdieping | Verdiepend artikel
april 2024
AA20240320

Inspiratie op het goede moment

J. de Hullu

Post thumbnail

In deze aflevering van de rubriek ‘Bijzondere boeken’ schrijft Jaap de Hullu over een boek dat hem heeft beïnvloed en geïnspireerd: Overmacht in het strafrecht, het proefschrift van Cornelis Bronkhorst uit 1952.

Blauwe pagina's | Bijzondere boeken
september 2013
AA20130622

Inspraak en rechtbescherming in het milieurecht

L.J.A. Damen, R. Uylenburg

In dit artikel, behorend bij de rode draad 'Milieurecht' wordt ingegaan op de insraak en rechtsbescherming in het milieurecht. Het doel van het artikel is een inzicht te geven in de onoverzichtelijk in elkaar stekende wijzen van inspraak en rechtsbescherming in het milieurecht. Er wordt in het artikel ingegaan op inspraak en beroep bij milieuvergunningen. Vervolgens wordt er een casus gegeven op het gebied van de milieuvergunning en worden daar later nog varianten op aangebracht.

Overig | Rode draad | Milieurecht
april 1990
AA19900205

Institutioneel evenwicht: balanceren op een onzichtbaar koord

S. Prechal

In dit artikel wordt ingegaan op de invloed van rechtsbeginselen op de verhoudingen tussen de verschillende Europese instellingen. In het artikel wordt een beginsel geschetst dat dienst kan doen bij conflicten tussen de instellingen. Dit beginsel leidt volgens de auteur wel tot veel verwarring. In het artikel worden vervolgens de toepassingsgebieden van het beginsel geschetst aan de hand van uitspraken van het HvJEG.

Bijzonder nummer | Rechtsbeginselen
oktober 1991
AA19910934

Institutionele implicaties van de Europese Akte; de Europese Akte en de Instellingen van de EG

J. Korte

In dit artikel wordt ingegaan op de institutionele veranderingen die plaatsvinden met de de invoering van de Europese Akte. Daartoe wordt de structuur en het karakter van de Europese Akte besproken en komen achtereenvolgens de institutionele wijzigingen van de Raad, de Commissie, het Parlement en het Hof van Justitie aan de orde. Er wordt afgesloten met een conclusie.

Bijzonder nummer | Europa 1992
mei 1989
AA19890339

Instructiebevoegdheid in concernverhoudingen

H.J.C. van Geel

Een van de centrale thema's binnen het concernrecht vormt de instructiebevoegdheid van de moedervennootschap ten opzichte van de dochtervennootschap. Is zo'n instructie geoorloofd en zo ja, wat zijn de voorwaarden en waar liggen de grenzen? In dit artikel wordt geprobeerd een antwoord op deze vragen te geven. Vervolgens wordt ingegaan op een tweetal terreinen waarop de instructiebevoegdheid een rol speelt, te weten de concernfinanciering en de misbruikwetgeving. Aansluitend wordt de behoefte aan een wettelijk vastgelegd instructierecht besproken.

Verdieping | Studentartikel
mei 1990
AA19900267

Integrale handhaving van milieurecht

A. Blomberg

Dit proefschrift gaat over de vraag op welke wijze de overheid het milieurecht het beste kan handhaven.

Literatuur | Proefschriftbijdrage
februari 2002
AA20020109

Integriteit geen prioriteit

R.A.J. van Gestel

Post thumbnail

Op het Leidse ‘dubbele-pettencongres’ heeft Rob van Gestel verdedigd dat er in de rechtswetenschap sprake is van een algeheel gebrek aan belangstelling voor de eigen onafhankelijkheid en onpartijdigheid. In deze bijdrage zet hij zijn gedachten op papier.

Opinie
januari 2022
AA20220030

Intel- Intelmark en L’Oreal- Bellure

Ch.E.F.M. Gielen

Hof van Justitie Europese Gemeenschappen (HvJ EG) 27 november 2009, zaak nr. C-252/07, ECLI:EU:C:2008:655 (Intel Corporation Inc. v CPM United Kingdom Ltd.) en Hof van Justitie Europese Gemeenschappen (HvJ EG) 18 juni 2008, zaak nr. C-487/07, ECLI:EU:C:2009:378 (L'Oréal SA and Others v Bellure NV and Others) Annotatie bij twee uitspraken waarbij de uitleg van meerdere artikelen uit EG-Merkenrichtlijn centraal staat. Tot deze dubbelannotatie werd besloten vanwege het verband dat tussen deze recente arresten bestaat. In beide gevallen gaat het om de bescherming van bekende merken tegen handelingen waardoor niet, zoals in de klassieke gevallen van merkinbreuk, gevaar voor verwarring ontstaat, maar die bestaan uit het ofwel ongerechtvaardigd voordeel trekken uit ofwel afbreuk doen aan de bekendheid of het onderscheidend vermogen van het bekende merk. In deze arresten heeft het Europese Hof een aantal voor de bescherming van het bekende merk belangrijke regels gegeven.

Annotaties en wetgeving | Annotatie
september 2009
AA20090570

Intellectuele eigendom aan het begin van de 21e eeuw

D.W.F. Verkade

Kijken we terug naar het Bijzonder nummer ‘Europa 1992 ’ van twaalf jaar geleden, dan zijn er op het gebied van de intellectuele eigendom sindsdien grote vorderingen geboekt. Ik geloof dat het niet te ver gaat om te zeggen dat het rechtsgebied van de intellectuele eigendom (i.e.-recht)nu overwegend Europees recht is geworden. Daar was twaalf jaar geleden nog geen sprake van. In het komende decennium, tot het volgende Bijzonder nummer over Europa in pakweg 2011, zijn nog meer belangrijke, misschien zelfs spectaculaire ontwikkelingen te verwachten.

Bijzonder nummer | De toekomst van de Europese integratie
mei 2001
AA20010351

Intellectuele eigendomsrechten in de GATT

R. Brohm, V. van der Chijs

Op de ministersconferentie van de Algemene Overeenkomst inzake Tarieven en Handel: General Agreement on Tariffs and Trade (GATT), eind 1986 in Punta del Este (Uruguay), is door de deelnemende landen overeengekomen een nieuwe multilaterale onderhandelingsronde te beginnen om de internationale handel te liberaliseren. Op deze conferentie, de Uruguay-ronde genoemd, wordt bijzondere aandacht geschonken aan intellectuele eigendomsrechten. In een speciale onderhandelingsgroep wordt besproken hoe de internationale bescherming van intellectuele eigendom kan worden verbeterd. In dit artikel wordt onderzocht of het te verdedigen is dat de GATT, zijnde een overeenkomst over internationale handel, zich expliciet inlaat met bescherming van intellectuele eigendomsrechten. Voorts wordt de GATT vergeleken met de World Intellectual Property Organisation (WIPO). Vanouds is het internationale systeem voor intellectuele eigendomsrechten immers het vrijwel exclusieve jachtterrein van de WIPO geweest. Wellicht is de GATT beter geoutilleerd om hervormingen op dit gebied te bewerkstelligen. Ook wordt de huidige stand van zaken in de onderhandelingen besproken. Maar allereerst zal voor een goed begrip aandacht worden besteed aan de achtergronden van de Algemene Overeenkomst zelf.

Verdieping | Studentartikel
juni 1989
AA19890535