Maandbladartikel

Dwangbehandeling bij onvrijwillig opgenomen psychiatrische patiënten

B. van den Beld

Het afgelopen jaar is de jurisprudentie over dwangbehandeling van psychiatrische patiënten die onvrijwillig in een inrichting zijn opgenomen verrijkt met een aantal nieuwe uitspraken. Het merendeel van de procedures betrof kort geding-procedures waarin patiënten een verbod tot dwangbehandeling of tot het toepassen van dwangmiddelenvorderden. De bekendste uitspraak in deze reeks is het arrest van het Gerechtshof Arnhem d.d. 12 juli 1988. Het Hof overwoog kort gezegd, dat dwangbehandeling thans niet is toegestaan aangezien daartoe de vereiste wettelijke regeling ontbreekt.In het navolgende artikel worden de ontwikkelingen in de rechtspraak op het gebied van de dwangbehandeling van de met rechterlijke machtiging opgenomen psychiatrische patiënten op een rijtje gezet. Momenteel bestaan er tegenstrijdige uitspraken over de toelaatbaarheid van dwangbehandeling bij onvrijwillig opgenomen psychiatrische patiënten.

Verdieping | Studentartikel
november 1989
AA19890915

Dwangmedicatie

P.W.C. Akkermans, M. Lit

Hoge Raad 23 december 1988, nr. 7468, ECLI:NL:HR:1988:AD0566, NJ 1989, nr. 550 (mrs. De Groot, Verburgh, Boekman; a-g Meijers) Door op grond van dit één en ander te oordelen dat betrokkene ten gevolge van haar geestesstoornis een zodanig ernstig en reëel gevaar voor zichzelf oplevert dat 'de noodzakelijkheid, althans wenselijkheid' van opname in een krankzinnigengesticht voldoende is aangetoond, heeft de Pres. niet blijk gegeven van een onjuiste rechtsopvatting. Dit oordeel is niet onbegrijpelijk en het is naar de eis der wet met redenen omkleed. Opmerking verdient nog dat, anders dan onderdeel I blijkbaar veronderstelt, de beschikking van de Pres. niet 'op voorhand als een sanctionering' van iedere dwangmedicatie kan worden beschouwd, in dier voege dat gedwongen toevoeging van medicijnen aan betrokkene nu zonder meer geoorloofd zou zijn. In de noot wordt dieper ingegaan op de vrijwillige en onvrijwillige opneming in een psychiatrisch ziekenhuis en de wettelijke grondslag daarvan. Daarnaast komt het wetsvoorstel bijzondere opnemingen in psychiatrische ziekenhuizen (Wet BOPZ) aan bod.

Annotaties en wetgeving | Annotatie
oktober 1989
AA19890855

Dwangsomregeling in de Wet algemene bepalingen milieuhygiëne

A.J. Bok

In dit artikel wordt ingegaan op hoofdstuk 6 in de Wet algemene bepalingen milieuhygiëne. De dwangsom levert een bijzondere manier op om de wet te handhaven. In dit artikel wordt daar dieper op ingegaan.

Annotaties en wetgeving | Wetgeving
april 1991
AA19910322

Dwarsliggende aandeelhouders

Aandeelhouders en een vennootschap in financieel zwaar weer

S.C.E.F. Moulen Janssen

Post thumbnail

Aandeelhouders mogen hun stemrecht in beginsel naar eigen inzicht uitoefenen. Dit kan problemen opleveren wanneer een vennootschap haar schulden moet herstructureren om een faillissement af te wenden. Deze amuse vangt aan met een casus die een aantal van die problemen blootlegt. Vervolgens komen rechtspraak en wetsvoorstellen aan bod waarin de vrijheid van aandeelhouders om hun stemrecht naar eigen inzicht uit te oefenen, aan banden wordt gelegd.

Opinie | Amuse
september 2017
AA20170670

Dwingend consumentenrecht en de overgang naar een circulaire economie: het mes snijdt aan twee kanten

C.M.D.S. Pavillon

Post thumbnail

De Europese Commissie ziet in een toename van de dwingendrechtelijke consumentenbescherming een manier om de in de Green Deal aangekondigde ‘groene transitie’ te bewerkstelligen. De relatie tussen dwingendrechtelijke bescherming en de overgang naar een circulaire economie is echter minder eenduidig dan de Commissie doet voorkomen. Dwingend consumentenrecht – denk aan het herroepingsrecht – staat de overgang naar een circulaire economie ook wel degelijk in de weg.

Bijzonder nummer | Recht & Natuur
juli 2022
AA20220576

Dworkins denkfout. Object en methode in de rechtstheorie

H.T.M. Kloosterhuis

Harm Kloosterhuis vertelt over Ronald Dworkin, zijn verzet tegen een inhoudelijk neutrale beschrijving van het recht, zijn theorie van het ene juiste antwoord, zijn debat met H.L.A. Hart en zijn denkfout.

Opinie | Column
september 2017
AA20170698

Dynamiek tussen wet en beleidsregel in het omgevingsrecht. Veranderd houvast voor burger en bestuursrechter

A.G.A. Nijmeijer

Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State (ABRvS) 10 juni 2020, ECLI:NL:RVS:2020:1374, zaaknr. 201904125/1/R1 (mr. Verburg) Artikel 3.1 lid 1 Wro; artikel 4:81 Awb

Annotaties en wetgeving | Annotatie
oktober 2020
AA20200965

Dynamische en statische effecten van interpretatie

N. van der Beek, K. Kliphuis

Een kleine uiteenzetting over de interpretatie van wetten, waarbij er twee verschillende algemeen geaccepteerde interpretatiemogelijkheden zijn.

Opinie | Redactioneel
april 2004
AA20040229

E = E (de kunst van eerlijk)

W.J.M. Voermans

Opinie | Column
juni 2011
AA20110451

E.M. (Eduard Maurits) Meijers (1880-1954)

M.J.A.M. Ahsmann

Post thumbnail In deze laatste aflevering van de Blauwe Pagina’s ‘Rechtsheld(inn)en’ schrijft Margreet Ahsmann over haar held, de grootste 20e-eeuwse jurist van Nederland, ‘homo juridicus universalis’ E.M. Meijers (1880-1954).

Blauwe pagina's | Rechtsheld(inn)en
december 2022
AA20220940

Earl Warren – ‘Super Chief’

J.H. Gerards

Post thumbnail Maar liefst zestien jaar leidde Earl Warren het Amerikaanse Supreme Court, en in die periode bracht hij heel wat reuring teweeg. Nadat hij in 1953 was benoemd, zorgde hij er, met de beroemde uitspraak in Brown v. Board of Education (1954), meteen voor dat de rassensegregatie op Amerikaanse scholen ongrondwettig werd verklaard. Is dit misschien het meest bekende wapenfeit, het ‘Warren Court’ veranderde tussen 1954 en 1969 nog veel meer. Na zijn dood in 1974 schreef Time over hem: ‘He had more impact on his time – and on the future – than many Presidents’.

Rode draad | Beroemde en Beruchte rechters
juni 2010
AA20100432

Echtscheiding en pensioen

J. Tillema

In oktober 1985 verscheen een voorontwerp van wet inzake verrekening van pensioenrechten bij echtscheiding. De aanleiding tot een wettelijke regeling van deze materie wordt, blijkens de Memorie van Toelichting, gevormd door het in 1981 gewezen pensioenarrest van de HR, beter bekend onder de naam Boon/van Loon. Dit arrest vormde een opvallende breuk met de tot dan heersende jurisprudentie. Snel bleek echter al dat niet alle vragen met betrekking tot deze materie waren opgelost en dat er zelfs nieuwe vragen waren bijgekomen. Dit alles had rechtsonzekerheid tot gevolg en veroorzaakte grote werklast voor de rechtspraktijk. Reden genoeg voor de wetgever om actie te ondernemen. In dit artikel wordt allereerst enige aandacht besteed aan de relevante bepalingen van huwelijksvermogensrecht en pensioenregelingen. Daarna wordt kort ingegaan op de voorgeschiedenis van het vraagstuk van pensioenverrekening bij scheiding. Vervolgens komt het pensioenarrest uitgebreid aan de orde, gevolgd door een bespreking van de hoofdpunten uit het voorontwerp van wet.

april 1986
AA19860302