Maandbladartikel

De moed des rechters

C. Kelk

Opinie | Column
september 2010
AA20100591

De moed tot onpartijdigheid

J.E. Soeharno

Post thumbnail In Nederland woedt discussie over de vraag in hoeverre rechters morele moed moeten tonen. De rechterscode is daarover duidelijk: ja, en zo nodig mogen zij daartoe zelfs de grenzen van het recht overschrijden. Maar past rechters wel morele moed in een moreel pluriforme samenleving? Dit artikel bepleit terughoudendheid met betrekking tot het tonen van morele moed door rechters en zet in op een andere moed: de moed tot onpartijdigheid.

Verdieping | Verdiepend artikel
oktober 2020
AA20200942

De moeilijke verhouding tussen het Nederlandse recht en de trust

R.M. Wibier

Hoge Raad 23 juni 2017, nr. 16/02615, ECLI:​NL:​HR:​2017:​1139 (Stichting beheer derdengelden advocatuur NautaDutilh/Ontvanger)

Annotaties en wetgeving | Annotatie
september 2017
AA20170707

De mogelijke rol van de rechtseconomie in de moderne rechtsstaat

B. Hessel

In dit artikel geeft de auteur op beknopte wijze zijn opvattingen weer over de rol van de rechtseconomie in de rechtsstaat. Daarbij gaat de auteur uit van diens eigen visie en vakgebied, het economisch publiekrecht. De auteur pleit tegen een verabsolutering van de rechtseconomie en wijst daarbij op de gevaren als de rechtseconoom de jurist overruled. Daarnaast plaatst de auteur als relationist enige kanttekeningen bij het neo-klassieke marktmodel van de School of Chicago.

Bijzonder nummer | Rechtseconomie
oktober 1990
AA19900645

De moraal van de vervuiler

P. Kreijger, P. de Vries

In dit redactionele artikel wordt ingegaan op het Pikmeer-arrest waarin is bepaald dat de staat niet strafrechtelijk vervolgd kan worden voor handelen van een ambtenaar indien deze handelaar handelt binnen zijn bestuursrechtelijke bevoegdheden. De auteurs gaan in op het feit dat milieuvervuiling begaan door de overheid weliswaar niet strafrechtelijk gesanctioneerd kan worden maar de weg voor civiele aansprakelijkheid is nog steeds open.

Opinie | Redactioneel
oktober 1996
AA19960611

De moraal van Holmes en Marlowe

R. van Hezewijk

Wat maakt de detectiveroman interessant voor de rechtswetenschap? Een aspect zou kunnen zijn de structuur van het detectiewerk zoals die in de detectiveroman wordt voorgesteld. Voor de logicus, de methodoloog en de semioticus blijkt Holmes interessant, misschien wel omdat zijn methode zo direct is. De romans en verhalen van Raymond Chandler over Philip Marlowe, private eye te Los Angeles, laten veel minder duidelijk de holmsiaanse logica zien. Marlowe gebruikt gezond verstand en een elementaire psychologie van gewone mensen in ongewone situaties.

december 1984
AA19840723

De multiculturele wisseltruc

A. Bouichi, F. Jaspers

Dit redactioneel behandelt de casus waarin een man en een vrouw naar buitenlands recht huwen, een bruidschat schenken en na het nederlandse recht van toepassing hebben laten verklaren scheidden. Kan de bruidsschat nu worden teruggevorderd.

Opinie | Redactioneel
mei 2003
AA20030347

De muzikant als uitvoerende kunstenaar en zijn naburige rechten

C. Bollen

Als gevolg van de voorgenomen toetreding van Nederland tot de Internationale Conventie voor de bescherming van uitvoerende kunstenaars, producenten van fonogrammen en omroeporganisaties (Conventie van Rome) lag in 1992 het ontwerp van de Wet op de naburige rechten bij de Tweede Kamer. Het was de bedoeling dat deze wet medio 1993 ingevoerd werd. Vanaf dat moment zou de bescherming die de wet muzikanten biedt met betrekking tot hun prestaties, er anders uit gaan zien dan nu het geval is.

Verdieping | Studentartikel
september 1992
AA19920447

De mythe van bestuurdersaansprakelijkheid

P.H.M. Broere, O. Oost

In het nieuwe Belgische vennootschapsrecht wordt de aansprakelijkheid van bestuurders kwantitatief beperkt. Een bestuurder kan slechts tot een bepaald wettelijk maximum aansprakelijk worden gesteld voor de schade die hij door bestuurshandelen heeft veroorzaakt. Een interessante en creatieve nieuwe richting voor het bestuurdersaansprakelijkheidsrecht, maar een kwalitatieve toets, zoals de Nederlandse ernstigverwijtmaatstaf, is wat ons betreft te prefereren.

Opinie | Redactioneel
april 2018
AA20180275

De mythe van de rationele belegger

Van eigen verantwoordelijkheid naar productinterventie

J.W.H. Lemmen, J.T. Tegelaar

De mens als rationeel handelende homo economicus is een mythe. Het beleggersbeschermingsregime is echter in belangrijke mate op deze mythe gebaseerd, waarbij de autonomie en eigen verantwoordelijkheid van de belegger het uitgangspunt zijn. Met de introductie van de bevoegdheid de verkoop van bepaalde financiële instrumenten te beperken of zelfs te verbieden lijkt een meer paternalistische richting te zijn ingeslagen. Is die stap wenselijk?

Opinie | Redactioneel
september 2018
AA20180675

De mythe van de trias

H. Gommer

De leer van de trias politica wordt eerstejaars studenten met de paplepel ingegoten. De daaraan gekoppelde machtenscheiding is een van de voornaamste obstakels voor externe controle van de rechter. In dit artikel wordt gesteld dat de leer van de machtenscheiding geen adequate beschrijving van de werkelijkheid geeft en daarom nauwelijks als argument kan worden gebruikt. Het gaat in de rechtsstaat veel meer om machtsevenwicht. De auteur introduceert een alternatief, waarbij niet langer de trias van staatsmachten, maar de burger centraal staat: de machtencirkel.

Verdieping | Verdiepend artikel
januari 2007
AA20070021

De mythe van het de auditu-bewijs

N. Rozemond

Er is geen onderwerp in het strafprocesrecht waarover zo veel mythevorming bestaat als het de auditu-bewijs in strafzaken. Ook in de eerste aflevering van Ars Aequi met de Rode draad `Bewijs en Bewijsrecht`verkondigen Nijboer en Wagenaar zonder enige kritische kanttekening de mythe van het de auditu-bewijs. De mythe van het de auditu-bewijs bestaat uit twee bestanddelen. Het eerste bestanddeel is de opvatting dat de Hoge Raad in het De Auditu-arrest van 1926 tegen de wil van de wetgever de auditu-bewijs in het Nederlandse strafprocesrecht zou hebben geïntroduceerd. Het tweede bestanddeel bestaat uit de mening dat de auditu-bewijs in strijd is met het Europese Verdrag voor de Rechten van de Mens: het Europese Hof voor de Rechten van de Mens zou in het Kostovski-arrest `de bijl aan de voet van veel van de de auditu-constructies` hebben gelegd. In deze bijdrage wil ik proberen de mythe van het de auditu-bewijs te ontkrachten. Daarmee wil ik niet betogen dat er geen kritiek kan worden uitgeoefend op de bewijsvoering in Nederlandse strafzaken. Het 'herkennen van Iwan' van Wagenaar en 'Strafrechtelijk bewijsrecht'van Nijboer zijn verplichte literatuur voor iedere jurist die kritisch over het strafrechtelijke bewijsrecht wil nadenken. Ik wil slechts laten zien dat de kritiek op de auditu-bewijs zoals Nijboer en Wagenaar deze onder woorden brengen te ongenuanceerd is: de Nederlandse procespraktijk in strafzaken is veel gevarieerder dan zij het doen voorkomen. Deze nuancering is noodzakelijk om een beter begrip te krijgen van de sterke en zwakke kanten van de Nederlandse bewijsvoering in strafzaken.

Rode draad | Bewijs en bewijsrecht | Verdieping | Studentartikel
maart 1999
AA19990144