J. Riphagen
Hoge Raad 6 april 2001, nr. C99/197HR, ECLI:NL:HR:2001:AB0904, JAR 2001, 80, NJ 2001, 333Â (Van Kesteren/Rabobank)
Een werknemer meldt zich na Ă©Ă©n jaar ziekte bij de werkgever omdat hij zijns inziens voldoende hersteld is om het werk te hervatten. De werkgever weigert hier op in te gaan onder verwijzing naar het oordeel van de medische dienst van het uitvoeringsorgaan van de WAO, welke dienst hem nog ongeschikt achtte, hetgeen in een besluit van 9 september 1992 was vastgelegd. Laatstbedoeld besluit werd echter door de Rechtbank, sector bestuursrecht, vernietigd waartegen het uitvoeringsorgaan geen hoger beroep instelde. De werknemer vordert in verband hiermee en in verband met de weigering tot toelating tot het werk loon (onder aftrek van de verkregen uitkering). De werkgever stelt onder andere dat hij de onjuistheid van het medisch oordeel niet had kunnen voorzien, zodat de gevolgen daarvan niet voor zijn risico behoren te komen.
Annotaties en wetgeving | Annotatie
december 2002
AA20020907