Vind een Maandblad-aflevering

Kies de maand en het jaar waarin het nummer dat je zoekt is verschenen en ga naar de aflevering.

* Van 2012 tot en met heden vind je naast de artikelen van de betreffende maand ook het volledige nummer integraal.
* Vóór 2012 vind je per nummer alleen de losse artikelen die in dat nummer zijn verschenen en kun je niet het volledige nummer integraal bekijken.

Banner Hoge Raad
Banner KokxDeVoogd
Banner RU Onderneming & Recht
Banner Maverick
Banner Hoge Raad
Banner KokxDeVoogd
Banner RU Onderneming & Recht
Banner Maverick

Deeplink naar deze pagina:
https://arsaequi.nl/aam/201407


Maandblad juli/augustus 2014

Ars Aequi juli-augustus 2014

Bijzonder nummer 'Duits recht'

De invloed van Duits recht op de grondrechten en het denken over grondrechten in Nederland na 1945

R. de Lange

Op het gebied van de grondrechten heeft Duits recht de afgelopen tientallen jaren betekenis gekregen als inspiratiebron, zowel in de doctrine als in de rechtspraak. Hoe groot de invloed van Duits recht is, is moeilijk te meten. In dit artikel worden enkele voorbeelden besproken die suggereren dat Nederlandse juristen er verstandig aan doen kennis te nemen van het werk van hun Duitse collega’s. De voorbeelden betreffen het algemeen persoonlijkheidsrecht, het onderscheid tussen reikwijdte en beperkingsmogelijkheden van grondrechten, en het evenredigheidsbeginsel.

Bijzonder nummer | Duits recht
juli 2014
AA20140576

De invloed van het Bürgerliches Gesetzbuch (1900) op de Nederlandse beoefening van het privaatrecht in de eerste decennia van de 20e eeuw

C.J.H. Jansen

Het Bürgerliches Gesetzbuch heeft na zijn afkondiging op 1 januari 1900 een niet te onderschatten invloed uitgeoefend op het begin 20e-eeuwse Nederlandse burgerlijk recht (zaken-, overeenkomsten- en buitencontractueel aansprakelijkheidsrecht). Dit was geen nieuw verschijnsel. Het Duitse recht vormde al vanaf de 19e eeuw een inspiratiebron voor Nederlandse juristen.

Bijzonder nummer | Duits recht
juli 2014
AA20140516

Een Neder-Duitse hybride

De verdeling van de bewijslast in de zin van bewijsrisico volgens artikel 150 Rv

W.D.H. Asser

Bewijsrisicoverdeling verlangt objectieve criteria. De hoofdregel van artikel 150 die verwijst naar de toepasselijke materiële rechtsregels, is Duits. De op de eisen van redelijkheid en billijkheid gebaseerde uitzondering is wel typisch Nederlands maar sluit met zijn basis in het ongeschreven objectieve recht aan bij de theoretische grondslag van de hoofdregel.

Bijzonder nummer | Duits recht
juli 2014
AA20140536

Een wil die zich door een verklaring heeft geopenbaard

De erfenis van Friedrich Carl von Savigny

J.H. Nieuwenhuis

Friedrich Carl von Savigny (1779-1861) is de ontwerper van het Bolletje/Bolletje-model van de rechtshandeling: een op rechtsgevolg gerichte wil (‘Ik wil Bolletje’) die zich door een verklaring (‘Ik wil Bolletje’) heeft geopenbaard. Een opstel van Meijers uit 1921, De grondslag der aansprakelijkheid bij contractueele verplichtingen, bevat het bestek van de ‘wilsvertrouwensleer’ die ten grondslag ligt aan de artikelen 3:33 en 3:35 BW. Een andere visie verdient de voorkeur: ‘Ik wil Bolletje’ niet opgevat als wilsverklaring, maar als normatieve taaldaad.

Bijzonder nummer | Duits recht
juli 2014
AA20140545

Ein gegenwärtiges Anliegen der Allgemeinheit

Over het evenredigheidsbeginsel en de vervolgingsbeslissing

W. Geelhoed

De beslissing om vervolging in te stellen heeft een grote impact. Hoe voorkom je onevenredigheid daarin? Wordt daarbij gekeken naar de ernst van het gepleegde feit of naar te behalen strafdoelen? Het Duitse strafrecht verwerkt het evenredigheidsbeginsel op een heel andere manier in de vervolgingsbeslissing dan het Nederlandse strafrecht.

Bijzonder nummer | Duits recht
juli 2014
AA20140560

Het onovertroffen Duitse privaatrecht

E.H. Hondius

Van alle stelsels van privaatrecht in Europa is dat van Duitsland het meest ontwikkeld. De constitutionalisering van het privaatrecht, het gebruik van open normen, de introductie van een algemeen deel – het zijn Duitse ontwikkelingen die Nederland en andere landen ten voorbeeld strekken. De hoge kwaliteit van het Duitse recht is voor een belangrijk deel te danken aan de doctrine, die hierbij voortbouwt op het habilitatiestelsel en op een reeks voortreffelijke juridische periodieken. Het is alleen de taal die aan een grotere uitstraling in de weg staat.

Bijzonder nummer | Duits recht
juli 2014
AA20140551

Tussen dogmatiek en pragmatisme

J.J.J. Sillen

Rechters maken dikwijls afspraken over de invulling van hun toekomende beslissingsruimte. Soms zijn die afspraken volgens de Hoge Raad bindend. In de literatuur wordt wel gesteld dat die binding strijdig is met de interne rechterlijke onafhankelijkheid. Anders dan in Nederland is die onafhankelijkheid in Duitsland een harde rechtsregel. Verhindert deze dat Duitse rechters gehouden zijn rechtersregelingen toe te passen?

Bijzonder nummer | Duits recht
juli 2014
AA20140569

Waarom Duits recht?

Aggregerende bijdrage

A.M. Hol

In de rechtsvergelijking is het Duitse recht niet populair. Is dit omdat men de taal niet machtig is? Is het door de ervaringen rond de Tweede Wereldoorlog? Dit Bijzonder nummer maakt duidelijk dat het Duitse recht voor Nederlandse juristen een belangrijke inspiratiebron is of kan zijn voor een beter begrip en de ontwikkeling van het nationale recht.

Bijzonder nummer | Duits recht
juli 2014
AA20140586

Woord vooraf ‘Duits recht’

Bijzonder nummer 'Duits recht'

R. de Graaff, M. Neekilappillai, J. Streefkerk, J.J. Valk, E.F. Verheul

Post thumbnail

In dit woord vooraf legt de redactie uit waarom het Bijzonder nummer 2014 het thema ‘Duits recht’  heeft gekregen en stipt zij kort aan welke onderwerpen aan bod zullen komen.

Bijzonder nummer | Duits recht
juli 2014
AA20140510

‘Die Zeit in Gedanken erfaßt’

Hegel en Thorbecke over het recht, de staat en de geschiedenis

L. van den Berge

Als geen andere staatsman geldt Johan Rudolf Thorbecke (1798-1872) als een ‘filosoof in de politiek’. Over de wijsgerige achtergronden van zijn politieke optreden is dan ook veel gepubliceerd. De verhouding tussen het denken van Thorbecke met dat van Hegel is daarbij sterk onderbelicht. Dat komt waarschijnlijk onder andere doordat Thorbecke zich in enkele dagboekaantekeningen sterk tegen Hegel en zijn volgelingen verzette. Veel biografisch georiënteerde onderzoekers lieten de verhouding tussen de ideeën van Hegel en die van Thorbecke daarom ongeëxploreerd. Maar of Thorbecke zich nu tegen Hegel afzette of niet: dat hun beider visies op het recht, de staat en de geschiedenis behalve enkele verschillen vooral ook opmerkelijke gelijkenissen vertonen is evident. Een nadere bestudering hiervan vergroot ons inzicht in de wijze waarop Thorbecke een conservatief-liberaal rechtsfilosofisch kader schiep waarbinnen het recht en de staat zonder revolutionair geweld konden worden vernieuwd.

Bijzonder nummer | Duits recht
juli 2014
AA20140525