Aelius Gallus

De zestiende titel van het vijftigste boek der Digesten is getiteld De verborum significatione, over de betekenis van woorden. Aelius Gallus was de auteur van een werk getiteld De verborum quae ad ius pertinent significatione, over de betekenis van woorden die bij het recht horen. Je zou gezien de gelijkenis in titels verwachten dat de samenstellers van de Digesten ruimschoots gebruik maakten van het werkje van Aelius Gallus, maar zij lieten het dus bij slechts één fragment. Gallus legt in D. 50,16,157 in het eerste stukje – het principium – uit dat het begrip muur (paries) een draagmuur omvat maar ook een schutting (maceria), en in de volgende zin dat een weg (via) een voetpad (semita) is, of een wagenpad (iter).

De moderne jurist kan zich gemakkelijk een voorstelling maken van de achtergrond van dergelijke uitlegkwesties. Wat valt bijvoorbeeld allemaal onder de lagere belastingtarieven voor groente? Een tomaat is voor een bioloog een vrucht, maar voor de Amerikaanse Supreme Court was het een groente, Nix v. Hedden (149 U.S. 3041893). Er is in The Big Apple (no pun intended) zelfs een vegetarisch restaurant dat de naam draagt van deze rechtszaak. Warm aanbevolen. Is een vogelverschrikker een bouwwerk in de zin van de Omgevingswet zodat plaatsing niet zomaar geoorloofd is? De rechtbank Gelderland vond van wel, de Raad van State van niet (zie Rb. Gelderland 14 juni 2016, ECLI:NL:RBGEL:2016:3174 en ABRvS 20 september 2017, ECLI:NL:RVS:2017:2558). Is een klimop in gaas een boom, een heester of geen van beide, en hoe zit dat met een conifeer (zie Rb. Gelderland 29 april 2020, ECLI:NL:RBGEL:2020:2385)? Elke jurist weet dat het ondoenlijk is om vast te leggen wat precies allemaal valt onder een bepaalde rechtsterm. De achttiende- en negentiende-eeuwse op het natuurrecht geïnspireerde codificatiepogingen met hun eindeloze opsommingen en onderscheidingen spreken wat dit betreft boekdelen. Het is daarom misschien maar goed dat het in de Digesten gebleven is bij de vijftien woorden van Aelius Gallus. Het geenszins denkbeeldige gevaar is bovendien dat een strakke, voor het onderwijs goed geschikte definitie in het juridisch bedrijf een knellend keurslijf wordt dat dwingt tot onwenselijke uitspraken. De Romeinse jurist Iavolenus wist dat maar al te goed. In de laatste, zeventiende, titel van de Digesten is, bijna helemaal aan het einde, een tekst van hem opgenomen die getuigt van de genialiteit van de Romeinse juridische geest. Het is allicht passend er deze reeks mee af te sluiten. D. 50,17,202:

Omnis definitio in iure civili pericolosa est

Deze column is eerder verschenen in Ars Aequi juni 2022.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *