Shop

Nieuwe wetsvoorstellen

Ars Aequi Libri

Annotaties en wetgeving | Wetsvoorstellen
december 1999
AA19990916

Onmiddellijkheid heroverwogen

D. Garé, J.F. Nijboer bewerkt door P.A.M. Mevis

Rode draad | Bewijs en bewijsrecht | Verdieping | Studentartikel
december 1999
AA19990877

Pretenties en prestaties van de rechtsstaat anno 2000

A.F.M. Brenninkmeijer, N.J.H. Huls

Rode draad | Milleniumrubriek
december 1999
AA19990885

Rechtsvraag (284) Algemeen bestuursrecht

Belangen in de lokale politiek

M.H. Blokvoort, C.P.J. Goorden

Perspectief | Rechtsvraag
december 1999
AA19990955

Rente en valutaschommelingen

J.W. Zwemmer

Hoge Raad 28 april 1999, nr. 33 122, ECLI:NL:HR:1999:AA2749, V-N 20 mei 1999, nr. 15 De rente op een in vreemde valuta uitgedrukte schuld ter verwerving van een deelneming moet worden onderscheiden in ‘echte’ rente en een vergoeding voor valutarisico.

Annotaties en wetgeving | Annotatie
december 1999
AA19990938

Twee jaar na Darco Knezevic

V. Rörsch, R. Schrömbges

Opinie | Redactioneel
december 1999
AA19990865

Van der Hel q.q./Edon

R.D. Vriesendorp

Hoge Raad 16 oktober 1998, nr. 16663, ECLI:NL:HR:1998:ZC2741, NJ 1998, 896 (Van der Hel q.q./Edon) Faillissement; opschorten energieleveranties; afkoelingsperiode en dwangcrediteuren.

Annotaties en wetgeving | Annotatie
december 1999
AA19990923

Verborgen gebreken bij huisdieren: het nieuwste recht

D. Boon

Opinie | Opiniërend artikel
december 1999
AA19990902

Beantwoording rechtsvraag (279) Militair recht

G.L. Coolen

Enige tijd geleden werd in Ars Aequi een militair rechtelijke casus geschets en aan de hand daarvan enkele vragen opgeworpen. In deze bijdrage worden enkele goede inzendingen besproken en de juiste antwoorden gegeven.

Perspectief | Rechtsvraag
november 1999
AA19990848

Beantwoording rechtsvraag (280) Staatsrecht voor eerstejaars

H.G. Warmelink

Enige tijd werden aan de hand van een staatsrechtelijke casus enkele vragen opgeworpen. In deze bijdrage worden enkele goede inzendingen behandeld en worden de juiste antwoorden gegeven.

Perspectief | Rechtsvraag
november 1999
AA19990851

De reëele en de fictieve opzegtermijn – wie betaalt de loonschade?

J. Riphagen

Kantongerecht Zutphen 28 januari 1999, nr. 88141, JAR 1999/49 De werknemer heeft verzocht om ontbinding op een termijn gelijk aan de anders voor hem geldende opzegtermijn dan wel om een hogere vergoeding; zulks in verband met (het per 1 januari 1999 geldende) artikel 16, lid 3 WW, krachtens welk artikellid het recht op uitkering wordt opgeschort gedurende een fictieve opzegtermijn. Een ontbinding op een zo lange termijn als door de werknemer verzocht laat zich echter niet rijmen met het bepaalde in artikel 7:685 BW ingevolge welk artikel de arbeidsovereenkomst, zo de kantonrechter besluit tot ontbinding, dadelijk of na korte tijd behoort te eindigen. Voor wat betreft de gevraagde hogere vergoeding moet gelden dat het buiten twijfel is dat de wetgever via het derde lid van artikel 16 WW een anticumulatieregeling in het leven heeft geroepen ten laste van de werknemer. Er is dan ook geen aanleiding tot het toekennen van een hogere vergoeding, te betalen door de werkgever, dan voor 1 januari 1999 gebruikelijk zou zijn geweest.

Annotaties en wetgeving | Annotatie
november 1999
AA19990828

De vierde macht

P. van den Broek, J.M.M. van de Hel

Volgens de auteurs zouden we weer terug moeten naar het zogenaamde Weberiaanse model, waarbij de top ambtenaren van een ministerie zich weer onder de minister geplaatst zien in plaats van naast de minister. Interne kritiek is volgens auteurs een goede zaak, maar dit hoeft niet door de ambtenaren naar buiten te worden gebracht.

Opinie | Redactioneel
november 1999
AA19990783