Resultaat 1921–1932 van de 12969 resultaten wordt getoond
P.K. Wolters
In dit artikel wordt beschreven hoe men in Nederland vanaf 1838 (invoering van het BW) heeft gedacht over de vraag wat de meest gewenste rechtsbetrekking van de boer tot het door hem bewerkte land is. Een vraag die er op neerkomt of eigendom van landbouwgrond moet worden bevorderd, of dat het pachtrecht de boeren reeds voldoende zekerheid geeft voor een langdurige gebruiksmogelijkheid van de grond. Ook het erfrecht zal hierbij betrokken worden.
april 1987AA19870197
F. van der Lecq, J.R. Torenbosch
Het auteurs- en octrooirecht beschermen bij uitstek creatieve voortbrengselen van de menselijke geest. In dit artikel wordt de rol van de menselijke geest in het auteursrecht en het octrooirecht ontleed en gekoppeld aan de dubbele beschermingsratio die aan deze intellectuele-eigendomsrechten ten grondslag ligt.
Rode draad | Recht & Geestmaart 2021AA20210292
B.I. Bethlehem
Vervanging van de transactie door de strafbeschikking, verlichting van het gerechterlijk apparaat of strijd met art 113 GW?
Opinie | Redactioneeljanuari 2007AA20070007
L.J.A. Damen
Afdeling bestuursrechtspraak Raad van State (ABRvS) 18 januari 2012, ECLI:NL:RVS:2012:BV1196, nr. 201107751/1/H2, LJN: BV1196, AB 2012/73
Annotaties en wetgeving | Annotatieseptember 2012AA20120641
J.H.B. Bemelmans
Dat de geschiedenis van de menselijke gedraging als voorwaarde voor strafbaarheid wordt uiteindelijk niet in de eerste plaats bepaald door ons mensbeeld, maar vooral door de maatschappelijke en de sociale context waarin het strafrecht fungeert, legt Joeri Bemelmans uit in deze amuse.
Opinie | Amusejanuari 2024AA20240006
L.E. van Oploo
Geestelijke verzorging tijdens de tenuitvoerlegging van sancties krijgt vorm door middel van begeleiding bij het belijden en beleven van godsdienst of levensovertuiging. In deze bijdrage wordt verkend of de menselijke geest gedurende een periode van detentie niet op méér gebieden verzorging verdient en, indien dat zo is, op welke manier dat juridisch gestalte zou kunnen krijgen.
Rode draad | Recht & Geestdecember 2021AA20211128
J. Giltaij, D.J. van Leeuwen
Naar aanleiding van het vluchten van een verdachte waarvan de voorlopige hechtenis in de aanloop van het geding was geschorst, gaan twee redactieleden in op aan wie de bevoegdheid tot het schorsen van de voorlopige hechtenis toekomt en dient toe te komen. Daarbij wordt met name ingegaan op de taak van de rechter in het strafproces.
Opinie | Redactioneelnovember 2009AA20090705
N. Rozemond
De algemene leerstukken van het materiële strafrecht (daderschap en causaliteit, opzet en schuld, strafuitsluitingsgronden, poging, voorbereiding en deelneming) verduidelijkt aan de hand van de casuïstiek.
9789069169453 - 20-05-2011
P.J. Teunissen
Deze bijdrage behandelt de geschiedenis van het debat over een Europese defensie, als achtergrond voor de onderhandelingen sinds 1998 over een autonome Europese strijdmacht voor interventie bij crises. Uiteengezet wordt voorts waarom het voor de Europese Unielanden niet zo gemakkelijk is zelfstandiger militair op te treden. Zij hebben een tekort aan middelen en kunnen zich ook om strategische redenen niet losmaken van de Verenigde Staten, de andere NAVO-landen en de andere Europese landen. In de kern is het een zeer politieke aangelegenheid.
Bijzonder nummer | De toekomst van de Europese integratiemei 2001AA20010395
J.M. Boas-Goldbach
Gezien de actuele betekenis van het Verdrag voor de rechten van de Mens en de verwijzing door E.A. Alkema naar de emanciperende werking die dit Verdrag kan hebben voor minderjarigen, is het vreemd te moeten constateren dat de betekenis van dit Verdrag in verband met de rechtspositie van minderjarigen nauwelijks voorwerp van onderzoek is. In het navolgende wordt nagegaan welke aanknopingspunten het Verdrag voor de Rechten van de Mens met het Jeugdrecht biedt. Daartoe wordt (1) eerst kort uiteen gezet de betekenis en plaats van het Verdrag tot Bescherming van de Rechten van de Mens. Vervolgens (2) wordt gekeken wat de actuele betekenis van het Verdrag is voor het Jeugdrecht. Hierna volgt (3) een beknopt onderzoek aan de hand van enkele bepalingen van het Verdrag. Tenslotte (4) een korte conclusie.
januari 1981AA19810001
H.G. Schermers
Hof van Justitie van de Europese Gemeenschappen (HvJ EG) 13 februari 1985, zaak 293/83, ECLI:EU:C:1985:69 Is extra collegegeld voor buitenlandse studenten in strijd met het EEG-Verdrag?
Annotaties en wetgeving | Annotatiejanuari 1986AA19860037