Resultaat 1741–1752 van de 12368 resultaten wordt getoond
C.A.J.M. Kortmann
Afdeling bestuursrechtspraak Raad van State (ABRvS) 6 juni 2007, ECLI:NL:RVS:2007:BA6497, LJN: BA6497, nr. 200608642/1 Staatsrechtelijke annotatie bij een uitspraak van de ABRvS waarbij aan de orde komt: de Koning als voorzitter van de Raad van State, de Koning als (niet) bestuursorgaan en de onschendbaarheid van de Koning.
Annotaties en wetgeving | Annotatiefebruari 2008AA20080139
A.P. Krijnen, D.A. Roos, B.P. Vermeulen
De basisbeginselen van het Nederlandse staatsrecht uitgelegd aan de hand van oorspronkelijke en actuele betekenissen van het koningschap in de Nederlandse Grondwet, de wetgeving en de politieke praktijk.
9789069165585 - 01-09-2005
N.C. van Oostrom-Streep
In deze bijdrage gaat Nora van Oostrom-Streep in op de geschiedenis en achtergrond van de Wet koop onroerende zaken, op de bij de Wet ingevoerde maatregelen en op de ontwikkelingen sinds 2003. Met name gaat zij in op een arrest van de Hoge Raad van 9 december 2011 waarin de Wet een bredere reikwijdte krijgt dan deze tot dan toe had. Tot slot concludeert zij dat het arrest een stap in de goede richting is, maar dat de reikwijdte nog wel wat breder mag.
Verdieping | Verdiepend artikelnovember 2012AA20120824
E.H. Hondius
Ewoud Hondius duikt diep in de archieven om de door Cicero bedachte kwestie 'De koopman van Rhodos' onder onze aandacht te brengen.
Opinie | Columnjanuari 2019AA20190026
De column van Ewoud Hondius gaat deze maand over Shakespeare, een 'pound of flesh' en oneerlijke contractsbedingen.
Opinie | Columnfebruari 2019AA20190108
M.E. Portegies-Damave
In dit artikel wordt beschreven wat de wet ingevoerd onder de naam 'koppelingswet' doet. Deze wet beoogt een koppeling te maken tussen voorzieningen van sociale zekerheid en het al dan niet rechtmatig verblijven in Nederland. De voorgeschiedenis, systematiek en enkele belangrijke begrippen komen aan de orde.
Annotaties en wetgeving | Wetgevingseptember 1998AA19980768
A.I.M. van Mierlo
Hoge Raad 15 november 2002, nr. C00/279HR, ECLI:NL:HR:2002:AF0576, RvdW 2002, 181 (De Kroon c.s./Notaris Peters) Verkoop onroerende zaak. Stichting derdengelden. Conservatoir derdenbeslag onder de notaris ten laste van de verkoper. Is de vordering van de verkoper tot uitbetaling van de koopsom een vordering op de notaris dan wel op de Stichting derdengelden?
Annotaties en wetgeving | Annotatiejuni 2003AA20030449
J.I.H. Janssen
De relletjes rond de benoeming van een nieuwe burgemeester in Wijchen, Schagen en Maastricht suggererendat de nieuwe benoemingsprocedure voor burgemeesters met een openbare aanbeveling die uitgaatvan de gemeenteraad op gespannen voet staat met de formele kroonbenoeming. Wat doet de regeringals op de dag van de raadsverkiezingen in maart 2002 een kandidaat met een ‘vlekje’ of van een‘verkeerde’ politieke partij het burgemeestersreferendum in Vlaardingen wint en vervolgens unaniem doorde raad wordt aanbevolen voor benoeming? Wat als de Utrechtse bevolking zich in zo’n referendum massaalvoor een vermaarde DJ van een lokale partij zou uitspreken? De vraag is in hoeverre de nieuwe procedureverenigbaar is met de grondwettelijk vastgelegde formele kroonbenoeming.
Verdieping | Verdiepend artikelfebruari 2002AA20020078
E. Manunza
Opinie | Amusedecember 2017AA20170962
E.M.J. Hardy
Tussen 2015 en 2022 kocht de Nederlandse Staat tweemaal een schilderij van Rembrandt van de Franse bankiersfamilie De Rothschild. De kostprijs was in totaal € 255 miljoen, waarvan € 230 miljoen werd betaald met publiek geld. Welke regels gelden er voor niet begrote staatsaankopen als deze? Welke afwegingen worden er gemaakt en wat is de rol van het parlement? Over hoe de liefde voor kunst kan verbinden en verblinden.
Bijzonder nummer | Kunst & Rechtjuli 2023AA20230532
R.E.A. Jansen
Op 3 maart 1905 wees de Hoge Raad het arrest Blaauboer v. Berlips. Deze uitspraak had tot gevolg dat wel de kwalitatieve rechten, maar niet de plichten uit een overeenkomst zonder meer over kunnen gaan op rechtverkrijgenden onder bijzondere titel. Door deze enge interpretatie van het woord 'bedingen' (= rechten bedingen) in artikel 1354 BW ontstond er een leemte, die in de rechtspraktijk met behulp van het zogenaamde kettingbeding werd opgevuld. Deze praktijk inzake kettingbedingen is voor de ontwerpers van het NBW de aanleiding geweest om in artikel 6.5.3.4 de kwalitatieve plicht te introduceren. In dit artikel zullen, na een korte analyse, de voor- en nadelen van deze nieuwe bepaling besproken worden. Daarna zal de vraag aan de orde komen of de wetgever deze materie niet beter zakenrechtelijk had kunnen regelen, waarbij ter illustratie een uitstapje gemaakt zal worden naar het Duitse en het Zwitserse recht.
maart 1984AA19840137