Shop

Resultaat 1357–1368 van de 12368 resultaten wordt getoond

De bejaerde wezen

M. van der Vrugt

Bejaerde wezen is de term die Hugo de Groot gebruikt om de meerderjarige wilsonbekwamen aan te duiden. Hij en zijn tijdgenoot Antonius Matthaeus II zijn de auteurs van twee werken die bepalend zijn geweest voor de wijze waarop in het burgerlijk recht en in het strafrecht de positie van de bejaerde wees werd gezien ten tijde van de Republiek der Verenigde Nederlanden. Hun geschriften hebben echter niet alleen de na hen levende geleerden, maar ook de practici die de bejaerde wezen van de mondigen moesten onderscheiden, beïnvloed.

Overig | Rode draad | De positie van onbekwamen in het recht
september 1991
AA19910636

De bekende Nederlander, de raadsman en de pers

R.P.G.L.M. Verbunt

In dit artikel komt aan de orde hoe een advocaat omgaat en dient om te gaan met media-aandacht in zaak waarin hij of zij als raadsman of -vrouwe optreedt.

Opinie | Opiniërend artikel
april 1997
AA19970203

De bekendmakingswet

P.J. van der Flier

In dit artikel wordt de Bekendmakingswet besproken. Deze wet regelt de wijze waarop wetten, algemene maatregelen van bestuur en, eenvoudig gezegd, ministeriële regelingen moeten worden bekendgemaakt en op welk moment zij in werking treden. In dit artikel komt de voorgeschiedenis van de wet, de inhoud, het begrip algemeen verbindend voorschrift, de verhouding met de Wet openbaarheid van bestuur en het afkondigingsformulier aan bod.

Annotaties en wetgeving | Wetgeving
mei 1988
AA19880324

De belasting op erven en schenken moet worden afgeschaft

J.W. Zwemmer

Post thumbnail

De titel zegt het al: in deze bijdrage betoogt prof. Zwemmer dat de erf- en schenkbelasting moet worden afgeschaft. Aan de hand van een schrijnend voorbeeld laat hij zien dat mensen die al getroffen zijn door het verlies van hun naaste, door de erfbelasting ook nog eens zodanig benadeeld kunnen worden dat zij bijvoorbeeld niet meer in hun huis kunnen blijven wonen.

Blauwe pagina's | Herschrijf het recht
april 2010
AA20100230

De Benthem-zaak

Het Nederlandse Kroonberoep in het licht van art. 6, lid 1 ECRM

L. Mulder

Jarenlang is er in de juridische literatuur over gespeculeerd: voldoet het Kroonberoep nu wel of niet aan de normen van art. 6, lid I ECRM? Het Europese Hof gaf aanleiding tot deze onzekerheid door in zijn jurisprudentie het gebied waarop de waarborgen van art. 6, lid I van toepassing zijn, aanzienlijk ruimer op te vatten dan de Nederlandse wetgever bij goedkeuring van het verdrag, en nog lang daarna, voor ogen stond. Toen eenmaal een klacht tegen Nederland wegens schending van art. 6, lid 1 ECRM was ingediend, bleef men in ambtelijke kringen nog heel lang de illusie koesteren dat de soep niet zo heet behoefde te worden gegeten als ze door sommige auteurs werd opgediend. De uitspraak van het Europese Hof naar aanleiding van de betreffende klacht maakte niet alleen menigeen een illusie armer, maar bleek zelfs nog zo hard aan te komen, dat in sommige nieuwsmedia werd gesproken van een bominslag.

maart 1986
AA19860191

De beoordeling van een vordering tot opheffing van een conservatoir beslag

A.W. Jongbloed

Hoge Raad 17 april 2015, nr. 14/01028, ECLI:NL:HR:2015:1074 (Hwang/Nidera c.s.; Pine trader)

Annotaties en wetgeving | Annotatie
oktober 2015
AA20150794

De beoordeling van het communautair belang bij het afwijzen van een klacht wegens misbruik van machtspositie in de postsector

De Europese Commissie en het Gerecht vatten hun taak te licht op

E.M.H. Loozen, K.J.M. Mortelmans

Hof van Justitie Europese Gemeenschappen (HvJ EU) 4 maart 1999, ECLI:EU:C:1999:116, zaak C-119/97P (Union française de l’express (UFEX), voorheen Syndicat français de l’express international (SFEI) tegen Commissie van de EG) Onderstaand arrest gaat over de klacht die een organisatie van Franse koeriersdiensten heeft ingediend tegen de Franse Post. Aan bod in dit arrest komen onder andere de misbruik die Franse Post zou maken van zijn machtspositie, kruissubsidiëring.

Annotaties en wetgeving | Annotatie
juli 1999
AA19990573

De beoordeling van joint ventures onder Europees en nationaal mededingingsrecht

R. Ludding

In de marktgeoriënteerde economieën van de Lid-Staten van de Europese Unie is de mededinging tussen ondernemingen een drijvende kracht, het belangrijkste mechaniek voor het (uiteindelijk) efficiënt aanwenden van schaarse productiemiddelen, een stimulator van vernieuwing. Zowel op nationaal als op Europees niveau bestaan rechtsregels die ondernemingen weliswaar niet tot actieve concurrentie verplichten, maar wel beogen ondernemersgedrag dat tot een afnemende intensiteit of kwaliteit van de mededinging leidt of kan leiden, aan banden te leggen. Een gemeenschappelijke onderneming kan onder omstandigheden een merkbare beperking van de mededinging (tussen de partners onderling of tussen hen en derde-ondernemingen) tot gevolg hebben. Deze bijdrage bespreekt de beoordeling van dat gevolg naar Europees en nationaal recht.

Bijzonder nummer | Joint Ventures
mei 1995
AA19950409

De beperkte betekenis van mededingingsrechtelijke beginselen voor het ontstaan van een interne Euregionale bouwmarkt na 1992

H. Nijholt

In deze bijdrage wordt ingegaan op de betekenis van het gemeentelijk (aanbestedings)beleid voor het ontstaan van een interne Europese (bouw)markt. Daarbij wordt een onderscheid gemaakt tussen de mededingings- en ordeningspolitieke aspecten van het aanbestedingsrecht. Te veel accent op uitsluitend het mededingingsaspect brengt het ontstaan van die interne markt in gevaar.

Bijzonder nummer | Europa 1992
mei 1989
AA19890436

De beperkte, eenvoudige gemeenschap van een huurrecht van buiten iedere huwelijksvermogensrechtelijke gemeenschap gehuwde echtgenoten

A.J.M. Nuytinck

Hoge Raad 14 december 2007, nr. C06/109HR, ECLI:NL:HR:2007:BA4202, LJN: BA4202 Annotatie bij een arrest van de Hoge Raad over voortzetting van het huurgenot na echtscheiding van echtgenoten die buiten enige gemeenschap van goederen zijn gehuwd. Aan de orde komen verrekening na overbedeling bij gebruik van de huurwoning, verhouding tussen huwelijks- en eenvoudige gemeenschap.

Annotaties en wetgeving | Annotatie
maart 2008
AA20080218

De berechting van culturele delicten en de flexibiliteit van het strafrecht

J.M. ten Voorde

Hoe dient de strafrechter te handelen in het geval van eerwraak of bloedwraak? Moet hij uitgaan van de positie van de verdachte of moet hij de handeling van de verdachte beoordelen naar de Nederlandse maatstaven?

Opinie | Opiniërend artikel
februari 2005
AA20050077

De berechting van Saddam Hussein

L.J. van den Herik, N.J. Schrijver

In dit artikel wordt ingegaan op de berechting van Saddam Hussein en de internationale strafrechtpleging.

Opinie | Opiniërend artikel
oktober 2003
AA20030759

Resultaat 1357–1368 van de 12368 resultaten wordt getoond