Shop

De verbreding van de grondslag van de Raad voor de Journalistiek

W. van der Putten

De bescherming van de burger tegen onjuiste en onrechtmatige perspublicaties is een van de zwakke plekken in ons rechtssysteem. Het strafrecht of het burgerlijk recht vormen geen adequaat instrumentarium om bijvoorbeeld op te treden tegen tendentieuze berichtgeving of schending van een embargo. Daar komt bij dat gerechtelijke procedures nadelen als hoge kosten en soms nog meer ongewenste publiciteit met zich mee kunnen brengen. De opzet en het functioneren van de Raad werden gaandeweg echter als te beperkt ervaren. Vanaf 1970 zijn de mogelijkheden om tot verbeteringen te komen uitgebreid onderzocht. De oplossing werd gevonden in verbreding van de basis van de Raad en de mogelijke aanstelling van een ombudsman voor de journalistiek.

januari 1983
AA19830120

De vergeten omroepen? Enkele juridische en andere aspecten van huisomroepen

R. Essers

In beschouwingen over omroep wordt doorgaans de lokale omroep gezien als de meest kleinschalige vorm op dit terrein. Toch zijn er in Nederland meer dan 200 omroepen op legale wijze werkzaam in gebieden van veel kleinere omvang dan die waar lokale omroepen actief zijn. Het betreft hier de zogenaamde huisomroepen, waarvan het werkterrein beperkt blijft tot een of meer instellingen per omroep. De bemoeienissen van de overheid met deze kleinschalige omroepen zijn uiterst beperkt: huisomroepen vallen (nog) niet direct onder de Omroepwet, en de Telegraaf- en Telefoonwet 1904 is slechts van belang als de omroepen gebruik maken van een 'draadomroepinrichting van bijzondere aard of geringe omvang'. Wat betreft het auteursrecht genieten huisomroepen een vrijstelling voor het maken en overbrengen van programma's (verveelvoudiging en openbaarmaking). Met de inwerkingtreding van bepaalde wijzigingen van de Omroepwet zullen er enkele veranderingen komen in de bestaande situatie. Toch zal er van een alle huisomroepen omvattende regeling geen sprake zijn zolang huisomroepen die geen gebruik maken van een 'draadomroepinrichting van bijzondere aard of geringe omvang' er buiten zullen vallen.

januari 1983
AA19830078

Een liaison met gemengde gevoelens

A. van der Feltz, R. Zeldenrust

In dit artikel wordt ingegaan op het vraagstuk van de overheidsbemoeienis met de pers. Na een schets van de sombere economische situatie waarin het perswezen verkeert komt de vraag aan de orde of de overheid tot taak heeft door een actief beleid de persverscheidenheid te behouden. Vervolgens wordt nagegaan welke de grondrechtelijke begrenzingen van een dergelijk overheidsbeleid zijn. Aan de hand van de aldus verkregen toetsingscriteria worden verschillende vormen van mogelijk overheidsingrijpen beoordeeld. Deze theoretische verhandeling wordt gevolgd door een beschrijving van de recente Nederlandse praktijk op dit gebied. Centraal daarbij staat het Bedrijfsfonds voor de Pers. Naast de ontstaansgeschiedenis en de juridische status van het Bedrijfsfonds worden de tot op heden door het fonds ontplooide activiteiten belicht. Tot slot komen in deze beschouwing de recente voorstellen tot wijziging van de juridische basis van het Bedrijfsfonds aan de orde.

januari 1983
AA19830026

Een nieuwe perswet; geen steun voor het publiek

K. Kalkman

'Het is van groot belang dat een ieder zoveel mogelijk bij het beleid van en in de verantwoordelijkheid van het gebruik der media betrokken wordt. Participatie in de zin van gebruik of medegebruik van de communicatiemiddelen is slechts voor zeer weinigen weggelegd. Daarom moeten programma- en krantenmakers een inbreng van het publiek verdisconteren in hun beleid. Producenten moeten een evenwicht vinden tussen inspraak en deskundigheid.'

januari 1983
AA19830020

Het recht op informatie in een web van kabels

S.J. Röel

Het omroepbeleid kan worden vergeleken met de beginselen van zeilen. Met wind vanuit bijna alle richtingen kan men vooruitkomen. Slechts indien de wind van voren komt, bereikt men niet rechtstreeks zijn doel. Het heeft dan ook geen zin om in de uitgezette koers te volharden. De wind zou je achteruitbrengen. Verlegt men de koers namelijk met 40° dan blijkt men toch vooruit te komen. Laverend bereikt men zelfs met tegenwind het doel. Met andere woorden: Bij het veranderen der wind verzet men de zeilen. Totdat de wind van voren komt, dan gaat het roer om. Het gaat immers niet om de uitgezette koers, het gaat om het te bereiken doel.

januari 1983
AA19830095

Het recht van plakken

M.V. Polak, R. Zeldenrust

Dit artikel geeft een overzicht van de stand van zaken op het gebied van het plakken. Bekeken zal worden hoe het recht van plakken door de art. 7 GW, 10 ECRM en 19 Internationaal Verdrag inzake burgerrechten en politieke rechten wordt beschermd. Ondanks die bescherming blijken de centrale en de lagere wetgever, en met name de gemeenten, forse beperkingen op dit recht te kunnen aanbrengen. Aan het slot van het artikel worden enkele alternatieven ontwikkeld om het recht van plakken werkelijk inhoud te geven.

januari 1983
AA19830035

Keuzeproblemen bij de kabel

R. van der Hoeven

Bijna dagelijks wordt de roep om duidelijkheid ten aanzien van de kabel groter. Steeds verschijnen nieuwe publicaties met nog meer mogelijkheden van de kabel. Desondanks is de invulling van de kabel gestagneerd. In dit artikel wordt globaal de juridische basis van de draadomroepinrichtingen beschreven. Tevens wordt getracht aan te geven, welke beslissingen op zo kort mogelijke termijn genomen moeten worden, teneinde de kabelontwikkeling weer in beweging te zetten.

januari 1983
AA19830070

Lokale Omroep: een heet hangijzer in omroepland

Er bestaat een toenemend verlangen naar grotere betrokkenheid met wat zich in de directe omgeving afspeelt. Lokale Omroep kan hierin als communicatie- en participatiemiddel mogelijk voorzien. Een beleid dat achter de ontwikkelingen aanloopt en een niet afdoende (voorlopige) maatregel, hebben de vraag naar deze vorm van omroep niet kunnen beantwoorden. Om hieraan tegemoet te komen zal op de korte termijn een actief overheidsbeleid noodzakelijk zijn. Op de langere termijn zal in het kader van een samenhangend mediabeleid de Lokale Omroep onderdeel moeten uitmaken van een geïntegreerde omroepwetgeving, waarin hij op gelijke voet zal moeten staan met de landelijke en regionale omroep, hetgeen (verstrekkende) consequenties heeft voor het onderliggend wettelijk kader.

januari 1983
AA19830065

Parabel rond de kabel

M. Keulaerds

De Nederlandse erkenning van de auteursrechtelijke consequenties van de gelijktijdige kabeldoorgifte liet lang op zich wachten.

januari 1983
AA19830163

Parabel rond de kabel (de internationale situatie)

P. Bringmann

In het artikel wordt gekeken naar de erkenning van de auteursrechtelijke consequenties van de gelijktijdige kabeldoorgifte die lang op zich liet wachten in de ons omringende landen. Hierbij heeft de auteur gekeken naar de Europese landen die zijn aangesloten bij de Berner Conventie. Bovendien zijn het alle landen die hetzij een wettelijk geregelde kabeltelevisie hebben, hetzij opmerkelijke rechterlijke uitspraken hieromtrent kennen. Zoals zal blijken was het ook in de ons omringende landen niet alles rozengeur en maneschijn wat de kabel bracht.

januari 1983
AA19830172

Reclame in een keurslijf gedwongen. Regulering van reclame- en klachtinstanties

M. van Driel

In dit artikel wordt aandacht besteed aan een paar aspecten waar de reclame (hiermee wordt in dit bestek bedoeld handelsreclame) in deze tijd mee te maken heeft: in hoeverre reclame-uitingen beschouwd kunnen worden als een beschermde meningsuiting, een korte uiteenzetting van de begrippen misleidende en vergelijkende reclame, en de juridische toelaatbaarheid daarvan en er worden twee instanties behandeld, die op het terrein van de reclame (onder meer) fungeren als klachtorgaan, te weten de Reclameraad en de Reclame Code Commissie.

januari 1983
AA19830139

Van auteursrecht tot omroeppolitiek

F. de Waal

Als men in Nederland abonnee wordt van een omroep, is men automatisch lid van die omroep. Leden betekenen voor de omroep zendtijd. Om zoveel mogelijk abonnees te krijgen, kan men het best exclusieve informatie bieden. Dit doen de omroepen dan ook doordat zij het auteursrecht bezitten op de uitgebreide programmagegevens. De Auteurswet, de Omroepwet en de jurisprudentie maken dit mogelijk. Een kort geding in 1982 maakt hierop een uitzondering. Velen vinden het niet terecht dat dit omroepbladenmonopolie (pseudo-)auteursrechtelijk wordt beschermd en waren blij verrast met het betreffende kort geding. Maar als we deze bescherming opheffen, zagen we dan niet de poten door van ons, in Hilversum en Den Haag zo geliefde, omroepbestel?

januari 1983
AA19830051