Shop

Resultaat 12181–12192 van de 12368 resultaten wordt getoond

Wetenschap en voorwaardelijke opzet

J. de Hullu

Hoge Raad 16 februari 1993, nr. 93.235, ECLI:NL:HR:1993:AD1828 In een zaak die over heling gaat komen twee aspecten van het materiële strafrecht aan de orde. Ten eerste is het de vraag of er met de wijziging van de regels rondom heling sprake is van een wijziging in de strafbaarheid van de gedraging. Ten tweede dient te worden uitgemaakt of onder het bestanddeel 'wetende dat' ook voorwaardelijk opzet geschaard kan worden. In de noot wordt dieper op het leerstuk van voorwaardelijk opzet ingegaan.

Annotaties en wetgeving | Annotatie
juni 1993
AA19930491

Wetenschappelijk onderzoek: georganiseerde vrijheid

P.J.J. Zoontjens

In dit artikel wordt ingegaan op onderzoek en wetenschapsuitoefening. Aan de orde komen: werkplaatsen van onderzoek, instituten en kenniscentra, financiering en de verhouding tussen onderzoek en onderwijs.

Perspectief | Perspectiefartikel
maart 1995
AA19950201

Wetgever, literatuur en rechtspraktijk: spreek niet meer van faillissementsfraude, maar van insolventiefraude!

A. Karapetian, R.E. de Vries

Post thumbnail In de eerste aflevering van de Blauwe Pagina’s ‘Liever kwijt dan rijk’ roepen Arpi Karapetian & Robin de Vries de wetgever, auteurs en rechtspraktijk op om voortaan niet meer te spreken van faillissementsfraude, maar van insolventiefraude.

Blauwe pagina's | Liever kwijt dan rijk
januari 2023
AA20230004

Wetgever, pas op! De (vrijwel) autonome auto komt eraan

E.F.D. Engelhard

Post thumbnail

In de technologiesector en in de autobranche wordt hard gewerkt aan de ontwikkeling van zelfrijdende auto’s. Het zal niet lang meer duren voordat zeer vergaand zelfrijdende auto’s hun intrede doen in het verkeer. Die zullen de verkeersveiligheid bevorderen, zeker op lange termijn, maar ze zullen ook weer nieuwe schaderisico’s introduceren. Dat roept vragen op over de juridische consequenties indien een ongeval plaatsvindt waarbij de zelfrijdende auto is betrokken. Wie is dan aansprakelijk voor de schade? De gebruiker van de auto? De autobranche? Softwareleveranciers? Worden die risico’s wel voldoende ondervangen door het aansprakelijkheidsrecht?

Rode draad | Te land, ter zee en in de lucht
maart 2017
AA20170230

Wetgevers met keurmerk

Een postdoctorale beroepsopleiding wetgevingsjurist

W. Konijnenbelt

Aan wetgeven als productiemethode voor nieuw recht werd tot voor kort al helemaal geen aandacht besteed. Voor het ontwerpen van de enorme hoeveelheid wetsvoorstellen, amvb's, ministeriële regelingen, verordeningen en andere regelingen is slechts een beperkt aan­tal goede, door de praktijk gevormde wetge­vingsjuristen beschikbaar; gevolg is dat veel re­gelingen (moeten) worden ontworpen door personen die daarvoor noch door middel van ervaring onder leiding van vooraanstaande vaklui, noch door middel van opleiding vol­doende gekwalificeerd zijn. Dat leidt tot wetten en andere regelingen waarvan de kwaliteit tot klachten aanleiding geeft, soms tot grote klach­ten. In dit artikel wordt aandacht besteed aan het IIWO, het Interuniversitair Instituut voor Wetgevings Onderwijs, opgericht in 1987. Enkele kenmerken van de opleiding en de opzet van de cursus met haar vakken worden kort besproken.

Perspectief | Perspectiefartikel
januari 1989
AA19890037

Wetgeving en wetenschap

R.A.J. van Gestel

Post thumbnail In dit artikel wordt ingegaan op de beperkte invloed van de rechtswetenschap op het welslagen van wetgeving. Daartoe wordt eerst ingegaan het karakter van de rechtenstudie. Daarna wordt ingegaan op het wetgevingsproces; welk proces weinig ruimte laat voor het laten doorklinken van wetenschappelijke visies. Tenslotte gaat de auteur in op de consequenties voor onder meer de kwaliteit van wetgeving.

Verdieping | Studentartikel
januari 2009
AA20090030

Wetgeving inzake morele kwesties: een procesgerichte benadering

W. van der Burg

Mogen morele normen, bijvoorbeeld rond abortus of homoseksualiteit, in wetgeving worden omgezet? Dit is doorgaans de centrale vraag in rechtsfilosofische analyses over de verhouding tussen moraal en wetgeving. Daarbij gaat men uit van twee veronderstellingen. Ten eerste veronderstelt men dat de morele normen bekend en relatief onomstreden zijn. Ten tweede worden juridische regels een effectief middel geacht om morele normen af te dwingen. In deze pluralistische en dynamische samenleving zijn deze veronderstellingen minder adequaat. De moraal is zeer divers en sterk in beweging en bovendien vaak niet toegesneden op nieuwe kwesties zoals dir rond biotechnologie. De handhaving van juridische regels blijkt steeds meer een probleem. In een dergelijke situatie kan de verhouding tussen wetgeving en moraal beter worden gezienals een tweerichtingsverkeer. Hierbij is er zowel tijdens het wetgevingsproces als tijdens het implementatieproces een voortdurende wisselwerking tussen ontwikkeling van morele normen en rechtsontwikkeling. Deze benadering past ook een andere visie op wetgeving. De explosieve en communicatieve functies van de wet komen dan meer op voorgrond te staan.

Overig | Rode draad | Recht en ethiek | Verdieping | Verdiepend artikel
februari 1998
AA19980079

Wetgeving inzake verbod van discriminatie

W.G. Schimmel-Bonder

In dit artikel worden de veranderingen in het Wetboek van Strafrecht ten aanzien van de verbodsbepalingen op discriminatie besproken. Aan de orde komen de voorgeschiedenis, het wetsvoorstel, enkele wettelijke begrippen, de term discrimineren en de verhouding tussen misdrijf en overtreding bij discriminatie.

Annotaties en wetgeving | Wetgeving
juli 1992
AA19920414

Wetgeving voor bijzondere politieregisters

F.J.E. Krips

Annotaties en wetgeving | Wetgeving
juni 2000
AA20000452

Wetgevingsadvisering door de Raad van State

A. Weggeman

De Afdeling advisering van de Raad van State is onafhankelijk adviseur van de regering over wetgeving en bestuur. De laatste twee decennia is het proces van advisering transparanter geworden. De Afdeling adviseert op basis van toetsingskaders, binnen zelf opgelegde adviestermijnen. Deze bijdrage geeft inzicht in het proces van wetgevingsadvisering.

Perspectief | Perspectiefartikel
april 2014
AA20140311

Wetgevingsbeleid en overheidssubsidies

J.C. Jonker

Jaarlijks worden tientallen miljarden aan gemeenschapsgelden in de vorm van een subsidie uitgegeven. Het bestuur geniet bij de subsidieverlening vaak betrekkelijk grote vrijheid. Een groot deel van de subsidies wordt verleend op grond van bestuursbevoegdheden en wettelijk uitsluitend gedekt door een begrotingsartikel. Ook waar de wetgever wel een grondslag heeft gelegd voor subsidieregelingen heeft het bestuur in de praktijk veelal grote vrijheid bij het bepalen van de inhoud daarvan. Recente ontwikkelingen geven aan dat de grote bestuursvrijheid op subsidiegebied niet langer vanzelfsprekend is. In het belang van de legitimatie, de rechtmatigheid, de doelmatigheid en de doeltreffendheid van subsidiebeleid wordt een grotere invloed van de formele wetgever bepleit. Na beschouwingen over recente ontwikkelingen wordt onderzocht in welke mate het primaat van de formele wetgever in recente wetsvoorstellen op subsidiegebied tot gelding komt.

Annotaties en wetgeving | Wetgeving
december 1988
AA19880852

Wetgevingskwaliteit en onderzoek

Ph. Eijlander

De redactie van Ars Aequi heeft mij gevraagd om voor dit bijzonder nummer over multidisciplinair onderzoek in de rechtswetenschap een bijdrage te schrijven over de betekenis van kennis, verkregen uit multidisciplinair onderzoek, voor de wetgeving en de kwaliteit van wetgeving. Tevens is de vraag opgeworpen welke rol de zogenoemde evaluatie ex-ante in dat verband kan spelen. Ik heb dat verzoek graag aanvaard en zal in het vervolg ingaan op de gestelde vragen. Ik volg daarbij de volgende opzet en indeling. Eerst ga ik in paragraaf twee in op de verhouding tussen het onderwijs en onderzoek op het terrein van de wetgeving en de rechtswetenschap. Welke disciplines vormen – de kern van – de wetgevingsleer? Vervolgens werp ik de vraag op hoe het is gesteld met de feitelijke onderbouwing van de wetgeving die tot stand komt. Paragraaf drie gaat daar op in. In het proces van wetgeving strijden uiteenlopende perspectieven om de voorrang en in die arena kan meer of minder ruimte worden gegeven aan inzichten en gegevens op basis van onderzoek. In die context kan ook de genoemde evaluatie exante worden geplaatst. De vraag is overigens, of het gebruik van het begrip evaluatie hier wel op zijn plaats is. Is dit niet een te pretentieuze benaming voor wat in de wetgevingspraktijk geschiedt? De nadere uitwerking van dit algemene punt van de kennis- en informatiegevoeligheid van de wetgeving volgt in paragraaf vier. Daar gaat het bijvoorbeeld over verschillende soorten informatie en onderzoek en ook over de diversiteit in wetgevingsprojecten. Dan kan ook de kwestie van de bijzondere betekenis van multidisciplinair onderzoek worden geadresseerd. Deze bijdrage besluit met de belangrijkste conclusies.

Bijzonder nummer | Multidisciplinaire bestudering van de rechtswetenschap
november 2007
AA20070904

Resultaat 12181–12192 van de 12368 resultaten wordt getoond