Literatuur

Huwelijksdwang en het Nederlandse strafrecht

I.E.M.M Haenen

Post thumbnail

Iris Haenen promoveerde op 24 juni 2014 aan Tilburg University met het proefschrift Force & Marriage. The criminalisation of forced marriage in Dutch, English and international criminal law. Promotor was prof.mr. T. Kooijmans, co-promotor was dr.mr. A.L.M. de Brouwer. In deze bijdrage vertelt zij over haar onderzoek.

Literatuur | Proefschriftbijdrage
februari 2015
AA20150160

Integrale handhaving van milieurecht

A. Blomberg

Dit proefschrift gaat over de vraag op welke wijze de overheid het milieurecht het beste kan handhaven.

Literatuur | Proefschriftbijdrage
februari 2002
AA20020109

Internationale consumentenovereenkomsten: wijziging van artikel 5 EVO gewenst!

C. Joustra

Bespreking van een proefschrift waarbij de vraag centraal staat welk recht van toepassing is indien een consument een internationale overeenkomst sluit. Aan de hand van het Europees Verdrag inzake verbintenissen uit overeenkomst wordt bekeken hoeveel rechtsbescherming consumenten toekomt.

Literatuur | Proefschriftbijdrage
november 1997
AA19970828

Internationale mobiliteit van werknemers; een onderzoek naar de interactie arbeidsrecht, EG-recht en IPR aan de hand van de detacheringsrichtlijn

A.A.H. van Hoek

Literatuur | Proefschriftbijdrage
december 2000
AA20000915

Internationale samenwerking in strafzaken: de dimensie van internationale en ‘geïnternationaliseerde’ straftribunalen

G.K. Sluiter

Deze bijdrage beoogt inzicht te geven in de basiselementen van het ‘samenwerkingsrecht’ van internationale straftribunalen, alsmede in de ontwikkeling daarvan. Uitgangspunt is het traditionele tussenstatelijke model (par. 2). In licht van datmodel bezien, wordt vervolgens het samenwerkingsrecht van het ICTY en ICTR (par. 3) en het ICC (par. 4) onder de loep genomen. Interessante nieuwe fenomenen zijn de ‘geïnternationaliseerde’ vormen van strafrechtspraak, hybrides van nationale en internationale straftribunalen. Het samenwerkingsrecht van deze instellingen is het onderwerp van paragraaf 5.

Literatuur | Proefschriftbijdrage
september 2003
AA20030691

Interpretatie van grondrechten. Grondrechtenclaims en verschuivingen in de reikwijdte van grondrechten

P. Mendelts

De vraag die in dit proefschrift behandelt wordt is op welke wijze de rechter uitmaakt of er al dan niet een grondrecht in het geding is, waarbij gekeken is naar de vrijheid van godsdienst en levensovertuiging, de vrijheid van richting in het onderwijsrecht, de onaantastbaarheid van het lichaam en het recht op respect voor familie- en gezinsleven.

Literatuur | Proefschriftbijdrage
oktober 2002
AA20020777

Kennis en de rechtspraak

S. Taal

Post thumbnail

Rechters zijn kenniswerkers bij uitstek. Rechters hebben kennis nodig om hun primaire taak – rechtspreken – goed uit te kunnen voeren, maar kennis is tegelijkertijd ook belangrijk voor de prestaties van de rechterlijke organisatie als geheel. De vraag is wat het ‘managen’ van kennis (en informatie) in deze context precies inhoudt en welke valkuilen en succesfactoren er in het kader van collegiale kennisuitwisseling benoemd kunnen worden.

Literatuur | Proefschriftbijdrage
mei 2017
AA20170456

Kerkelijke tuchtprocedures in rechtsvergelijkend perspectief

A. Dijkstra

Het kerkelijk tuchtrecht neemt een bijzondere plaats in in het toch al veelkleurige terrein van het tuchtrecht. Deze proefschriftbijdrage geeft een beeld van mijn rechtsvergelijkend onderzoek naar kerkelijke tuchtprocedures. In mijn proefschrift heb ik het tuchtrecht van een aantal geloofsgemeenschappen vergeleken met dat van advocaten, bankiers en medici. Kampen dominees met dezelfde prangende tuchtrechtelijke vragen als artsen? En waar komen de verschillen nu precies vandaan? Onderwerpen die aan bod komen zijn de positie van de klager, de samenstelling van tuchtcolleges en de openbaarheid van tuchtrechtspraak.

Literatuur | Proefschriftbijdrage
oktober 2024
AA20240888

Kritische Criminologie in Europa

Perspectief voor sociale rechtvaardigheid

R. van Swaaningen

Hebben we in de jaren negentig behoefte aan een kritisch perspectief in de criminologie, of is het vooral de taak van de criminoloog een bijdrage te leveren aan de strijd tegen criminaliteit? In mijn proefschrift verdedig ik de stelling dat een al te functionalistische benadering van de criminologie de doodsteek is voor haar wetenschappelijke ontwikkeling en dat een kritisch paradigma hiertoe onontbeerlijk is. De centrale onderzoeksvraag van het proefschrift luidt welke van de oorspronkelijke kritisch criminologische uitgangspunten en concepten uit de jaren zeventig dienen te worden behouden, welke bijstelling behoeven en welke beter in zijn geheel kunnen worden vergeten. Hiertoe wordt eerst een analytisch overzicht geboden van historische en contemporaine ontwikkelingen van de kritische criminologie en sociale bewegingen op het gebied van strafrechtshervorming in verschillende Europese landen. Daarna volgt een analyse van het veranderde strafrechtelijke klimaat in de jaren tachtig. Ten derde wordt voor een drietal centrale punten binnen het actuele justitiële debat een alternatieve visie ontwikkeld. Hierbij wordt gepoogd empirisch criminologische en rechtstheoretische discussies op elkaar te betrekken.

Literatuur | Proefschriftbijdrage
maart 1996
AA19960209

Kwaliteitsrekening en afgescheiden vermogen

S. Steneker

De hoofdregel van ons verhaalsrecht is dat een schuldeiser zijn vordering op alle goederen van de schuldenaar kan verhalen. Dit artikel behandelt de uitzonderingen op deze hoofdregel.

Literatuur | Proefschriftbijdrage
september 2005
AA20050757

Kwetsbare verdachten tijdens het politieverhoor

K. Geijsen

Op 1 november 2018 promoveerde Koen Geijsen aan de Universiteit Maastricht op zijn proefschrift Persons at risk during interrogations in police custody: different perspectives on vulnerable suspects. In dit artikel vertelt hij over de resultaten van zijn onderzoek.

Literatuur | Proefschriftbijdrage
mei 2019
AA20190416

L.J. van Apeldoorn (1886-1979), Inleiding tot de studie van het Nederlandsche recht (1933)

C.J.H. Jansen

Inleiding tot de studie van het Nederlandsche recht van L.J. van Apeldoorn (eerste druk 1933) is lang in het collectieve geheugen van Nederlandse juristen blijven hangen. Vermoedelijk speelde het lidmaatschap van de NSB van de auteur daarbij een rol, maar de hoge kwaliteit van het boek zal hier ook zeker aan hebben bijgedragen. Corjo Jansen bespreekt in dit artikel het boek en plaatst het in context.

Literatuur | Boekbespreking
januari 2021
AA20210093