Annotaties en wetgeving

Resultaat 1165–1176 van de 1618 resultaten wordt getoond

Opheffing van het recht van de dertiende penning

M. Reinsma

Op 1 januari 1985 is de wet in werking getreden die voorziet in de opheffing, op een termijn van dertig jaar, van het recht van de dertiende penning, een in delen van de provincie Utrecht bestaand Middeleeuws zakelijk recht (Wet van 3 oktober 1984, Stb. 443). Het recht van de dertiende penning geeft de rechthebbende bij verkoop (niet bij andere wijzen van overgang, bijvoorbeeld erfopvolging) van onroerend goed een aanspraak op een dertiende deel, dus 7,7%, van de koopprijs van de grond zonder eventuele opstallen of beplantingen.

Annotaties en wetgeving | Wetgeving
oktober 1985
AA19850544

Oplichting nader beschouwd

J.M. ten Voorde

Hoge Raad 20 december 2016, nr. 15/00911, ECLI:NL:HR:2016:2889, NJ 2017/157, m.nt. N. Keijzer

Annotaties en wetgeving | Annotatie
juni 2017
AA20170528

Opnieuw: enquêtebevoegdheid ex artikel 2:346 BW bij een kapitaalvennootschap en ‘de strekking’ van het enquêterecht

Van Slotervaartziekenhuis naar SNS Reaal?

B.F. Assink

Gerechtshof Amsterdam (Ondernemingskamer) 8 juli 2015, ECLI:NL:GHAMS:2015:2779, nr. 200.159.002/01 OK (SNS Reaal)

Annotaties en wetgeving | Annotatie
september 2015
AA20150678

Opsporing geregeld

M. Scheffers, P. de Vries

In de betrekkelijke luwte na de storm van het onderzoek van de commissie Van Traa werkte het Ministerie van Justitie aan een wetsvoorstel Bijzondere Opsporingsmethoden, waarin de opsporing van strafbare feiten in Nederland geregeld wordt. Dit voorstel wordt hier besproken.

Annotaties en wetgeving | Wetgeving
oktober 1997
AA19970719

Opsporing van EU-fraude

Y. Buruma

Hoge Raad 28 maart 2000, nr. 112.776, ECLI:NL:HR:2000:ZD1753, JOL 2000, 202

Annotaties en wetgeving | Annotatie
september 2000
AA20000671

Opstalaansprakelijkheid bij dijkdoorbraak?

S.D. Lindenbergh

Hoge Raad 17 december 2010, nr. 09/03735, ECLI:NL:HR:2010:BN6236, LJN: BN6236, RvdW 2011, 7 (Hoogheemraadschap Amstel, Gooi en Vecht/Gemeente De Ronde Venen). Ook bekend als Wilnisser dijkdoorbraak.

Annotaties en wetgeving | Annotatie
maart 2011
AA20110208

Opties en deelnemingsvrijstelling (het Falconarrest)

J.W. Zwemmer

Hoge Raad 22 november 2002, nr. 36 272, ECLI:NL:HR:2002:AD8488, BNB 2003/34. Ook bekend als het Falcon-arrest. In deze noot bij dit arrest wordt ingegaan op het belangrijke deel van de vennootschapsbelasting: de deelnemingsvrijstelling.

Annotaties en wetgeving | Annotatie
september 2003
AA20030672

Opvolgend werkgeverschap

W.H.A.C.M Bouwens

Hoge Raad 11 mei 2012, nr. 10/05466, ECLI:NL:HR:2012:BV9603, LJN: BV9603, JAR 2012/150 (Van Tuinen/Taxicentrale Wolters)

Annotaties en wetgeving | Annotatie
december 2012
AA20120933

Opzeggen en aanzeggen, reëel en fictief: de CRvB over artikel 16 lid 3 WW

J. Riphagen

Centrale Raad van Beroep (CRvB) 28 maart 2001, ECLI:NL:CRVB:2001:AB0761, RSV 2001, 122; JAR 2001/67 De WW-uitkering van betrokkene, wiens arbeidsovereenkomst per 1 april 1999 wan geëindigd, werd door het Lisv tot 1 september opgeschort met toepassing van art. 16 lid 3 WW. Naar het oordeel van de CRvB dient echter de verlengde opzegtermijn voor oudere werknemers, zoals deze voor 1 januari 1999 gold, niet te worden betrokken bij de toepassing van dit artikelonderdeel. Wel valt onder de `rechtens geldende termijn´ (van opzegging) ook de aanzegtermijn van art. 7:672 lid 1 BW.

Annotaties en wetgeving | Annotatie
december 2001
AA20011004

Opzegging van duurovereenkomsten, in het bijzonder kredietovereenkomsten

R.M. Wibier

Hoge Raad 10 oktober 2014, nr. 13/02588, ECLI:NL:HR:2014:2929 (ING/De Keijzer)

Annotaties en wetgeving | Annotatie
juni 2015
AA20150480

Opzet bij economische delicten

J.M. van Bemmelen

Hoge Raad 18 maart 1952, ECLI:NL:HR:1952:1 (Kleurloos opzet), Hoge Raad 18 maart 1952, ECLI:NL:HR:1952:199

Annotaties en wetgeving | Annotatie
december 1952
AA19520044

Opzet en schuld in het verkeer

J. de Hullu

Hoge Raad 15 oktober 1996, nr. 102826, ECLI:NL:HR:1996:ZD0139, NJ 1997, 199 m.n.'tH (Porsche) Zeer gevaarlijk rijgedrag dat tot een ongeval met dodelijke slachtoffers leidt, kan (in theorie) tot aansprakelijkstelling voor opzettelijke levensberoving leiden. Indien het echter gaat om een geval waarbij de verdachte ook zelf aanmerkelijk levensgevaar heeft gelopen moet de rechter in zijn oordeel betrekken, dat behoudens aanwijzingen voor het tegendeel niet waarschijnlijk is dat de verdachte de aanmerkelijke kans van een dodelijk ongeval inderdaad heeft aanvaard. Een nadere bewijsmotivering kan dan niet worden gemist.

Annotaties en wetgeving | Annotatie
juni 1997
AA19970438

Resultaat 1165–1176 van de 1618 resultaten wordt getoond