Annotaties en wetgeving

Resultaat 529–540 van de 1624 resultaten wordt getoond

Doorwerking van het EU Handvest van de grondrechten in privaatrechtelijke rechtsverhoudingen

A.S. Hartkamp

Hof van Justitie Europese Unie (HvJ EU) 15 januari 2014, zaak C-176/12, ECLI:EU:C:2014:2 (Association de Médiation Sociale (AMS)/Union locale des syndicats CGT en Laboubi)

Annotaties en wetgeving | Annotatie
oktober 2014
AA20140749

Draagplicht bij concernfinanciering: een kwestie van profijt of van solidariteit?

S.M. Bartman

Hoge Raad 13 juli 2012, nr. 10/05295, ECLI:NL:HR:2012:BW4206, LJN: BW4206, NJ 2012, 447, JOR 2012/306, m.nt. Bergervoet (Janssen q.q./JVS Beheer)

Annotaties en wetgeving | Annotatie
november 2012
AA20120830

Draaideurconstructie exit?

J. Riphagen

Hoge Raad 22 november 1991, nr. 14355, ECLI:NL:HR:1991:ZC0421, NJ 1992, 707 (Bootsma e.a./DMV Campina) In dit arrest van de Hoge Raad en de bijbehorende noot is de rechtsverhouding en bescherming van werknemers die achtereenvolgens via een uitzendbureau werden ingeleend en een tijdelijk arbeidscontract krijgen. De Hoge Raad oordeelt dat er sprake was van een voortgezet dienstverband en dat de werknemers daarop ook dezelfde rechtsbescherming tegen ontslag verdienen als gewone werknemers.

Annotaties en wetgeving | Annotatie
april 1993
AA19930288

Dreiging met executie van een vonnis: onrechtmatigheid en eigen schuld

A.G. Castermans

Hoge Raad 1 april 2016, nr. 15/00578, ECLI:NL:HR:2016:542, NJ 2016/189 (Oyster Pond)

Annotaties en wetgeving | Annotatie
november 2016
AA20160849

Drie uitvoerverboden van Europese verordeningen

Uitvoeringswet verordening Europese betalingsbevelprocedure, Uitvoeringswet verordening Europese procedure voor geringe vorderingen en wijziging van de Uitvoeringswet EG-betekeningsverordening

A. Blokland

Annotaties en wetgeving | Wetgeving
november 2009
AA20090756

Driemaal extinctieve verjaring

A.I.M. van Mierlo

Hoge Raad 1 december 2000, nr. C98/301HR, ECLI:NL:HR:2000:AA8718, NJ 2001, 46 (Thomassen Metaalbouw/Vos) en Hoge Raad 11 januari 2002, nr. C00/091HR, ECLI:NL:HR:2002:AD4919, NJ 2002, 81 (Dam & Post/Kringkoop) en Hoge Raad 1 februari 2002, nr. C00/108HR, ECLI:NL:HR:2002:AD5811, NJ 2002, 195 Drie verschillende arresten waarin over verjaring wordt gesproken, elk voorzien van commentaar.

Annotaties en wetgeving | Annotatie
december 2002
AA20020897

Driemaal Openbaarheid

Th.G. Drupsteen

Afdeling bestuursrechtspraak Raad van State (ABRvS) 7 juli 1995, nr. R01.93.0067 (mrs. Cleton, Lauwaars en Hoekstra), Bijlage NJB 1995 Raad van State nr. 34 (Metten/Minister van Financiën); idem 23 augustus 1995, nr. RO 1.92.0036 (mrs. Van der Does, Hammerstein-Schoonderwoerd en Van der Burg), idem nr. 39 (Oltmans/Minister van Binnenlandse Zaken) en idem 28 augustus 1995, nr. HOI.95.0036 (mrs. Boukema, Ligtelijn-van Bilderbeek en Loeb), idem nr. 36, Giebbels in hoger beroep tegen de uitspraak van de rechtbank Breda in het geschil tussen appellant en de Staatssecretaris van OCW. Binnen een korte tijd heeft de Afdeling bestuursrechtspraak drie uitspraken gedaan over de toepassing van de Wet openbaarheid van bestuur (WOB) die allen de landelijke pers hebben gehaald en allen principiële aspecten vertonen.

Annotaties en wetgeving | Annotatie
januari 1996
AA19960041

Dronken rijders: de Securitel-test verduidelijkt of niet?

K.J.M. Mortelmans

Hof van Justitie van de Europese Gemeenschappen (HvJ EG) 16 juni 1998, ECLI:EU:C:1998:296, zaak C-226/97 (J.M. Lemmens) In het Securitel-arrest had het Hof bepaald ‘dat niet-aanmelding een schending van een wezenlijk vormvoorschrift oplevert, die tot niet-toepasselijkheid van de betrokken technische voorschriften leidt, met als gevolg dat deze niet aan particulieren kunnen worden tegengeworpen’. De vraag die het Hof in de zaak Lemmens te behandelen kreeg, had betrekking op de uitwerking in concreto voor de nationale rechter van deze ‘sanctie’.

Annotaties en wetgeving | Annotatie
november 1998
AA19980905

Drugs naar België

G.J.M. Corstens

Hoge Raad 13 december 1994, nr. 99218, ECLI:NL:HR:1994:ZC9892, NJ 1995, 252 Arrest van de Hoge Raad en bijbehorende noot over het internationale ne bis in idem-beginsel. Verdachte was reeds in België veroordeeld voor een drugsdelict. De vraag i.c. was of het hetzelfde delict betrof als waarvoor in Nederland vervolging voor was ingesteld en een essentieel vereiste is om het ne bis in idem-beginsel ten behoeve van de verdachte toe te passen.

Annotaties en wetgeving | Annotatie
september 1995
AA19950720

Dubbele vestigingsplaats

J.W. Zwemmer

Hoge Raad 29 juni 1988, nr. 24.738, ECLI:NL:HR:1988:ZC3857, BNB 1988/331 (Engelse fiscale eenheid) Fiscale uitspraak van de Hoge Raad en bijbehorende noot. In de uitspraak geeft de Hoge Raad de volgende rechtsregel voor de dubbele vestigingsplaats voor BV's voor wat betreft vestiging in Nederland en daaruit voortvloeiende belastingplichtigheid: 'Een naar Nederlands recht opgerichte BV met feitelijke leiding in het buitenland wordt voor de toepassing van de wet op de vennootschapsbelasting geacht in Nederland te zijn gevestigd'.

Annotaties en wetgeving | Annotatie
april 1989
AA19890282

Duits Constitutioneel Hof zet verhoudingen in de Europese rechtsorde op scherp over de bevoegdheden van de ECB

M. van der Sluis

Bundesverfassungsgericht (Duits Constitutioneel Hof/BVerfG) 5 mei 2020, ECLI:DE:BVerfG:2020:rs20200505.2bvr085915, 2 BvR 859/15 (PSPP) Het PSPP-arrest van het Duitse Constitutioneel Hof (het Bundesverfassungsgericht, hierna BVerfG) gaat over twee juridische problemen. In de eerste plaats gaat het over de manier waarop de rechter de uitoefening van bevoegdheden door de Europese Centrale Bank (ECB) controleert. In de tweede plaats gaat het over de verhouding tussen het recht van de Europese Unie (EU) en nationaal recht.

Annotaties en wetgeving | Annotatie
oktober 2020
AA20200972

Dwangmedicatie

P.W.C. Akkermans, M. Lit

Hoge Raad 23 december 1988, nr. 7468, ECLI:NL:HR:1988:AD0566, NJ 1989, nr. 550 (mrs. De Groot, Verburgh, Boekman; a-g Meijers) Door op grond van dit één en ander te oordelen dat betrokkene ten gevolge van haar geestesstoornis een zodanig ernstig en reëel gevaar voor zichzelf oplevert dat 'de noodzakelijkheid, althans wenselijkheid' van opname in een krankzinnigengesticht voldoende is aangetoond, heeft de Pres. niet blijk gegeven van een onjuiste rechtsopvatting. Dit oordeel is niet onbegrijpelijk en het is naar de eis der wet met redenen omkleed. Opmerking verdient nog dat, anders dan onderdeel I blijkbaar veronderstelt, de beschikking van de Pres. niet 'op voorhand als een sanctionering' van iedere dwangmedicatie kan worden beschouwd, in dier voege dat gedwongen toevoeging van medicijnen aan betrokkene nu zonder meer geoorloofd zou zijn. In de noot wordt dieper ingegaan op de vrijwillige en onvrijwillige opneming in een psychiatrisch ziekenhuis en de wettelijke grondslag daarvan. Daarnaast komt het wetsvoorstel bijzondere opnemingen in psychiatrische ziekenhuizen (Wet BOPZ) aan bod.

Annotaties en wetgeving | Annotatie
oktober 1989
AA19890855

Resultaat 529–540 van de 1624 resultaten wordt getoond