Strafrecht

Een procederende rivier

T.E. Lambooy, R.S. Mackor

Post thumbnail

Beschadiging van natuur blijft vaak buiten de rechter. Niet altijd is meteen duidelijk dat sprake is van een schadeveroorzakende gebeurtenis. Voorts is de handhavingscapaciteit beperkt of ontbreekt lokaal de benodigde kennis. Wereldwijd worden nu rechten gegeven aan rivieren en andere natuurentiteiten, bijvoorbeeld in de vorm van toekenning van rechtspersoonlijkheid. Zo krijgt de natuur een stem. Dit artikel bespreekt deze trend en beproeft welke betekenis hij kan hebben vanuit juridisch perspectief.

Bijzonder nummer | Recht & Natuur
juli 2022
AA20220596

Een schuldig geheugen? Het belang van het zwijgrecht voor de geestelijke gezondheid van de verdachte

D.A.G. van Toor

Op 20 april 2017 promoveerde Dave van Toor aan de RU met het proefschrift Het schuldige geheugen? Een onderzoek naar het gebruik van hersenonderzoek als opsporingsmethode in het licht van eisen van instrumentaliteit en rechtsbescherming. Promotor was prof.mr. P.H.P.H.M.C. van Kempen. In deze bijdrage vertelt hij over zijn onderzoek.

Literatuur | Proefschriftbijdrage
april 2018
AA20180343

Een wettelijk verbod op conversietherapie: symboolwetgeving of bittere noodzaak?

L. Postma, J. Verhagen

Post thumbnail

De zogenaamde ‘homogenezingstherapie’, ook wel conversietherapie, is een fenomeen dat de gemoederen bezighoudt. Van verschillende kanten uit de samenleving wordt voor een juridische aanpak voor het voorkomen en tegengaan van conversietherapie gepleit. Maar is een wettelijk verbod aangewezen? En is daar een afzonderlijke bepaling voor nodig? In deze bijdrage bezien de auteurs of het strafrecht en gezondheidsrecht reeds voldoende mogelijkheden bieden om conversietherapie aan te pakken.

Verdieping | Verdiepend artikel
februari 2022
AA20220098

Eendaadse samenloop en voortgezette handeling

J.M. ten Voorde

Hoge Raad 20 juni 2017, nr. 15/03725, ECLI:NL:HR:2017:1111; Hoge Raad 20 juni 2017, nr. 15/04324, ECLI:NL:HR:2017:1112; Hoge Raad 20 juni 2017, nr. 15/05968, ECLI:NL:HR:2017:1113; Hoge Raad 20 juni 2017, nr. 16/02956, ECLI:NL:HR:2017:1114; Hoge Raad 20 juni 2017, nr. 16/01173, ECLI:NL:HR:2017:1115

Annotaties en wetgeving | Annotatie
januari 2018
AA20180067

Ein gegenwärtiges Anliegen der Allgemeinheit

Over het evenredigheidsbeginsel en de vervolgingsbeslissing

W. Geelhoed

De beslissing om vervolging in te stellen heeft een grote impact. Hoe voorkom je onevenredigheid daarin? Wordt daarbij gekeken naar de ernst van het gepleegde feit of naar te behalen strafdoelen? Het Duitse strafrecht verwerkt het evenredigheidsbeginsel op een heel andere manier in de vervolgingsbeslissing dan het Nederlandse strafrecht.

Bijzonder nummer | Duits recht
juli 2014
AA20140560

Enkele aspecten van de werking van het Nederlandse strafrecht met betrekking tot Nederlanders in het buitenland

V. Lust

Naast de vele berichten in de krant over strafbare feiten in Nederland gepleegd, lezen we af en toe ook berichten over door Nederlanders in het buitenland gepleegde strafbare feiten. De juridische aspecten verbonden aan een dergelijke internationale casus zijn het onderwerp van dit artikel.

september 1982
AA19820485

Enkele vormen van private bijdragen aan de opsporing belicht

F.W. Bleichrodt, E.M. Moerman

Post thumbnail

In dit artikel belichten Erwin Bleichrodt en Eelco Moerman de toenemende betekenis van de burger voor de opsporing. De nadruk wordt gelegd op enkele bijzondere categorieën burgers die in het kader van het strafproces opsporingsinformatie verschaffen: informanten, infiltranten, tipgevers en pseudokopers en -dienstverleners. De vraag welke rol zij spelen bij de opsporing van strafbare feiten staat centraal. Ook wordt ingegaan op de verantwoordelijkheidsverdeling tussen de burger en de overheid voor het handelen van deze burgers. 

Bijzonder nummer | Privatisering van het strafrecht | Overig
juli 2013
AA20130566

Europees Strafrecht 2020-2021 (Digitaal boek)

M.M. Dolman

Post thumbnail Deze wetseditie bevat de belangrijkste wet- en regelgeving op het gebied van het Europees strafrecht in de Nederlandse taal voor studenten en praktijkjuristen. De opgenomen instrumenten zijn gepubliceerd voor 1 mei 2019.

9789492766595 - 02-12-2019

Euthanasie bij kinderen onder de 12 jaar toestaan?

A.C. Hendriks

Post thumbnail Diverse personen wensen hun leven met behulp van een medisch deskundige eerder te (laten) beëindigen. In Nederland kan dat onder bepaalde voorwaarden. De Wet toetsing levensbeëindiging op verzoek en hulp bij zelfdoding (Wtl) biedt artsen duidelijkheid over wat hen in dergelijke situaties is toegestaan. Artsen hoeven bij naleving van de wettelijke zorgvuldigheidseisen niet te vrezen voor strafrechtelijke vervolging dankzij een bijzondere strafuitsluitingsgrond in het Wetboek van Strafrecht. Deze strafuitsluiting geldt volgens de wet alleen voor levensbeëindiging van personen van 12 jaar en ouder. Buiten de wet om bestaat er in uitzonderlijke situaties de mogelijkheid het leven van een pasgeborene (tot 1 jaar) te beëindigen. Is het inmiddels tijd om het leven van kinderen tussen de 1 en 12 jaar in voorkomende gevallen ook te kunnen beëindigen zonder dat de arts strafrechtelijk wordt vervolgd? Een analyse en een voorstel voor een antwoord op deze vraag.

Verdieping | Verdiepend artikel
maart 2024
AA20240211

Euthanasie en de artt. 293 en 294 Wetboek van Strafrecht

H.R. Nieman

Een paar lepels vla met daarin vermengd dertig Veparax slaaptabletten en een glas Vermouth waren de middelen die mevrouw W. april 1981 verschafte aan een 67-jarige weduwe, die door het innemen van deze middelen het levenseinde bereikte dat ze zelf zo gewenst had. Zo maakte, aldus de rechtbank van Rotterdam in haar vonnis van 1 dec. 1981, verdachte W. zich schuldig aan overtreding van artikel 294 Wetboek van Strafrecht, het misdrijf ‘hulp bij zelfdoding’. Met dit vonnis is een belangrijk oordeel gegeven over de problematiek van de zelfdoding en de hulp daarbij. Bovendien hangt het nauw samen met een eerder vonnis in een euthanasiezaak (i.c. art. 293 Sr.) van 21 febr. 1973 ( Rb. Leeuwarden). Dit artikel beschrijft die samenhang en bekijkt in hoeverre iemand die art. 293 of 294 Sr. overtreedt nog strafbaar is.

oktober 1982
AA19820563

Fiscale handhaving, duaal of integraal?

C. Hofman

Post thumbnail In de fiscaliteit wordt gewerkt met een duaal handhavingssysteem: in geval van fiscale fraude kan bestuurs- óf strafrechtelijk worden opgetreden. Het una-via-systeem moet voorkomen dat bestraffende procedures cumuleren. Ons fiscale duale systeem leidt in de praktijk echter tot problemen, juist op het gebied van meervoudige aansprakelijkstelling voor eenzelfde feit. Zou een integraal handhavingssysteem niet beter werken?

Rode draad | Snijvlakken & Kruisbestuivingen
maart 2023
AA20230214

Focus op de integriteit van het Openbaar Ministerie

M. de Meijer

Post thumbnail ‘Integriteit’ is een begrip dat tegenwoordig in de volle breedte van publieke organisaties in de aandacht staat. In deze bijdrage wordt het begrip ‘integriteit’ van het Openbaar Ministerie als publieke organisatie met een bijzondere institutionele positie binnen onze rechtsstaat en een bijzondere taak, nader omlijnd en ingekleurd, onder meer aan de hand van het recentelijk uitgevoerde onderzoek van de Onderzoekscommissie Openbaar Ministerie onder voorzitterschap van prof.mr. J.W. Fokkens.

Verdieping | Verdiepend artikel
december 2019
AA20190946