Resultaat 109–120 van de 452 resultaten wordt getoond
T.E. Lambooy, R.S. Mackor
Beschadiging van natuur blijft vaak buiten de rechter. Niet altijd is meteen duidelijk dat sprake is van een schadeveroorzakende gebeurtenis. Voorts is de handhavingscapaciteit beperkt of ontbreekt lokaal de benodigde kennis. Wereldwijd worden nu rechten gegeven aan rivieren en andere natuurentiteiten, bijvoorbeeld in de vorm van toekenning van rechtspersoonlijkheid. Zo krijgt de natuur een stem. Dit artikel bespreekt deze trend en beproeft welke betekenis hij kan hebben vanuit juridisch perspectief.
Bijzonder nummer | Recht & Natuurjuli 2022AA20220596
D.A.G. van Toor
Literatuur | Proefschriftbijdrageapril 2018AA20180343
L. Postma, J. Verhagen
De zogenaamde ‘homogenezingstherapie’, ook wel conversietherapie, is een fenomeen dat de gemoederen bezighoudt. Van verschillende kanten uit de samenleving wordt voor een juridische aanpak voor het voorkomen en tegengaan van conversietherapie gepleit. Maar is een wettelijk verbod aangewezen? En is daar een afzonderlijke bepaling voor nodig? In deze bijdrage bezien de auteurs of het strafrecht en gezondheidsrecht reeds voldoende mogelijkheden bieden om conversietherapie aan te pakken.
Verdieping | Verdiepend artikelfebruari 2022AA20220098
J.M. ten Voorde
Hoge Raad 20 juni 2017, nr. 15/03725, ECLI:NL:HR:2017:1111; Hoge Raad 20 juni 2017, nr. 15/04324, ECLI:NL:HR:2017:1112; Hoge Raad 20 juni 2017, nr. 15/05968, ECLI:NL:HR:2017:1113; Hoge Raad 20 juni 2017, nr. 16/02956, ECLI:NL:HR:2017:1114; Hoge Raad 20 juni 2017, nr. 16/01173, ECLI:NL:HR:2017:1115
Annotaties en wetgeving | Annotatiejanuari 2018AA20180067
W. Geelhoed
De beslissing om vervolging in te stellen heeft een grote impact. Hoe voorkom je onevenredigheid daarin? Wordt daarbij gekeken naar de ernst van het gepleegde feit of naar te behalen strafdoelen? Het Duitse strafrecht verwerkt het evenredigheidsbeginsel op een heel andere manier in de vervolgingsbeslissing dan het Nederlandse strafrecht.
Bijzonder nummer | Duits rechtjuli 2014AA20140560
V. Lust
Naast de vele berichten in de krant over strafbare feiten in Nederland gepleegd, lezen we af en toe ook berichten over door Nederlanders in het buitenland gepleegde strafbare feiten. De juridische aspecten verbonden aan een dergelijke internationale casus zijn het onderwerp van dit artikel.
september 1982AA19820485
F.W. Bleichrodt, E.M. Moerman
In dit artikel belichten Erwin Bleichrodt en Eelco Moerman de toenemende betekenis van de burger voor de opsporing. De nadruk wordt gelegd op enkele bijzondere categorieën burgers die in het kader van het strafproces opsporingsinformatie verschaffen: informanten, infiltranten, tipgevers en pseudokopers en -dienstverleners. De vraag welke rol zij spelen bij de opsporing van strafbare feiten staat centraal. Ook wordt ingegaan op de verantwoordelijkheidsverdeling tussen de burger en de overheid voor het handelen van deze burgers.
Bijzonder nummer | Privatisering van het strafrecht | Overigjuli 2013AA20130566
M.M. Dolman
Deze wetseditie bevat de belangrijkste wet- en regelgeving op het gebied van het Europees strafrecht in de Nederlandse taal voor studenten en praktijkjuristen. De opgenomen instrumenten zijn gepubliceerd voor 1 mei 2019.
9789492766595 - 02-12-2019
A.C. Hendriks
Diverse personen wensen hun leven met behulp van een medisch deskundige eerder te (laten) beëindigen. In Nederland kan dat onder bepaalde voorwaarden. De Wet toetsing levensbeëindiging op verzoek en hulp bij zelfdoding (Wtl) biedt artsen duidelijkheid over wat hen in dergelijke situaties is toegestaan. Artsen hoeven bij naleving van de wettelijke zorgvuldigheidseisen niet te vrezen voor strafrechtelijke vervolging dankzij een bijzondere strafuitsluitingsgrond in het Wetboek van Strafrecht. Deze strafuitsluiting geldt volgens de wet alleen voor levensbeëindiging van personen van 12 jaar en ouder. Buiten de wet om bestaat er in uitzonderlijke situaties de mogelijkheid het leven van een pasgeborene (tot 1 jaar) te beëindigen. Is het inmiddels tijd om het leven van kinderen tussen de 1 en 12 jaar in voorkomende gevallen ook te kunnen beëindigen zonder dat de arts strafrechtelijk wordt vervolgd? Een analyse en een voorstel voor een antwoord op deze vraag.
Verdieping | Verdiepend artikelmaart 2024AA20240211
H.R. Nieman
Een paar lepels vla met daarin vermengd dertig Veparax slaaptabletten en een glas Vermouth waren de middelen die mevrouw W. april 1981 verschafte aan een 67-jarige weduwe, die door het innemen van deze middelen het levenseinde bereikte dat ze zelf zo gewenst had. Zo maakte, aldus de rechtbank van Rotterdam in haar vonnis van 1 dec. 1981, verdachte W. zich schuldig aan overtreding van artikel 294 Wetboek van Strafrecht, het misdrijf ‘hulp bij zelfdoding’. Met dit vonnis is een belangrijk oordeel gegeven over de problematiek van de zelfdoding en de hulp daarbij. Bovendien hangt het nauw samen met een eerder vonnis in een euthanasiezaak (i.c. art. 293 Sr.) van 21 febr. 1973 ( Rb. Leeuwarden). Dit artikel beschrijft die samenhang en bekijkt in hoeverre iemand die art. 293 of 294 Sr. overtreedt nog strafbaar is.
oktober 1982AA19820563
C. Hofman
In de fiscaliteit wordt gewerkt met een duaal handhavingssysteem: in geval van fiscale fraude kan bestuurs- óf strafrechtelijk worden opgetreden. Het una-via-systeem moet voorkomen dat bestraffende procedures cumuleren. Ons fiscale duale systeem leidt in de praktijk echter tot problemen, juist op het gebied van meervoudige aansprakelijkstelling voor eenzelfde feit. Zou een integraal handhavingssysteem niet beter werken?
Rode draad | Snijvlakken & Kruisbestuivingenmaart 2023AA20230214
M. de Meijer
‘Integriteit’ is een begrip dat tegenwoordig in de volle breedte van publieke organisaties in de aandacht staat. In deze bijdrage wordt het begrip ‘integriteit’ van het Openbaar Ministerie als publieke organisatie met een bijzondere institutionele positie binnen onze rechtsstaat en een bijzondere taak, nader omlijnd en ingekleurd, onder meer aan de hand van het recentelijk uitgevoerde onderzoek van de Onderzoekscommissie Openbaar Ministerie onder voorzitterschap van prof.mr. J.W. Fokkens.
Verdieping | Verdiepend artikeldecember 2019AA20190946