Staatsrecht / constitutioneel recht

Resultaat 49–60 van de 408 resultaten wordt getoond

De invoering van een algemene bepaling of preambule bij de Nederlandse Grondwet in rechtsvergelijkend perspectief

J. Goossens, M.P. Kuijvenhoven

Op 5 april 2022 heeft de Tweede Kamer in tweede lezing het voorstel aangenomen tot toevoeging van een ongenummerde, algemene bepaling bij de Nederlandse Grondwet, namelijk ‘De Grondwet waarborgt de grondrechten en de democratische rechtsstaat.’ Deze bijdrage bevat een tekstuele rechtsvergelijking van de drie kernbeginselen in deze inleidende bepaling (democratie, rechtsstaat en grondrechten) met de preambules en het corpus van de 192 andere, geldende nationale grondwetten.

Rode draad | Grenzeloze Grondwetten
mei 2022
AA20220412

De Koning in het Nederlandse staatsrecht

A.P. Krijnen, D.A. Roos, B.P. Vermeulen

Post thumbnail De basisbeginselen van het Nederlandse staatsrecht uitgelegd aan de hand van oorspronkelijke en actuele betekenissen van het koningschap in de Nederlandse Grondwet, de wetgeving en de politieke praktijk.

9789069165585 - 01-09-2005

De Koning in het Nederlandse staatsrecht (Digitaal boek)

A.P. Krijnen, D.A. Roos, B.P. Vermeulen

Post thumbnail De basisbeginselen van het Nederlandse staatsrecht uitgelegd aan de hand van oorspronkelijke en actuele betekenissen van het koningschap in de Nederlandse Grondwet, de wetgeving en de politieke praktijk.

9789069165585 - 01-09-2005

De kunst van het kopen: de wondere wereld van kunstaankopen door de Staat

E.M.J. Hardy

Post thumbnail Tussen 2015 en 2022 kocht de Nederlandse Staat tweemaal een schilderij van Rembrandt van de Franse bankiersfamilie De Rothschild. De kostprijs was in totaal € 255 miljoen, waarvan € 230 miljoen werd betaald met publiek geld. Welke regels gelden er voor niet begrote staatsaankopen als deze? Welke afwegingen worden er gemaakt en wat is de rol van het parlement? Over hoe de liefde voor kunst kan verbinden en verblinden.

Bijzonder nummer | Kunst & Recht
juli 2023
AA20230532

De kwetsbaarheid van de rechtsstaat

R.B.J. Tinnevelt

Over de staat van de rechtsstaat horen we de laatste jaren steeds vaker dezelfde bekommernis. Ontwikkelingen in Hongarije en Polen laten zien dat de rechtsstaat in gevaar is. Over de vraag wat rechtsstatelijk verval precies is en wat de rechtsstaat weerbaar maakt horen we echter veel minder. Dit artikel toont hoe een bepaald beeld van de rechtsstaat – de rechtsstaat als vorm van zelfbinding – ons blikveld domineert en daarmee tot een eenzijdige kijk leidt op verval, weerbaarheid en de instrumenten die nodig zijn om dit te bereiken.

Literatuur | Oratie
september 2023
AA20230710

De l’esprit d’Urgenda

T. Kok, F.Q. van de Pol

Er is reeds veel gezegd en geschreven over de uitspraak inzake Urgenda, waarin de Rechtbank Den Haag de Staat beveelt de broeikasgassen te verminderen. De kritiek concentreert zich voornamelijk op de rol van de rechter ten opzichte van de wetgever: betreedt de rechtbank door de uitspraak niet het politieke domein? In dit redactioneel wordt de uitspraak langs de meetlat gelegd van een van de grondslagen van de scheiding der machten: Montesquieus De l’esprit des lois. Had de uitspraak Montesquieus (staatsrechtelijke) goedkeuring kunnen verdragen?

Opinie | Redactioneel
december 2015
AA20150959

De last van het compromis

C. Smit

Post thumbnail Het is tegenwoordig moeilijk voorstelbaar hoe ons parlementair stelsel zou kunnen functioneren zonder regeerakkoorden. Tegelijkertijd kunnen politieke partijen aan de totstandkoming van een akkoord in de weg staan als zij onder druk van hun achterban geen compromissen willen sluiten. In deze bijdrage wordt onderzocht hoe het staatsrecht en in het bijzonder het lastverbod compromisvorming faciliteert.

Verdieping | Verdiepend artikel
maart 2020
AA20200243

De legitimiteit van rechterlijke rechtsvorming

R.A.J. van Gestel, M.A. Loth

Rob van Gestel & Marc Loth kruisen in deze Tweeluik de degens met Geerten Boogaard & Roel Schutgens over de stelling ‘Waar het gaat om maatschappelijke kwesties die zowel met het politieke domein als met het domein van de rechtspraak verband houden, zou de hedendaagse trias politica ten aanzien van de rechter moeten voorschrijven dat deze een actieve rol op zich neemt.’

Opinie | Tweeluik
oktober 2020
AA20200885

De levensbeëindiging van een gehandicapte mongoloïde pasgeborene

C. Kelk

Hoge Raad 28 april 1989, nr. 2238, ECLI:NL:HR:1989:AD0762 (mrs. Bronkhorst, Van den Blink, Beekhuis, Mout en Govaerts) (gegeven na conclusie van A-G Fokkens tot verwerping van het beroep). De beslissing van een medicus om niet over te gaan tot de operatie van het mongoloïde kind (geboren met het syndroom van Down), dat leed aan een duodenum atresie (afsluiting van de maag en de twaalfvingerige darm) alsmede tot het beëindigen van de medische behandeling, welke het kind genoot, waarna het kind is overleden, kan naar het oordeel van het Hof en van de Hoge Raad de toets van de redelijkheid doorstaan. Hierbij waren een aantal omstandigheden van belang. Deze worden in onderstaande bijdrage nader toegelicht. Ook wordt ingegaan op de gecompliceerde materie van de omissiedelicten, de bijzondere zorgplichten, de wijze van marginale toetsing in de bezwaarschriftprocedure alsmede de rol van de arts. In de noot wordt tevens kritiek geuit op de bezwaarschriftprocedure, waarin een omstreden en zeer gecompliceerde kwestie werd beslecht. Hiermee wordt volgens de auteur zowel de aard van de bezwaarschriftprocedure als het belang van de zaak zelf geweld aangedaan: voor een vóórprocedure was het onderzoek te verstrekkend, voor een onderzoek ten gronde was het té oppervlakkig.

Annotaties en wetgeving | Annotatie
oktober 1989
AA19890862

De ontbinding ontleed

Over de betekenis van de verplichte Kamerontbinding van art. 137 Gw in de huidige grondwetspraktijk

R.J.B. Schutgens

Afdeling advisering van de Raad van State 29 september 2017, Kamerstukken II 2017/18, 32334, 11.
Uw annotator staatsrecht neemt ditmaal de vrijheid om geen jurisprudentie te annoteren, maar een zeer interessant advies dat de Afdeling Advisering van de Raad van State uitbracht over de correcte toepassing van de herzieningsprocedure voor de Grondwet. De Tweede Kamer vroeg de Afdeling om dit advies in het kader van de behandeling van het ‘voorstel-Halsema’ dat strekte tot wijziging van artikel 120 Gw.

Annotaties en wetgeving | Annotatie
januari 2018
AA20180059

De overtreffende trap van ‘gelijkheid’

M.M. Dolman

Het gelijkheidsbeginsel is niet meer wat het geweest is. Ooit was het een klassiek grondrecht als alle andere; alle burgers werden geacht gelijk te zijn voor de wet, die hen moest vrijwaren van willekeur van overheidswege. Gelijkheid was formeel; zij was een attribuut van de vrije burger. Welk gebruik hij ervan maakte en maken kon deed niet terzake. Die tijd komt nooit meer terug, en gelukkig maar. Men kan gelijkheid niet proclameren en dan menen dat zij verwezenlijkt is. Mensen zijn niet gelijk, ook niet voor het recht. Integendeel, het recht onderscheidt, dus behandelt mensen per definitie als ongelijken. Dat doet het ook waar het maatschappelijke ongelijkheden beoogt op te heffen. Immers, niet langer wordt genoegen genomen met fraaie spreuken: gelijkheid is een maatschappelijk doel, dat actief verwezenlijkt dient te worden. Welke middelen heiligt dit doel?

Bijzonder nummer | Rechtsbeginselen
oktober 1991
AA19910897

De parlementaire democratie als partijendemocratie

R.B.J. Tinnevelt

Post thumbnail Politieke partijen spelen nog steeds een cruciale rol binnen onze democratische rechtsstaat. Ze creëren een belangrijke brug tussen politiek en samenleving: tussen burgers enerzijds en openbaar bestuur en volksvertegenwoordigende organen anderzijds. Hoe belangrijk is het echter dat politieke partijen ook intern democratisch georganiseerd zijn? Dient de wetgever hier dwingende eisen voor op te stellen?

Blauwe pagina's | Recht en politiek
januari 2020
AA20200004

Resultaat 49–60 van de 408 resultaten wordt getoond